SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
5 mai 2011 5 mei 2011
________________
Question écrite n° 5-2220 Schriftelijke vraag nr. 5-2220

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
________________
Entreprises publiques fédérales - Indemnité de bicyclette - Réglementation - Moyens disponibles - Projets d'avenir Federale overheidsbedrijven - Fietsvergoeding - Regeling - Beschikbare middelen - Toekomstplannen 
________________
fonctionnaire
entreprise publique
migration alternante
indemnité et frais
véhicule à deux roues
ambtenaar
overheidsbedrijf
pendel
vergoedingen en onkosten
tweewielig voertuig
________ ________
5/5/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
5/5/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 5-4734 Réintroduite comme : question écrite 5-4734
________ ________
Question n° 5-2220 du 5 mai 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2220 d.d. 5 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En accordant une indemnité de bicyclette à ceux qui utilisent le vélo pour leurs déplacements domicile-lieu de travail, on fait d'une pierre plusieurs coups : on stimule l'activité physique saine, on rembourse partiellement les coûts liés aux vélos, on désengorge tant les transports en commun que la circulation automobile aux heures de pointe, mais c'est surtout bénéfique pour l'environnement. Bref, grâce à une dépense relativement limitée, on peut réaliser toute une série d'objectifs pertinents.

J'aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Quelle est la règlementation actuelle en matière d'indemnité de bicyclette pour les travailleurs des diverses entreprises publiques fédérales ? Comment cette règlementation est-elle appliquée ? Lesquelles de ces entreprises appliquent-elles une formule, et laquelle ? Qui peut en bénéficier, à combien l'indemnité s'élève-t-elle, etc. ?

2) Quels moyens ont-ils été octroyés chaque année dans la période 2006-2010 ? À combien de fonctionnaires et de quelles entreprises publiques fédérales ? Comment le ministre explique-t-il et interprète-t-il cette évolution et les différences entre les entreprises publiques ?

3) Quelle est l'interprétation qualitative de ces chiffres, par entreprise et en général ? Y a-t-il des corrélations avec le sexe, l'âge, la formation, le domicile, le niveau d'emploi, la nature du service, etc. ? Quelles sont les conclusions de ce traitement qualitatif ?

4) Le ministre a-t-il encore des projets particuliers concernant l'indemnité de bicyclette octroyée dans les entreprises publiques fédérales ?

 

Via het toekennen van een fietsvergoeding voor het gebruik van de fiets om van / naar het werk te komen, slaat men verschillende vliegen in één klap: men stimuleert gezonde beweging, men vergoedt gedeeltelijk de kosten verbonden aan fiets en fietsen, men ontlast zowel het openbaar vervoer en de autoverkeer op spitsuren, …, maar vooral het leefmilieu vaart er wel bij. Kortom, met een relatief beperkte uitgave kan men heel wat relevante doelstellingen realiseren.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Welke regeling rond fietsvergoeding bestaat er voor werknemers van de verschillende federale overheidsbedrijven? Hoe wordt deze regeling toegepast, welke van deze bedrijven werkt er met welke formule, wie kan ervan genieten, hoeveel bedraagt ze, enz.?

2) Hoeveel middelen werden jaarlijks - in de periode 2006-2010 - toegekend, aan hoeveel ambtenaren en voor welke federale overheidsbedrijven? Hoe duidt en interpreteert de geachte minister deze evolutie en de verschillen tussen de verschillende overheidsbedrijven?

3) Hoe worden deze cijfers kwalitatief geïnterpreteerd, dit bedrijf per bedrijf en algemeen? Zijn er correlaties met geslacht, leeftijd, opleiding, woonplaats, niveau van tewerkstelling, aard van dienst, enz.? Tot welke conclusies komt deze kwalitatieve verwerking?

4) Koestert zij nog bijzondere plannen met betrekking tot de fietsvergoeding bij de federale overheidsbedrijven?