SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
4 février 2013 4 februari 2013
________________
Question écrite n° 5-8001 Schriftelijke vraag nr. 5-8001

de Nele Lijnen (Open Vld)

van Nele Lijnen (Open Vld)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Animaux de laboratoire - Réserves superflues - Augmentation des chiffres - Abattages - Réduction des chiffres Proefdieren - Overbodige voorraad - Stijging aantallen - Doding - Reductie van de aantallen 
________________
protection des animaux
bien-être des animaux
expérimentation animale
dierenbescherming
welzijn van dieren
proefneming met dieren
________ ________
4/2/2013Verzending vraag
14/3/2013Antwoord
4/2/2013Verzending vraag
14/3/2013Antwoord
________ ________
Question n° 5-8001 du 4 février 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-8001 d.d. 4 februari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Aux Pays-Bas, 500 000 animaux de laboratoire sont abattus chaque année en tant que réserves superflues. Ce chiffre s'ajoute à celui des animaux qui sont effectivement utilisés dans des expériences animales. Le nombre d'animaux de laboratoire abattus parce qu'ils constituaient des réserves superflues a explosé ces dernières années. La plupart de ces animaux seraient issus d'expériences génétiques: lors d'essais visant à « incorporer » un gène déterminé dans un animal naissent de nombreux petits dépourvus des gènes souhaités et abattus pour cette raison. En outre, un excédent d'animaux de laboratoire « ordinaires » est sciemment produit afin que les chercheurs disposent largement de sujets qu'ils estiment les plus appropriés à leur expérience. Les autres animaux sont condamnés et abattus. En raison des nombreux animaux de laboratoire excédentaires, le nombre total d'animaux utilisés dans le cadre de la recherche expérimentale est beaucoup plus élevé qu'il y a dix ans. Le dernier rapport annuel néerlandais relatif à l'expérimentation animale fait état de 581 776 animaux ayant fait l'objet d'une expérience en 2011. En outre, pas moins de 530 446 animaux « de réserve » ont été abattus. De ce fait, le nombre total d'animaux utilisés dans le cadre de la recherche expérimentale s'élève à plus de 1,1 million.

Le 24 janvier 2013, la Chambre des Représentants néerlandaise a approuvé une motion demandant au gouvernement d'élaborer une politique visant à réduire le nombre d'exécutions d'animaux de laboratoire « de réserve » et de formuler des objectifs de réduction et de maîtrise du nombre d'animaux en réserve abattus en laboratoire et dans des élevages.

J'aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Est-il également question chez nous d'une augmentation du nombre d'animaux de laboratoire considérés comme réserves superflues et abattus à ce titre ? En ce qui concerne ces trois dernières années, pourriez-vous clarifier cette problématique et indiquer, sur une base annuelle, les espèces animales concernées ?

2) Une politique visant à la réduction du nombre d'animaux de laboratoire de réserve abattus est-elle déjà en vigueur ? Dans l'affirmative, pourriez-vous en expliciter les objectifs ? Cette politique se traduit-elle en chiffres concrets dans notre pays en ce qui concerne les différentes espèces d'animaux de laboratoire ?

 

In Nederland worden jaarlijks meer dan 500 000 proefdieren als overbodige voorraad gedood. Dit aantal komt bovenop het aantal dieren dat effectief wordt gebruikt in dierenproeven. Het aantal proefdieren die worden gedood omdat ze een overbodige voorraad uitmaakten is de afgelopen jaren explosief gestegen. De meeste van deze dieren zijn naar verluidt het gevolg van genetische experimenten: tijdens pogingen om een bepaald gen in een dier "in te bouwen" komen veel jongen ter wereld die niet de gewenste genen bevatten en daarom worden afgemaakt. Daarnaast wordt met "gewone" proefdieren bewust een overschot gefokt zodat onderzoekers ruim beschikking hebben over dieren die zij het geschiktst vinden voor hun experiment. De overige dieren worden afgeschreven en gedood. Door het hoge aantal overtollige proefdieren is het totaal aantal dieren dat gebruikt wordt in het kader van dierexperimenteel onderzoek veel hoger dan tien jaar geleden. Uit het meest recente Nederlandse jaarverslag over dierproeven blijkt dat in 2011 op 581 776 dieren een experiment is uitgevoerd. Daarnaast werden maar liefst 530 446 dieren "in voorraad" gedood. Daarmee is het totaal aantal dieren dat gebruikt wordt in het kader van dierexperimenteel onderzoek hoger dan 1,1 miljoen.

Op 24 januari 2013 keurde de Nederlandse Tweede Kamer een motie goed om de regering te vragen een beleid te ontwikkelen om het aantal in voorraad gedode proefdieren te reduceren alsook doelstellingen te formuleren voor het terugdringen en beheersen van het aantal dieren dat in proefdierfokkerijen en laboratoria in voorraad wordt gedood.

Graag kreeg ik het antwoord op volgende vragen:

1) Is er ook bij ons sprake van een toename van het aantal proefdieren die als overbodige voorraad worden beschouwd en dus worden gedood? Kan u dit toelichten wat betreft de laatste drie jaar en kan u aangeven op jaarbasis om welk soort dieren het gaat en dit voor de laatste drie jaar per diersoort?

2) Heeft u reeds een beleid in voege om het aantal in voorraad gedode proefdieren te reduceren? Zo ja, kan u dit concreet toelichten naar doelstellingen toe en vertaalt dit zich in concrete cijfers in ons land wat betreft de verschillende soorten proefdieren?

 
Réponse reçue le 14 mars 2013 : Antwoord ontvangen op 14 maart 2013 :

1/ Les chiffres relatifs au nombre d'animaux qui sont considérés comme "stocks" inutiles et tués, ne sont pas des données que les utilisateurs, éleveurs ou fournisseurs d’animaux d’expérience doivent communiquer annuellement à mes services. Ce sont des données que l’on retrouve dans les établissements des utilisateurs, éleveurs ou fournisseurs car ces derniers sont tenus de reporter ces chiffres dans leurs registres. À partir de 2014, un nouveau système de collecte des données statistiques sera mis en place. Il sera alors possible d’avoir toutes les informations en ce qui concerne les animaux éliminés dans le cadre de la création et de l’entretien des lignées transgéniques. Ce sont surtout les souris, les rats et les poissons-zèbres qui sont concernés. 

2/ Toujours en ce qui concerne ces animaux éliminés "sans utilisation", la réglementation adaptée à la nouvelle directive européenne exige la mise en place d’une cellule chargée du bien-être des animaux chez chaque utilisateur, éleveur et fournisseur. La mission de cette cellule est justement de veiller à une bonne gestion dans le cadre de l’acquisition, de l’hébergement, des soins et de l’utilisation d’animaux. Les inspecteurs vétérinaires ont dans leur mission le contrôle de cette bonne gestion.

1/ Het aantal proefdieren dat als overbodige voorraad wordt beschouwd en gedood, is geen gegeven dat jaarlijks verplicht dient meegedeeld te worden aan de mijn diensten. Deze gegevens kunnen wel bij iedere gebruiker, fokker of leverancier afgeleid worden uit de verplicht ter plaatse bij te houden registers. Vanaf 2014 wordt een nieuw systeem van inwinnen van statistische gegevens ingevoerd. Dan zal het wel mogelijk zijn om het totaal aantal dieren dat gedood wordt bij het ontstaan en behoud van bepaalde genetisch gemodificeerde lijnen, mee te delen. Het betreft vooral muizen, ratten en zebravissen.  

2/ In het kader van overtollige niet voor dierproeven gebruikte en gedode dieren, wordt in de wetgeving die is aangepast aan de nieuwe Europese Richtlijn voorzien dat er een dierenwelzijnscel dient opgericht te worden bij iedere gebruiker, fokker en leverancier ven proefdieren. Eén van de taken van deze cel bestaat er in om na te gaan of de aanschaf, de huisvesting, de zorgen en het goed gebruik van proefdieren, correct verlopen. De inspecteur-dierenartsen kijken toe op dit goed gebruik van proefdieren.