SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
11 juin 2013 11 juni 2013
________________
Question écrite n° 5-9305 Schriftelijke vraag nr. 5-9305

de Nele Lijnen (Open Vld)

van Nele Lijnen (Open Vld)

au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister
________________
Manifestation du 6 juin 2013 - Participation de services publics et d'entreprises publiques - Vue d'ensemble Betoging van 6 juni 2013 - Deelname van overheidsdiensten en overheidsbedrijven - Overzicht 
________________
fonctionnaire
fonction publique
ministère
syndicat de fonctionnaires
travail à distance
travail à domicile
grève
droit de manifester
ambtenaar
overheidsapparaat
ministerie
ambtenarenvakbond
werk op afstand
thuiswerk
staking
recht tot betogen
________ ________
11/6/2013Verzending vraag
17/9/2013Antwoord
11/6/2013Verzending vraag
17/9/2013Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9292
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9293
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9294
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9295
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9296
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9297
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9298
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9299
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9300
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9301
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9302
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9303
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9304
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9306
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9307
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9308
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9309
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9310
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9292
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9293
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9294
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9295
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9296
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9297
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9298
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9299
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9300
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9301
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9302
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9303
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9304
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9306
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9307
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9308
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9309
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9310
________ ________
Question n° 5-9305 du 11 juin 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-9305 d.d. 11 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les deux principaux syndicats de notre pays ont voulu donner un signal fort au gouvernement en ce qui concerne les discussions sur le statut unique lors d'une manifestation à Bruxelles le 6 juin dernier. De nombreuses personnes auront au moins arrêté le travail pendant quelques heures pour participer à cette manifestation.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes de la part des ministres pour les services administratifs et, éventuellement, les entreprises publiques qui relèvent de leurs compétences :

1)

a) Combien de personnes ont-elles participé à la manifestation ?

b) Combien parmi celles-ci étaient-elles affiliées à un syndicat ?

c) Ont-elles dû prendre congé pour participer à la manifestation ou ont-elles été payées normalement ?

d) Si elles ont été payées normalement, doivent-elles rattraper le temps de travail perdu ?

2)

a) Combien de personnes ont-elles télétravaillé en raison des perturbations de la circulation occasionnées par cette manifestation ?

b) Combien de ces personnes travaillent-elles de toute façon à domicile le jeudi ?

3) Quelle est la perte de productivité pour les services entraînée par cette manifestation?

4) Des collaborateurs de cabinet ont-ils également participé à la manifestation ?

5)

a) Des personnes ont-elles profité de la manifestation pour faire grève ?

b) Si oui, combien ?

c) Cette grève a-t-elle été reconnue officiellement par les syndicats ?

d) Quelles conséquences cela a-t-il eu sur le salaire des grévistes ?

 

Donderdag 6 juni 2013 hebben de twee grootste vakbonden van ons land via een betoging in Brussel aan de regering een krachtig signaal willen geven met betrekking tot de discussies over het eenheidsstatuut. Heel wat mensen zullen minstens gedurende een aantal uur het werk hebben neergelegd om in Brussel deel te nemen aan de betoging.

Graag kreeg ik van de ministers voor de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder zijn of haar bevoegdheden vallen graag een antwoord op volgende vragen:

1)

(a) Hoeveel personen hebben aan de betoging deelgenomen?

(b) Hoeveel van hen waren aangesloten bij een vakbond?

(c) Hebben ze verlof moeten nemen om deel te nemen aan de betoging of werden ze gewoon doorbetaald?

(d) Indien ze gewoon doorbetaald werden, moeten ze de verloren arbeidstijd inhalen?

2)

(a) Hoeveel personen hebben thuis gewerkt wegens de verkeersoverlast die de betoging met zich heeft gebracht?

(b) Hoeveel van die personen werken sowieso thuis op donderdag?

3) Wat is het productiviteitsverlies voor de diensten van die betoging ?

4) Hebben er ook kabinetsmedewerkers aan de betoging deelgenomen?

5)

(a) Hebben er ook personen van de betoging gebruik gemaakt om te staken?

(b) Zo ja, om hoeveel mensen ging het?

(c) Werd die staking dan officieel erkend door de vakbonden?

(d) Welke gevolgen heeft dit gehad voor de verloning van de stakers?

 
Réponse reçue le 17 septembre 2013 : Antwoord ontvangen op 17 september 2013 :

En ce qui concerne le Service public fédéral (SPF) Mobilité:

1. a) Pas de données disponibles.

b) Les services publics ne disposent pas de cette information.

c) Toute absence doit être couverte par un congé ou une absence tel que réglementairement défini.

d) Cela dépend du type de congé ou absence.

2. a) et b) La manifestation n’a pas eu d’impact sur l’arrivée des membres du personnel sur le lieu de travail.

3. Aucune perte ou diminution d’activité n’a été enregistrée.

4. Non.

5. a) et b) un membre du personnel s’est déclaré en grève ce 6 juin 2013 ;

c) oui.

d) Les dispositions de l’article 5 de l’arrêté royal du 19 novembre 1998 relatif aux congés et aux absences accordés aux membres du personnel des administrations de l'État ont été appliquées.

Pour ce qui concerne le SPF Santé Publique et Environnement:

1. a) Un seul collaborateur de notre département a signalé son absence pour grève.

b) En tant qu’employeur, nous ne connaissons pas le nom de nos collaborateurs affiliés à une organisation syndicale.

c) Les collaborateurs participants à une manifestation peuvent régulariser leur absence de deux façons :

  • Soit l’absence est prise comme un congé annuel ou un repos compensatoire. De ce cas, l’absence est logiquement payée ;

  • Soit l’absence est considérée comme la participation à un arrêt de travail organisé conformément à l’article 5 de l’arrêté royal du 19 novembre 1998 relatif aux congés et absences accordées aux employés de l'État. Dans ce cas, l’absence n’est pas payée.

Pour le personnel statutaire, cette absence est considérée comme une période d’activité de service. Le collaborateur conserve donc ses droits d’être promus à une échelle salariale supérieure.

d) Comme indiqué dans la réponse à la question 1/c, ce cas de figure n’est pas d’application.

2. a) Un seul collaborateur n’a pas su se rendre au travail suite aux perturbations dans les transports en commun. 127 collaborateurs ont travaillé depuis leur domicile le jeudi 6 juin.

b) Le télétravail au sein de notre département ne s’organise pas par jour fixe. Les télétravailleurs peuvent choisir le jour de la semaine où ils travailleront à distance en fonction des priorités du service. Mais, à titre d’information, le jeudi 30 mai, 139 collaborateurs travaillaient depuis leur domicile.

3. Il n’y a eu aucune perte de productivité significative suite aux manifestions du 6 juin.

4. Non.

5. a et b) Un seul collaborateur a signalé son absence pour grève.

c) Nous ne disposons pas de cette information.

d) Voir réponse à la question 1.C

Pour ce qui concerne le SPF Économie :

Mon collègue Monsieur Johan Vande Lanotte, ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord, a répondu aux mêmes questions dans sa réponse à la question parlementaire n° 5-9295.

Voor wat de Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit betreft:

1. a) geen beschikbare gegevens;

b) de overheidsdiensten beschikken niet over deze informatie;

c) elke afwezigheid moet hetzij door verlof gedekt worden, hetzij reglementair verantwoord zijn;

d) dit hangt af van het type verlof of aanwezigheid.

2. a) en b) de betoging heeft geen impact gehad op de aankomst van de personeelsleden op de werkplek.

3. Geen productiviteitsverlies of –vermindering werd vastgesteld.

4. Nee.

5. a) en b) een personeelslid heeft gemeld dat hij staakte op 6 juni 2013;

c) ja;

d) de bepalingen van artikel 5 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen werden toegepast.

Voor wat de FOD Volksgezondheid en Leefmilieu betreft:

1. a) Eén medewerker binnen onze organisatie heeft zich afwezig gemeld om te staken.

b) Als werkgever weten wij niet welke medewerkers aangesloten zijn bij een syndicale organisatie.

c) De medewerkers die hebben deelgenomen aan deze manifestatie hadden twee mogelijkheden om hun afwezigheid te regulariseren:

  • ofwel namen zij een dag jaarlijks vakantieverlof of inhaalrust op. In dit geval werden zij logischerwijs doorbetaald;

  • ofwel werd deze afwezigheid beschouwd als een deelname aan een georganiseerde werkonderbreking overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen. In dit geval hadden zij geen recht op wedde.

Voor statutaire personeelsleden wordt deze afwezigheid wel gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Het personeel dat bij arbeidsovereenkomst is in dienst genomen behoudt zijn rechten tot bevordering in zijn weddeschaal.

d) Niet van toepassing. Zie antwoord op vraag 1 (c).

2. a) Eén medewerker is niet op het werk geraakt omwille van problemen met het openbaar vervoer. 127 medewerkers hebben van thuis uit gewerkt op 6 juni 2013.

b) Het telewerk binnen onze organisatie wordt niet volgens een vaste dag georganiseerd. De telewerkers mogen, rekening houdend met de noden van de dienst, kiezen op welke dag van de week ze van thuis uit werken.

3. Er was geen significant “productiviteitsverlies” ten gevolge van de manifestatie van 6 juni 2013.

4. Nee.

5. a en b) Eén medewerker binnen onze organisatie heeft zich afwezig gemeld om te staken.

c) We weten niet of deze staking officieel erkend werd door de vakbonden.

d) Zie antwoord op vraag 1 (c).

Voor wat de FOD Economie betreft:

Mijn collega, de heer Johan Vande Lanotte, minister van Economie, Consumenten en Noordzee, heeft in parlementaire vraag nr. 5-9295 dezelfde vragen beantwoord.