SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
29 février 2012 29 februari 2012
________________
Question écrite n° 5-5739 Schriftelijke vraag nr. 5-5739

de Cindy Franssen (CD&V)

van Cindy Franssen (CD&V)

au ministre des Entreprises publiques, de la Politique scientifique et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes

aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden
________________
Société nationale des chemins de fer belges - SNCB-Holding- Gares- Parkings à vélos - Couverture - Eine- Ligne 86 Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen - NMBS-Holding - Stations - Fietsenstallingen - Overkapping - Eine - Lijn 86 
________________
Société nationale des chemins de fer belges
gare ferroviaire
véhicule à deux roues
aire de stationnement
vidéosurveillance
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
spoorwegstation
tweewielig voertuig
parkeerterrein
videobewaking
________ ________
29/2/2012Verzending vraag
18/9/2012Antwoord
29/2/2012Verzending vraag
18/9/2012Antwoord
________ ________
Question n° 5-5739 du 29 février 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-5739 d.d. 29 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De nombreux usagers des chemins de fer recourent au vélo pour se rendre à la gare ou pour rejoindre leur lieu de travail à partir de celle-ci. Toutes les gares ne disposent cependant pas d'un parking à vélos couvert. En réponse à ma question écrite 5-414, il ressort pourtant que la SNCB-Holding s'était fixée pour objectif de couvrir tous les parkings à vélos. Cette possibilité est cependant liée à l'obtention d'un permis de bâtir.

Les parkings à vélos ne se trouvent pas tous sur un terrain appartenant à la SNCB-Holding, laquelle est dès lors moins encline à consentir les investissements qui seraient nécessaires.

Répondant à ma demande d'explications 5-663, la ministre avait affirmé que la SNCB-Holding pouvait couvrir un parking à vélos situé sur un terrain appartenant à un tiers pour autant qu'un accord à ce sujet ait été conclu avec ce dernier.

Par exemple, le parking à vélos de la gare d'Eine (Audenarde) est situé sur un terrain appartenant à un tiers mais grevé d'une servitude. Il s'agit d'ailleurs d'un des rares arrêts de la ligne 86 qui ne dispose pas encore d'un parking à vélos couvert.

Lors de la vente, la Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) de l'époque a fait insérer un certain nombre de conditions supplémentaires dans l'acte notarié en vue de sécuriser l'utilisation du parking à vélos. Sous le titre VI, article 5, de l'acte, les parties ont convenu de maintenir le parking couvert en activité aussi longtemps que l'exploitation de la ligne 86 le nécessiterait. Le maintien de l'arrêt est, en l'occurrence, capital. Seul l'aménagement éventuel d'un nouveau quai doté de toutes les facilités qui y sont liées pourrait mettre fin à l'existence d'un parking à vélos à cet endroit. Dans pareil cas, une alternative serait cependant prévue au nouveau quai.

Par ailleurs, l'acte prévoit que l'entretien, la réparation, une modification et/ou une rénovation du parking à vélos reste exclusivement à la charge de la SNCB. Une « modification » du parking à vélos, à savoir l'aménagement d'un toit, entre dans le cadre des interventions autorisées.

Il est évident que la SNCB-Holding a en mains la clé d'une solution. La clause contractuelle donne à la SNCB-Holding la garantie que le parking à vélos pourra être maintenu tant que l'arrêt sera utilisé ou jusqu'à ce que la SNCB-Holding décide d'aménager un nouveau quai. Un investissement dans la couverture du parking à vélos est justifié de cette manière étant donné que sur le plan juridique, on vise le long terme. En dehors de l'accord du propriétaire du terrain, rien n'empêche à la SNCB de couvrir le parking à vélos.

En réponse à ma demande d'explications 5-663, la ministre avait indiqué que la SNCB-Holding examinait, en collaboration avec Infrabel, la possibilité de déplacer le quai du point d'arrêt d'Eine du côté de l'Ohioplein. Elle pourra ensuite décider d'y construire un nouveau parking à vélos couvert.

Je souhaiterais poser au ministre les questions suivantes :

1) De quand datent les contacts de la SNCB-Holding avec le propriétaire des terrains du point d'arrêt d'Eine afin d'obtenir l'autorisation de couvrir le parking à vélos d'Eine ?

2) Des initiatives ont-elles été prises récemment en vue d'approcher le propriétaire du terrain pour lui demander son autorisation ?

2) Des initiatives ont-elles été prises en vue de l'obtention d'un permis de bâtir ?

3) Vu la clause figurant dans la convention notariée et vu la réponse de la ministre à ma demande d'explications 5-663, la SNCB-Holding est-elle disposée à couvrir le parking à vélos de la gare d'Eine ? Dans l'affirmative, quand? Dans la négative, pourquoi ?

4) Comment la sécurité est-elle prise en compte dans la conception et le choix de la couverture ?

5) Une caméra dirigée vers le parking à vélos peut-elle être installée à la gare d'Eine ? Dans l'affirmative, quand ? Dans la négative, pourquoi ? Quels sont les résultats des études relatives à la vidéosurveillance des parkings à vélos ?

6) Quels sont les résultats de l'étude réalisée par la SNCB-Holding en collaboration avec Infrabel pour déplacer l'arrêt d'Eine du côté de l'Ohioplein ?

7) Quels arrêts de la ligne 86 disposent-ils d'un parking à vélos couvert ? Lesquels n'en disposent-ils pas ?

 

Veel gebruikers van de trein komen met de fiets naar het station of vertrekken vanaf het station met de fiets naar hun werk. Niet alle stations hebben echter een overdekte fietsenstalling. Uit het antwoord van mijn schriftelijke vraag 5-414 blijkt nochtans dat de NMBS-Holding als doelstelling heeft alle fietsenstallingen te voorzien van een overkapping. De mogelijkheid tot overkappen is echter afhankelijk van het verkrijgen van een bouwvergunning.

Niet alle fietsenstallingen staan op grond waarvan de NMBS-Holding eigenaar is. De NMBS-Holding blijkt er minder snel geneigd te zijn de nodige investeringen te doen.

In mijn vraag om uitleg 5-663 stelt de minister dat de NMBS-Holding een overkapping van een fietsenstalling op grond van een andere partij kan bouwen als daarover een overeenkomst met die andere partij bestaat.

Een voorbeeld van een fietsenstalling die zich bevindt op grond van een derde, maar waarvoor er een erfdienstbaarheid geldt, is die aan het station te Eine (Oudenaarde). Dit is trouwens een van de weinige haltes op lijn 86 die nog niet over een overkapte fietsenstalling beschikt.

Bij de verkoop heeft de toenmalige Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) een aantal bijkomende voorwaarden laten opnemen in de notariële akte om het gebruik van de fietsenstalling veilig te stellen. Onder titel VI, artikel 5 van de akte kwamen de partijen overeen om de fietsenstalling in stand te houden zolang dit voor de exploitatie van lijn 86 noodzakelijk blijft. Het aanhouden van de stopplaats is in dezen cruciaal. Enkel de eventuele aanleg van een nieuw perron met alle eraan verbonden faciliteiten kan de fietsenstalling op deze locatie doen ophouden te bestaan. Er is dan echter wel in een alternatief voorzien aan het nieuwe perron.

Verder werd in de akte bedongen dat het onderhoud, de herstelling, een verandering en/of vernieuwing van de fietsenstalling uitsluitend ten laste van de NMBS blijft. Een 'verandering' aan de fietsenstalling, met name een dak plaatsen, valt onder de toegelaten ingrepen.

Het is duidelijk dat de NMBS-Holding de sleutel tot een oplossing in handen heeft. De contractuele clausule geeft aan de NMBS-Holding de garantie dat de fietsenstalling aanwezig kan blijven, zolang de exploitatie van de stopplaats blijft bestaan of tot zolang de NMBS-Holding beslist een nieuw perron aan te leggen. Een investering in de overkapping van de fietsenstalling is op die manier gerechtvaardigd omdat er juridisch een langetermijnhorizon aanwezig is. Buiten de toestemming van de grondeigenaar staat niets de NMBS-Holding in de weg om werk te maken van de overkapping van de fietsenstalling.

In het antwoord op mijn vraag om uitleg 5-663 gaf de minister mee dat de NMBS-Holding samen met Infrabel de mogelijkheid onderzocht om het perron van de stopplaats Eine te verplaatsen naar de kant Ohioplein. Als dit gerealiseerd wordt, kan de NMBS-Holding beslissen een nieuwe fietsenstalling te bouwen met overkapping aan de kant Ohioplein.

Ik had aan de minister het volgende willen vragen:

1) Sinds wanneer dateren de contacten van de NMBS-Holding met de eigenaar van de gronden van de stopplaats in Eine om de toestemming te krijgen voor de overkapping van de fietsenstalling te Eine?

2) Welke stappen zijn er recentelijk genomen om de grondeigenaar te benaderen om toestemming te vragen?

2) Welke stappen zijn er ondernomen voor het verkrijgen van een bouwvergunning?

3) Gelet op de clausule in de notariële overeenkomst en gelet op het antwoord van de minister op mijn vraag om uitleg 5-663, bestaat er binnen de NMBS-Holding überhaupt de bereidheid om de fietsenstalling aan het station te Eine te overdekken? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet?

4) Hoe wordt er bij het ontwerp en de keuze van overdekking rekening gehouden met de veiligheid?

5) Kan er aan het station te Eine een camera worden geplaatst die gericht is op de fietsenstalling? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet? Wat zijn de resultaten van de studies omtrent camerabewaking van de fietsenstallingen?

6) Wat zijn de resultaten van het onderzoek van de NMBS-Holding samen met Infrabel om het perron van de stopplaats Eine te verplaatsen naar de kant Ohioplein?

7) Welke stopplaatsen op lijn 86 beschikken over een overkapte fietsenstalling?Welke niet?

 
Réponse reçue le 18 septembre 2012 : Antwoord ontvangen op 18 september 2012 :

1. 2. 3. et 6. Le groupe Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) m’informe que les contacts remontent à 2005, et le propriétaire du terrain a remis un avis négatif.

Selon l'acte notarié, la SNCB Holding a le droit d'apporter des modifications à l'abri pour vélos. Ces modifications sont à la charge de la SNCB, avec la SNCB Holding en tant qu’ayant-droit. Une liste de ce qui peut être compris comme modification ne figure pas dans l'acte. Dans le cas de modifications majeures autres que des opérations d'entretien et de réparations, la SNCB Holding préfère toutefois avoir l'aval du propriétaire des terrains. Etant donné que l'accord en vue du placement d'une marquise n'a pas été obtenu, la SNCB Holding a décidé de ne pas aménager de marquise sur les râteliers pour vélos à l'endroit existant.

La faisabilité du déplacement du quai à Eine sera examinée dans le cadre de l'étude de la rénovation et du rehaussement du quai à Eine. Toutefois, il n’y a pas de prévision de rénovation du quai à Eine, à court terme.

L'étude relative au possible déplacement du quai se fera conjointement avec celle sur le rehaussement du quai. Ce rehaussement est prévu au plus tôt en 2019.

Pour ce qui est du terrain sis le long du chemin de fer (côté Ohioplein), et divisé en petites parcelles, différents contrats d'occupation sont actuellement en cours.

Lorsqu'Infrabel réalisera ces travaux, la SNCB Holding procèdera par la suite au déplacement de l'abri pour vélos et à la construction d'un auvent correspondant audit abri.

4. Dans le cadre d'un nouveau projet d'abri pour vélos, il est autant que possible tenu compte des principes suivants.

  • a. Limitation du nombre d'accès pour ne devoir placer qu'un nombre réduit de caméras en vue de l'identification des utilisateurs lorsque cela est nécessaire ;

  • b. Une construction réalisée de façon suffisamment ouverte afin d'éviter de créer un sentiment d'insécurité auprès de l'utilisateur .

  • c. Pour des projets plus importants, il est établi un plan de sécurité en collaboration avec les services de sécurité. Le projet est adapté en fonction de ce plan ;

  • d. Comme râtelier standard, la SNCB Holding utilise le râtelier-type de la SNCB : celui-ci offre aux cyclistes la possibilité d'attacher la roue et le cadre du vélo au râtelier.

5. Les gares et points d'arrêt sont équipés d'une vidéosurveillance sur la base d'une évaluation des risques reflétant le niveau global de risque du site. Cette évaluation est effectuée compte tenu de données relatives à la criminalité et aux nuisances, au nombre de voyageurs et à l'infrastructure de la gare. Ces critères sont appliqués par le Corporate Security Service (CSS) au terme d'une analyse de risques.

Compte tenu du fait que Eine est un point d'arrêt où aucun incident n'a été mentionné en 2011 au Security Operations Center (SOC), et étant donné que le Security District Manager du District NO confirme qu'Eine n'est pas un point d'arrêt à problème, l'installation d'une vidéosurveillance dans l'abri pour vélos n'est pas prioritaire à cet endroit.

L'impact possible d'une vidéosurveillance et de l'enregistrement d'images de caméras judicieusement placées se situe à différents niveaux :

  • Préventif: la présence visible de caméras peut avoir un effet préventif et dissuasif en ce sens qu'elles découragent les auteurs potentiels de délits et de comportements asociaux. Elles contribuent en outre à augmenter le sentiment subjectif de sécurité.

  • Répressif: Les images des caméras de surveillance peuvent conduire à l'identification et à la recherche d'auteurs de délits ;

  • Opérationnel: Les caméras de surveillance viennent en appui des interventions de Securail et des services d'intervention (par exemple la police). Par ailleurs, l'analyse des images enregistrées permet d'établir des rondes virtuelles dans des zones à risque.

La vidéosurveillance n'est utile que si elle est logiquement assortie de mesures physiques de sécurité (abris pour vélos entouré d'une clôture avec un nombre minimum d'accès, surveillance humaine) et organisationnelles en termes de protection (enlèvement des graffiti, action de labellisation). Il ne sera procédé à l'installation de caméras que si aucune autre mesure de protection moins intrusive au niveau de la vie privée des personnes filmées n'est possible.

7. Les râteliers pour vélos des points d'arrêt d'Eke-Nazareth, Gavere-Asper, Zingem et Audenarde sont entièrement couverts ; ceux de Renaix le sont en partie.

1. 2. 3. en 6. De Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS)-groep deelt me mee dat de contacten sinds 2005 dateren en de eigenaar van de grond een negatief standpunt heeft gegeven.

Volgens de notariële akte heeft NMBS-Holding het recht om veranderingen aan te brengen aan de fietsenstalling. Deze veranderingen zijn ten laste van NMBS met rechtsopvolger NMBS-Holding. Een oplijsting met wat verstaan wordt onder veranderingen is niet in de akte opgenomen. NMBS-Holding verkiest echter om voor grotere veranderingen, verschillend van onderhoud en herstellingen, het akkoord te hebben van de eigenaar van de gronden. Gezien het akkoord, voor de plaatsing van een overkapping eerder niet werd bekomen, heeft NMBS-Holding beslist om geen overkapping te plaatsen over de fietsrekken op de bestaande locatie.

De haalbaarheid van het al dan niet verplaatsen van het perron te Eine zal onderzocht worden bij de studie ter vernieuwing en verhoging van het perron te Eine. Er zijn echter geen vooruitzichten voor een perronvernieuwing te Eine op korte termijn.

De studie tot het mogelijk verplaatsen van het perron zal gebeuren samen met de studie voor de perronverhoging. Het ophogen van de perrons is ten vroegste voorzien in 2019.

Voor het terrein langs de spoorweg (Kant Ohioplein), opgedeeld in kleine percelen, lopen momenteel verschillende bezettingscontracten.

Wanneer Infrabel deze werken uitvoert zal NMBS-Holding volgen in de verplaatsing van de fietsenstalling en de bouw van een bijhorende luifel voor de fietsenstalling.

4. Bij een nieuw ontwerp van een fietsenstalling wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met de volgende principes.

  • a. Beperking aantal toegangen om een beperkt aantal camera’s te moeten plaatsen voor identificatie van gebruikers wanneer nodig;

  • b. Een constructie die voldoende open gebouwd is om geen onveiligheidsgevoel te creëren bij de gebruiker;

  • c. Voor grotere projecten wordt een beveiligingsplan opgemaakt in samenwerking met de veiligheidsdiensten. Het ontwerp wordt hieraan aangepast;

  • d. Als standaardfietsrek gebruikt NMBS-Holding het typerek NMBS. Dit rek biedt de fietsers de mogelijkheid om hun fiets te sluiten aan het fietsrek via het wiel en het kader.

5. De stations en stopplaatsen worden uitgerust met camerabewaking op basis van een riskrating, die een beeld geeft van het globaal risiconiveau van de site. Deze rating wordt toegekend rekening houdend met gegevens aangaande criminaliteit en overlast, het aantal reizigers en de infrastructuur van het station. Deze criteria worden toegepast door de Corporate Security Service (CSS) na een risicoanalyse.

Gelet op het gegeven dat Eine een stopplaats betreft waarvoor er in het Security Operations Center (SOC) geen incidenten zijn gemeld in 2011 en gelet op het gegeven dat de Security District Manager van het district NW bevestigt dat Eine geen problematische stopplaats is, is het plaatsen van camerabewaking in de fietsenstalling te Eine niet prioritair.

De mogelijke impact van camerabewaking en de opname van beelden van camera’s die op een goede manier ingezet worden, situeert zich op verschillende niveaus:

  • Preventief: de zichtbare aanwezigheid van camera’s kan een preventieve en ontradende werking hebben doordat ze potentiële daders van misdrijven en sociaal ongewenst gedrag afschrikken.Tevens dragen ze bij tot het verhogen van de subjectieve veiligheidsgevoelens.

  • Repressief: De beelden van bewakingscamera’s kunnen leiden tot de identificatie en het opsporen van daders van misdrijven;

  • Operationeel: De bewakingscamera’s ondersteunen de interventies van Securail en de interventiediensten (bijvoorbeeld de politie). Tevens maakt de analyse van de opgenomen beelden het mogelijk om virtuele rondes op risicozones te bepalen.

Camerabewaking is enkel nuttig indien het aangewend wordt in een logische samenhang met fysische beveiligingsmaatregelen (omheinde fietsenstalling met een minimum aantal toegangswegen, menselijk toezicht) en organisatorische beveiligingsmaatregelen (verwijderen graffiti, labelingsactie). Er zal enkel overgegaan worden tot plaatsen van camera’s indien geen andere beveiligingsmaatregelen mogelijk zijn die minder ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van de gefilmde personen.

7. De fietsenrekken van de stopplaatsen te Eke-Nazareth, Gavere-Asper, Zingem en Oudenaarde zijn volledig overkapt en die van Ronse gedeeltelijk.