SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
18 mars 2013 18 maart 2013
________________
Question écrite n° 5-8527 Schriftelijke vraag nr. 5-8527

de Louis Ide (N-VA)

van Louis Ide (N-VA)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Kinésithérapeutes - Contingentement - Numéros INAMI - Indépendants et salariés Kinesitherapeuten - Contingentering - RIZIV-nummer - Zelfstandigen en loondienst 
________________
répartition géographique
statistique de la santé
profession paramédicale
établissement hospitalier
geografische spreiding
gezondheidsstatistiek
paramedisch beroep
ziekenhuis
________ ________
18/3/2013Verzending vraag
20/11/2013Herkwalificatie
5/12/2013Antwoord
18/3/2013Verzending vraag
20/11/2013Herkwalificatie
5/12/2013Antwoord
________ ________
Requalifiée en : demande d'explications 5-4280 Requalifiée en : demande d'explications 5-4280
________ ________
Question n° 5-8527 du 18 mars 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-8527 d.d. 18 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le contingentement des étudiants en médecine est appliqué depuis une dizaine d’années. Les kinésithérapeutes sont eux aussi soumis à un contingentement parallèle. Un examen draconien organisé à la fin des études empêche chaque année une centaine d’étudiants flamands en kinésithérapie d’obtenir un numéro INAMI et donc d’exercer leur profession comme indépendant. Chaque fois que nous évoquons le problème, on nous répond que le nombre de places où les kinésithérapeutes peuvent exercer leur métier comme salarié est suffisant. Beaucoup d’hôpitaux font (ont fait) appel à ces kinésithérapeutes salariés. Un changement est toutefois de plus en plus souvent observé : de nombreux hôpitaux engagent des kinésithérapeutes indépendants, c’est-à-dire ayant besoin d’un numéro INAMI. Les kinésithérapeutes privés de ce numéro sont donc à nouveau lésés.

Dans le prolongement de cette problématique, je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes.

1) Combien de kinésithérapeutes flamands travaillent-ils dans des hôpitaux, MRS et MRPA comme indépendant ? La ministre peut-elle me fournir les chiffres globaux pour la Région flamande ainsi que les chiffres ventilés par hôpital, MRS et MRPA (pour les années 2005 à 2012) ?

2) Combien de kinésithérapeutes wallons travaillent-ils dans des hôpitaux, MRS et MRPA comme indépendant ? La ministre peut-elle me fournir les chiffres globaux pour la Région wallonne ainsi que les chiffres ventilés par hôpital, MRS et MRPA (pour les années 2005 à 2012) ?

3) Combien de kinésithérapeutes bruxellois travaillent-ils dans des hôpitaux, MRS et MRPA comme indépendant ? La ministre peut-elle me fournir les chiffres globaux pour la Région bruxelloise ainsi que les chiffres ventilés par hôpital, MRS et MRPA (pour les années 2005 à 2012) ?

4) Combien de kinésithérapeutes flamands travaillent-ils dans des hôpitaux, MRS et MRPA comme salarié ? La ministre peut-elle me fournir les chiffres globaux pour la Région flamande ainsi que les chiffres ventilés par hôpital, MRS et MRPA (pour les années 2005 à 2012) ?

5) Combien de kinésithérapeutes wallons travaillent-ils dans des hôpitaux, MRS et MRPA comme salarié ? La ministre peut-elle me fournir les chiffres globaux pour la Région wallonne ainsi que les chiffres ventilés par hôpital, MRS et MRPA (pour les années 2005 à 2012) ?

6) Combien de kinésithérapeutes bruxellois travaillent-ils dans des hôpitaux, MRS et MRPA comme salarié ? La ministre peut-elle me fournir les chiffres globaux pour la Région bruxelloise ainsi que les chiffres ventilés par hôpital, MRS et MRPA (pour les années 2005 à 2012) ?

 

Sinds een tiental jaar is de contingentering voor studenten geneeskunde van kracht. Ook voor kinesitherapeuten is een parallelle contingentering van kracht. Een draconisch uitgangsexamen zorgde ervoor dat jaarlijks een honderdtal Vlaamse studenten kinesitherapie geen RIZIV-nummer (Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekerings-nummer) kunnen krijgen en aldus hun beroep niet zelfstandig kunnen uitoefenen. Als antwoord op dit probleem krijgen ze steevast te horen dat er genoeg plaatsen zijn waar ze als kinesist in loondienst terechtkunnen. Veel ziekenhuizen werk(t)en met deze kinesisten in loondienst. Men ziet hier echter steeds meer een shift: veel ziekenhuizen stellen kinesitherapeuten in dienst als zelfstandige, dus kinesitherapeuten die een RIZIV-nummer nodig hebben. Dus vallen de kinesisten zonder nummer weer uit de boot.

Verder bouwend op deze problematiek had ik van de minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen:

1) Hoeveel kinesitherapeuten in Vlaamse ziekenhuizen, rvt's en ROB's werken op zelfstandige basis, in totale cijfers voor het Gewest én opgesplitst per ziekenhuis, rvt en ROB (voor de jaren 2005 tot en met 2012)?

2) Hoeveel kinesitherapeuten in Waalse ziekenhuizen, rvt's en ROB's werken op zelfstandige basis, in totale cijfers voor het Gewest én opgesplitst per ziekenhuis, rvt en ROB (voor de jaren 2005 tot en met 2012)?

3) Hoeveel kinesitherapeuten in Brusselse ziekenhuizen, rvt's en ROB's werken op zelfstandige basis, in totale cijfers voor het Gewest én opgesplitst per ziekenhuis, rvt en ROB (voor de jaren 2005 tot en met 2012)?

4) Hoeveel kinesitherapeuten in Vlaamse ziekenhuizen, rvt's en ROB's werken in loondienst, in totale cijfers voor het Gewest én opgesplitst per ziekenhuis, rvt en ROB (voor de jaren 2005 tot en met 2012)?

5) Hoeveel kinesitherapeuten in Waalse ziekenhuizen, rvt's en ROB's werken in loondienst, in totale cijfers voor het Gewest én opgesplitst per ziekenhuis, rvt en ROB (voor de jaren 2005 tot en met 2012)?

6) Hoeveel kinesitherapeuten in Brusselse ziekenhuizen, rvt's en ROB's werken in loondienst, in totale cijfers voor het Gewest én opgesplitst per ziekenhuis, rvt en ROB (2005 tot en met 2012)?

 
Réponse reçue le 5 décembre 2013 : Antwoord ontvangen op 5 december 2013 :

En réponse à votre question, je souhaiterais préciser que l’examen de sélection pour les kinésithérapeutes, qui fait objet de votre question, a été abrogé.

En conséquence, tous les kinésithérapeutes ont, pour le moment, le droit d’effectuer certaines prestations remboursables. Il s’agit de prestations dispensées aux patients ambulants au cabinet du kinésithérapeute ainsi que celles dispensées à leur domicile, comme décrit à l’article 7, §1er, rubriques I et II de 1° à 6°, et §1er, 7° de la nomenclature. Ce cabinet peut se situer dans un hôpital.

J’ai demandé à la Commission de planification de plancher sur un nouveau modèle de planification des kinésithérapeutes, qui permette de répondre aux pénuries présentes dans certains secteurs de la kinésithérapie.

La Commission doit me faire des propositions à cet égard dans le courant de l’année prochaine.

Je me dois d’indiquer que dans ce contexte, les données que vous demandez ne peuvent que très peu contribuer à la réflexion concernant cet examen de sélection. Étant donné que pour l’application de la nomenclature de kinésithérapie, il n’est fait aucune distinction entre les dispensateurs de soins salariés ou indépendants, beaucoup de chiffres demandés ne sont par ailleurs pas ou pas directement disponibles au sein de l’administration et des collectes de données complémentaires sont nécessaires.

Laat mij eerst verduidelijken dat het selectie-examen voor kinesitherapeuten, waarover uw vraag handelt, is afgeschaft.

Bijgevolg hebben alle kinesitherapeuten het recht om bepaalde vergoedbare verstrekkingen te verrichten. Dit zijn de verstrekkingen aan ambulante patiënten in de praktijk van de kinesitherapeut en bij de patiënt thuis, zoals omschreven in artikel 7, §1, rubrieken I en II van 1° tot 6°, en §1, 7° van de nomenclatuur. Die praktijk kan zich in een ziekenhuis bevinden.

Ik heb de Planningscommissie gevraagd om een nieuw planningsmodel voor kinesitherapeuten uit te werken om de schaarste in bepaalde sectoren van de kinesitherapie te kunnen aanpakken.

De commissie moet mij daarover in de loop van volgend jaar voorstellen doen.

Ik moet er in die context op wijzen dat de gegevens die u vraagt maar weinig aan de reflectie over dat selectie-examen kunnen bijdragen. Aangezien er voor de toepassing van de kinesitherapienomenclatuur geen onderscheid wordt gemaakt tussen loontrekkende en zelfstandige zorgverleners, zijn heel wat van de gevraagde cijfers bovendien niet of niet dadelijk binnen de administratie beschikbaar, en zijn bijkomende gegevensinzamelingen nodig.