SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
28 décembre 2011 28 december 2011
________________
Question écrite n° 5-4727 Schriftelijke vraag nr. 5-4727

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre des Entreprises publiques, de la Politique scientifique et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes

aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden
________________
Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) - Défaut de titre de transport dans les trains - Nombre de voyageurs pris en défaut - Mesures Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) - Zwartrijden op de treinen - Aantal betrapte personen - Beleidsmaatregelen 
________________
Société nationale des chemins de fer belges
transport de voyageurs
agression physique
titre de transport
statistique officielle
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
reizigersvervoer
lichamelijk geweld
plaatsbewijs
officiële statistiek
________ ________
28/12/2011Verzending vraag
29/8/2012Antwoord
28/12/2011Verzending vraag
29/8/2012Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 5-1873 Réintroduction de : question écrite 5-1873
________ ________
Question n° 5-4727 du 28 décembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-4727 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le nombre des agressions contre le personnel des chemins de fer ne cesse de croître. C'est ce qu'indique la Société nationale des chemins de fer belges (SNCB), après avoir pris connaissance des chiffres publiés par un syndicat. La violence à bord des trains est répartie en quatre catégories :

(1) les coups et blessures ;

(2) les violences légères ;

(3) les menaces ;

(4) les injures.

C'est surtout la catégorie des " coups et blessures " qui a connu une augmentation sensible : de 102 en 2008 à 143 en 2009 et 177 en 2010. Le nombre d'injures proférées est également en forte hausse : de 157 en 2008 à 183 en 2009 et 231 en 2010. Les faits de violences légères sont passés de 175 en 2008 à 239 en 2010 tandis que les cas de menaces sont passés de 346 à 438 dans le même laps de temps.

Ce sont surtout les voyageurs pris en défaut alors qu'ils voyagent sans titre de transport qui commettent des actes de violence dans le train.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes.

1) Quel est le nombre annuel de voyageurs dépourvus de titre de transport qui ont été pris en défaut au cours de la période 2006-2010 ? Comment la ministre explique-t-elle ces chiffres et évolutions ? Quelles conclusions peut-on en tirer et celles-ci ont-elles donné lieu à une adaptation de la politique à cet égard ? La ministre dispose-t-elle d'un plan d'action pour combattre ce phénomène ? Quelles mesures concrètes et récentes peut-elle citer pour démontrer qu'elle agit énergiquement contre ce phénomène ?

2) A-t-on observé un lien de cause à effet entre la multiplication des agressions et une hausse du nombre de personnes voyageant sans titre de transport ? La ministre peut-elle motiver sa réponse ?

3) Sur le total des amendes infligées, quel a été le montant annuel d'amendes effectivement perçu durant la période 2006-2010 ? Combien d'amendes ont-elles été classées sans suite durant cette période (en valeur absolue et relative) ?

4) Existe-t-il des différences (notables) entre les lignes ferroviaires en ce qui concerne le nombre de personnes voyageant sans titre de transport ? Quelles sont les lignes qui sortent du lot ? Comment la ministre interprète-t-elle et explique-t-elle ces différences ?

5) Dans combien de cas (annuellement et sur toute la période 2006-2010) la SNCB a-t-elle transmis au parquet les dossiers des voyageurs pris en défaut ? Dans combien de cas cela a-t-il abouti à des condamnations ? Dans combien de cas cela a-t-il donné lieu à une indemnisation de la SNCB ?

 

De agressie tegen spoorwegpersoneel neemt alsmaar toe. Dat blijkt uit de cijfers van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS), die de cijfers van een vakbond kon inkijken. Het geweld op de trein wordt ingedeeld in vier categorieën:

(1) slagen en verwondingen;

(2) lichte geweldplegingen;

(3) bedreigingen;

(4) beledigingen.

Vooral de categorie " slagen en verwondingen " kent een opmerkelijk stijging, van 102 meldingen in 2008 tot 143 in 2009 en 177 in 2010. Ook het aantal beledigingen neemt opmerkelijk toe, van 157 meldingen in 2008 tot 183 in 2009 en 231 in 2010. De lichte geweldplegingen stegen van 175 in 2008 tot 239 in 2010, de bedreigingen van 346 tot 438.

Het betrappen van reizigers zonder vervoersbewijs geeft de voornaamste aanleiding voor geweldplegingen op de trein.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoeveel personen betrapte men jaarlijks op zwart rijden gedurende de periode van 2006 tot 2010? Hoe duidt de geachte minister deze cijfers en ontwikkelingen? Welke conclusies kan men hieruit trekken en gaven deze aanleiding tot een aanpassing van het beleid ter zake? Beschikt zij over een actieplan om dit fenomeen aan te pakken? Met welke recente en concrete maatregelen kan zij illustreren dat hieromtrent daadkrachtig wordt opgetreden?

2) Stelde men een causaal verband vast tussen de toegenomen agressie en een toename van het aantal zwartrijders? Kan zij haar antwoord motiveren?

3) Wat is de inninggraad van de uitgeschreven boetes per jaar gedurende de periode van 2006 tot 2010? Hoeveel boetes werden er gedurende deze periode zonder gevolg geklasseerd (in absolute en relatieve waarden)?

4) Bestaan er (opmerkelijke) verschillen tussen de treinlijnen voor wat betreft zwartrijden? Welke lijnen springen daarbij het meest in het oog? Hoe duidt en verklaart zij deze verschillen?

5) In hoeveel gevallen (jaarlijks en voor de periode van 2006 tot 2010) maakte de NMBS dossiers van zwartrijders over aan het parket? In hoeveel gevallen leidde dit tot veroordelingen? In hoeveel gevallen leidde dit tot schadevergoedingen aan de NMBS?

 
Réponse reçue le 29 aôut 2012 : Antwoord ontvangen op 29 augustus 2012 :
  1. Le nombre de constats d’irrégularité voyageur C170 augmente chaque année.

  2. Dans 43 % des cas d’agression envers le personnel d’accompagnement des trains, le défaut de titre de transport était à l’origine de l’agression.En 2010, ce pourcentage est resté à 43 %.

    Si le motif est étendu au « voyage irrégulier + fraude » (voyage sans titre de transport et usage abusif d’un titre de transport), cette part augmente et est de 70 % en 2009.

    Pour 2010, celle-ci a diminué et s’élève à 66 %.

  3. et 5. La procédure de récupération étant en cours, la Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) ne souhaite pas se prononcer sur les montants à récupérer.

  4. Fin 2009, une enquête à grande échelle sur les cas de fraudes a été menée dans le but de déterminer le taux de fraudes par ligne. Pour cette étude, le terme « fraude » a été décrit comme suit : « un voyageur qui n’est pas en possession d’un titre de transport valable au moment de l’enquête ». Cela implique que les clients qui ont embarqué à un point d’arrêt et ne se sont pas présentés immédiatement au chef de bord en vue de demander un titre de transport, ont également été considérés comme fraudeurs.

    Les résultats de l’enquête ont fait apparaître un pourcentage de fraude moyen de 6 % sur le réseau.

    Environ la moitié de ces cas concerne des infractions où le client n’est pas en possession d’un titre de transport. D’autres catégories importantes sont l’utilisation en première classe d’un titre de transport de deuxième classe et les titres de transport non complétés (Go Pass, Key Card).

Les dix lignes dont le pourcentage de fraude est le plus élevé sont les suivantes :

  • Ligne 108 (Braine-le-Comte – Binche)

  • Ligne 117 (Charleroi-Sud – La Louvière-Sud)

  • Ligne 78 (Mons – Lille-Flandres)

  • Ligne 36C (Bruxelles-Nord – Bruxelles-National-Aéroport)

  • Ligne 139 (Ottignies – Leuven)

  • Ligne 96 (Bruxelles-Midi – Mons)

  • Ligne 124 (Bruxelles-Midi – Charleroi-Sud)

  • Ligne 26 (Mechelen – Etterbeek – Hal)

  • Ligne 125 (Liège – Namur)

  • Ligne 34 (Hasselt – Liège).

  1. Het aantal vaststellingen van onregelmatigheid reizigers C170 stijgt ieder jaar.

  2. Het ontbreken van een vervoerbewijs was in 2009 in 43 % van de agressiegevallen tegen het treinbegeleidingspersoneel het motief voor de agressie. In 2010 bleef dit aandeel 43 %.

    Indien het motief uitgebreid wordt tot “zwart- + grijsrijden” ( zonder vervoerbewijs en verkeerd gebruik van een vervoerbewijs) steeg dit aandeel in 2009 tot 70 %.

    Voor 2010 daalde dit aandeel tot 66 %.

  3. en 5. Momenteel loopt een procedure om de bedragen te recupereren. De Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) wenst zich niet uit te spreken over de te recupereren bedragen.

  4. Eind 2009 werd een grootschalig fraudeonderzoek uitgevoerd met als doelstelling het fraudepercentage per lijn te detecteren. Voor deze studie werd de term “fraude” als volgt omschreven: een reiziger die niet over een geldig vervoerbewijs beschikt op het ogenblik van de enquête. Dit impliceert dat klanten, die in een stopplaats opstapten, en de boordchef niet onmiddellijk om een vervoerbewijs verzochten ook als fraudeurs aanzien werden.

    Uit de resultaten van de enquête bleek een gemiddeld fraudepercentage van 6 % op het net.

    Ongeveer de helft van deze gevallen betreft de inbreuken waarbij de klant niet over een vervoerbewijs beschikt. Andere belangrijke categorieën zijn gebruik van een vervoerbewijs tweede klasse in eerste klasse en niet ingevulde vervoerbewijzen (Go Pass, Key Card)

Hieronder zijn de tien lijnen opgenomen met de hoogste reizigersfraude:

  • Lijn 108 (Braine-le-Comte – Binche)

  • Lijn 117 (Charleroi-Sud – La Louviere-Sud)

  • Lijn 78 (Mons – Lille-Flandres)

  • Lijn 36C (Brussel-Noord – Brussel-Nationaal-Luchthaven)

  • Lijn 139 (Ottignies – Leuven)

  • Lijn 96 (Brussel-Zuid – Mons)

  • Lijn 124 (Brussel-Zuid – Charleroi-Sud)

  • Lijn 26 (Mechelen – Etterbeek – Halle)

  • Lijn 125 (Liège – Namur)

  • Lijn 34 (Hasselt – Liège)