SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
29 octobre 2012 29 oktober 2012
________________
Question écrite n° 5-7221 Schriftelijke vraag nr. 5-7221

de Louis Ide (N-VA)

van Louis Ide (N-VA)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Médecins-conseils - Situation - Indépendance - Institut national d'assurance maladie-invalidité Adviserend geneesheren - Stand van zaken - Onafhankelijkheid - Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering 
________________
médecin
assurance maladie
statistique officielle
Institut national d'assurance maladie-invalidité
groupe linguistique
dokter
ziekteverzekering
officiële statistiek
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
taalgroep
________ ________
29/10/2012Verzending vraag
8/2/2013Herkwalificatie
29/10/2012Verzending vraag
8/2/2013Herkwalificatie
________ ________
Requalifiée en : demande d'explications 5-3105 Requalifiée en : demande d'explications 5-3105
________ ________
Question n° 5-7221 du 29 octobre 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-7221 d.d. 29 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Voici quelques années (voir question écrite n° 4-2383), il était déjà question d'une pénurie prochaine de médecins-conseils, principalement en raison du vieillissement qui touche aussi ce secteur. J'aimerais savoir quel est actuellement le nombre de médecins-conseils.

1) Combien de médecins-conseils les organismes assureurs emploient-ils ?

2) La ministre peut-elle répartir ces médecins-conseils en néerlandophones et francophones ?

3) Au sein de quels organismes assureurs ces médecins-conseils sont-ils actifs ? Quelle est la répartition par mutualité ?

4) Que pense la ministre de ma proposition de résolution visant à favoriser une plus grande indépendance du médecin-conseil (n° 5-651) ? Celle-ci vise à intégrer les médecins-conseils au sein de l'INAMI, et, par conséquent, à accroître leur autonomie par rapport aux mutualités, ce qui leur permet de travailler de manière plus autonome. Comme vous le savez, alors que, pour des raisons d'influence et de moyens financiers, une mutualité a tout intérêt à compter le plus grand nombre d'affiliés possible, cette même mutualité paye le médecin-conseil pour contrôler et évaluer ses membres. Par conséquent, le médecin-conseil se trouve souvent entre le marteau et l'enclume.

 

Enkele jaren geleden (zie schriftelijke vraag 4-2383) werd er reeds gewag gemaakt van een komend tekort aan adviserend geneesheren, met als grootste reden de vergrijzing die ook in deze sector toeslaat. Graag had ik geweten wat de stand van zaken betreffende het aantal adviserend geneesheren momenteel is.

1) Hoeveel adviserend geneesheren worden er tewerkgesteld door de verzekeringsinstellingen?

2) Kan de minister deze adviserend geneesheren opsplitsen in Nederlandstalige en Franstalige geneesheren?

3) Bij welke verzekeringsinstellingen zijn deze geneesheren aan het werk? Hoe is de verdeling per ziekenfonds?

4) Wat denkt de minister van mijn voorstel van resolutie ter bevordering van een grotere onafhankelijkheid voor de adviserend geneesheer (5-651), dat de adviserend geneesheer wenst onder te brengen in het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) teneinde de navelstreng met de ziekenfondsen door te knippen, zodat zij onafhankelijker kunnen werken? Zoals u weet heeft een ziekenfonds er enerzijds alle belang bij zoveel mogelijk leden te hebben omdat dit macht en financiële middelen oplevert, anderzijds wordt de adviserend geneesheer betaald door datzelfde ziekenfonds om de leden van dat ziekenfonds te controleren en te beoordelen, waardoor de adviserend geneesheer dus vaak tussen hamer en aambeeld zit.