SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
28 décembre 2011 28 december 2011
________________
Question écrite n° 5-4752 Schriftelijke vraag nr. 5-4752

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre des Entreprises publiques, de la Politique scientifique et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes

aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden
________________
Lutte contre la pauvreté - Droits sociaux - Octroi automatique - Résultats - Projets politiques Armoedebestrijding - Sociale rechten - Automatische toekenning - Resultaten - Beleidsplannen 
________________
pauvreté
droits sociaux
OMNIO
politique sociale
catégorie sociale défavorisée
armoede
sociale rechten
OMNIO
sociaal beleid
sociaal achtergestelde groep
________ ________
28/12/2011Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
28/12/2011Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
________ ________
Réintroduction de : question écrite 5-3572 Réintroduction de : question écrite 5-3572
________ ________
Question n° 5-4752 du 28 décembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-4752 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'octroi automatique de droits sociaux était et reste une des priorités de la lutte contre la pauvreté. On sait que de nombreuses mesures produisent un « effet Matthieu ». Si bien intentionnée soit-elle, une mesure ne touche pas toujours les personnes qui en ont le plus besoin et ce, en raison d'un manque d'information ou de divers obstacles empêchant de demander et de profiter de cette mesure. Il apparaît par ailleurs et particulièrement pour les personnes qui vivent dans la pauvreté, que ces mesures produisent l'effet inverse et désavantagent encore plus les personnes censées en profiter.

Voici mes questions à ce sujet.

1) Quels résultats avez-vous déjà engrangés dans l'octroi automatique des droits sociaux ? Dans votre (vos) domaine(s) de compétences, a-t-on déjà établi un inventaire concret des droits sociaux qu'il serait souhaitable et possible d'octroyer automatiquement ? Si oui, pouvez-vous en dresser le bilan et m'en communiquer la liste ? Si non, existe-t-il des projets en ce sens et quand les premiers résultats concrets sont-ils attendus ?

2) Disposez-vous déjà d'estimations financières à ce sujet ? Pouvez-vous me les transmettre ?

3) Existe-t-il, dans votre (vos) domaine(s) de compétences, des projets visant à assortir le statut Omnio de droits supplémentaires ? Dans l'affirmative, de quels droits s'agit-il et quand seront-ils concrétisés ?

4) Une concertation est-elle organisée à ce sujet avec d'autres départements ? De quelle manière est-elle organisée et quels en sont les résultats ?

 

De automatische toekenning van sociale rechten was en is één van de prioriteiten in het kader van armoedebestrijding. Van heel wat beleidsmaatregelen is geweten dat ze matthëuseffecten veroorzaken. Een maatregel kan nog zo goed bedoeld zijn, door een gebrek aan informatie of allerhande drempels bij het aanvragen of opnemen van de maatregelen komen ze niet steeds terecht bij de mensen die ze het meest nodig hebben. Daarnaast blijkt dat voor bij uitstek mensen in armoede een averechts gevolg sorteren en daardoor de achterstelling vergroten.

Hierover de volgende vragen aan de geachte ministers:

1) Welke resultaten hebt u al geboekt bij het automatische toekenning van sociale rechten? Concretiseerde men binnen uw bevoegdheiddomein(en) de opmaak van een inventaris van sociale rechten waarvan een "automatisering" wenselijk en mogelijk zou zijn? Zo ja, kan u een stand van zaken geven en mij deze lijst bezorgen? Zo neen, bestaan er plannen in deze richting en wanneer worden de eerste concrete resultaten verwacht?

2) Beschikt u hieromtrent al over financiële ramingen? Kan u mij deze bezorgen?

3) Bestaan er binnen uw bevoegdheidsdomein(en) plannen om bijkomende rechten aan het omnio-statuut te koppelen? Zo ja, over welke rechten gaat het hier en voor wanneer wordt dit geconcretiseerd?

4) Bestaat er hierover overleg met andere beleidsdepartementen? Op welke wijze wordt dit georganiseerd en met welke resultaten?