SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
19 janvier 2012 19 januari 2012
________________
Question écrite n° 5-5327 Schriftelijke vraag nr. 5-5327

de Louis Ide (N-VA)

van Louis Ide (N-VA)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Le remboursement de suppléments lors d'une hospitalisation (Code des droits et taxes divers) De terugbetaling van supplementen bij hospitalisatie (Wetboek diverse Rechten en taksen) 
________________
assurance maladie
assurance privée
hospitalisation
revenu non salarial
exonération fiscale
Code des droits et taxes divers
ziekteverzekering
particuliere verzekering
ziekenhuisopname
niet in loondienst verkregen inkomen
belastingontheffing
Wetboek Diverse Rechten en Taksen
________ ________
19/1/2012Verzending vraag
24/1/2012Antwoord
19/1/2012Verzending vraag
24/1/2012Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-1612 Requalification de : demande d'explications 5-1612
________ ________
Question n° 5-5327 du 19 janvier 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-5327 d.d. 19 januari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans certaines circonstances, l'assurance hospitalisation proposée par les mutuelles est exonérée de la taxe sur les assurances.

La base légale de cette exonération a été modifiée par la loi du 18 avril 2010 instaurant une exemption de la taxe annuelle sur les opérations d'assurance au bénéfice des assurances soins de santé offrant un niveau de protection élevé.

Une des conditions pour bénéficier de cette exonération est la suivante : « La présence d'une maladie, d'une affection ou d'une situation préexistante dans le chef de l'assuré principal ou d'un assuré secondaire ne peut entraîner le rejet de l'assuré principal ou d'un assuré secondaire et ne peut entraîner une majoration des primes ou une restriction au niveau de l'intervention ».

Par ailleurs, l'article 176-2, 7bis, c, deuxième alinéa, du Code des droits et taxes divers dispose que « l'existence de maladies et affections préexistantes dans le chef de l'assuré au moment de la conclusion du contrat peut toutefois justifier une limitation ou l'exclusion de l'intervention dans les suppléments dus à la suite d'un séjour dans une chambre particulière ».

Comme le sait la ministre, des médecins non conventionnés peuvent également demander des suppléments aux patients hospitalisés dans une chambre à deux lits. Cet article peut conduire à l'absurdité qu'un patient (atteint d'une affection préexistante) en chambre particulière ne se verra pas rembourser les suppléments, à la différence d'un patient comparable en chambre à deux lits.

1. La ministre est-elle au courant de l'absurdité découlant de cette disposition ?

2. Sait-elle si l'application de cet article a posé problème ?

3. Prépare-t-elle une modification de cette disposition ?

 

De hospitalisatieverzekering die door ziekenfondsen wordt aangeboden, is onder bepaalde omstandigheden vrijgesteld van verzekeringstaks.

De wettelijk basis voor die vrijstelling werd aangepast door de wet van 18 april 2010 tot invoering van een vrijstelling van de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen ten voordele van ziektenkostenverzekeringen die een hoog niveau van bescherming aanbieden.

Een van de voorwaarden die moet worden nageleefd opdat er een vrijstelling van taks kan zijn, bestaat erin dat “de aanwezigheid van een reeds bestaande ziekte, aandoening of toestand in hoofde van de hoofdverzekerde of van een bijverzekerde niet mag leiden tot de weigering van de hoofdverzekerde of van een bijverzekerde en mag geen aanleiding geven tot een verhoging van de premies of een beperking op het vlak van de tussenkomst".

Verder bepaalt het Wetboek diverse rechten en taksen in artikel 176-2, 7bis, c, tweede lid dat "het bestaan van vooraf bestaande ziekten en aandoeningen in hoofde van de verzekerde op het moment van afsluiten van de overeenkomst kan leiden tot een beperking of een uitsluiting van tussenkomst in de supplementen die verschuldigd zijn ingevolge een verblijf in een éénpersoonskamer".

Zoals de minister weet, kunnen ook op een tweepersoonskamer supplementen worden gevraagd door niet-tariefgebonden artsen. Gelet op de tekst van het zo-even aangehaalde artikel kunnen we tot de absurde situatie komen waarin een patiënt (met bestaande aandoeningen) op een eenpersoonskamer geen supplementen krijgt terugbetaald terwijl een gelijkaardige patiënt op een tweepersoonskamer de supplementen wel krijgt terugbetaald.

1. Is de minister op de hoogte van het absurde gevolg van die wettekst ?

2. Heeft ze weet van problemen met de toepassing van dit artikel ?

3. Bereidt ze een aanpassing van de bepaling voor?

 
Réponse reçue le 24 janvier 2012 : Antwoord ontvangen op 24 januari 2012 :

Je tiens tout d’abord à souligner le fait que tout ce qui concerne la loi du 18 avril 2010 ainsi que le Code des droits et taxes divers relèvent de la compétence de mon collègue, Steven Vanackere, le ministre des Finances. Il serait donc préférable de lui poser cette question.

Mais je souhaite réagir sur la prétendue absurdité des textes de loi. Les deux textes cités dans votre question traitent d’une exonération de la taxe d’assurance sur les assurances hospitalisation. Ils ne traitent ni du calcul, ni du remboursement des suppléments.

L’assureur peut proposer aux patients une assurance plus avantageuse (donc sans taxe d’assurance), quand il ne refuse pas des patients souffrant d’affections existantes. Il me semble qu’il s’agit d’une bonne mesure au plan social.

L’assureur a par ailleurs la possibilité de limiter ou d’exclure une intervention dans les suppléments pour une hospitalisation dans une chambre particulière. L’assureur peut donc, dans les conditions de la police, décider d’une exclusion ou prévoir une restriction, mais ce n’est pas une obligation et, dans les deux cas, l’exclusion de la taxe d’assurance est toujours de mise pour autant que la restriction ne vise que la chambre à un lit.

Une telle restriction ne peut donc en aucun cas être apportée pour une hospitalisation dans une chambre à deux lits, sous peine de perdre le bénéfice de la dispense de la taxe.

La couverture des suppléments en chambre particulière dépend donc de l’assurance individuelle. Habituellement, la réglementation laisse la possibilité à l’assureur de faire la différence entre les types de chambres. Cette différentiation est fréquemment appliquée par les assurances hospitalisation.

Enfin, je tiens à rappeler qu’un patient ne se verra facturer un supplément que s’il choisit explicitement une chambre particulière. Si le patient se trouve dans une chambre particulière pour des raisons de santé ou parce qu’il y a pas d’autres types de chambres disponibles, aucun supplément ne lui sera facturé et le problème de la couverture de ces frais par l’assurance ne se posera pas non plus. Le patient peut évidemment toujours choisir un médecin conventionné qui ne compte pas de suppléments dans une chambre à deux lits.

Ik wil vooreerst opmerken dat alles met betrekking tot de wet van 18 april 2010 en tot het wetboek diverse rechten en taksen tot de bevoegdheid van mijn collega Steven Vanackere, minister van Financiën, behoort. Het zou dus beter zijn om hem die vraag te stellen.

Maar ik wil wel reageren op de vermeende absurditeit van de wetteksten. Beide wetteksten uit uw vraag handelen over een vrijstelling van verzekeringstaks op hospitalisatieverzekeringen. Ze handelen noch over het aanrekenen, noch over de terugbetaling van supplementen.

De verzekeraar kan de patiënten een voordeligere verzekering aanbieden (dus zonder verzekeringstaks), indien deze geen patiënten met bestaande aandoeningen weigert. Dit lijkt mij een goede sociale maatregel.

Daarnaast heeft de verzekeraar de mogelijkheid om een terugbetaling van de supplementen voor een verblijf in een éénpersoonskamer te beperken of uit te sluiten. De verzekeraar kan dus, binnen de polisvoorwaarden, over een uitsluiting of een beperking beslissen, maar dit is geen verplichting, en in beide gevallen blijft de uitsluiting van verzekeringstaks bestaan, voor zover de beperking alleen maar op de éénpersoonskamer slaat.

Een dergelijke beperking mag in elk geval niet voor een opname in een tweepersoonskamer gelden om het voordeel van de taksvrijstelling te kunnen behouden.

Het zal dus afhangen van de individuele polis of supplementen in een éénpersoonskamer al dan niet gedekt worden. De regelgeving laat voor de verzekeraar gewoon de mogelijkheid open om tussen kamertypes te differentiëren. De hospitalisatieverzekeringen passen deze differentiatie veelvuldig toe.

Tot slot wens ik er ook op te wijzen dat een patiënt maar een toeslag zal worden aangerekend wanneer hij expliciet voor een éénpersoonskamer kiest. Wanneer de patiënt in een éénpersoonskamer ligt omdat zijn gezondheidstoestand dat vereist, of omdat er geen andere kamertypes beschikbaar zijn, zullen er geen supplementen worden aangerekend, en stelt het probleem van de dekking van deze kosten door de verzekering zich dan ook niet. De patiënt kan ook altijd voor een geconventioneerde arts kiezen die geen supplementen in een tweepersoonskamer aanrekent.