SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
20 avril 2011 20 april 2011
________________
Question écrite n° 5-2133 Schriftelijke vraag nr. 5-2133

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
________________
Entreprises publiques - Intégration d'experts de terrain dans la lutte contre la pauvreté Overheidsbedrijven - Integratie van ervaringsdeskundigen in de armoedebestrijding 
________________
entreprise publique
pauvreté
analyse sociale
travailleur social
exclusion sociale
overheidsbedrijf
armoede
sociale analyse
maatschappelijk werker
sociale uitsluiting
________ ________
20/4/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
20/4/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Aussi posée à : question écrite 5-2134
Réintroduite comme : question écrite 5-4730
Aussi posée à : question écrite 5-2134
Réintroduite comme : question écrite 5-4730
________ ________
Question n° 5-2133 du 20 avril 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2133 d.d. 20 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Depuis 2004, l'administration publique fédérale recourt à des experts de terrain chargés des problèmes de pauvreté et d'exclusion sociale. Cette initiative a donné lieu à un nouveau projet dans le cadre du programme fédéral FSE 2008-2010. Dans une première phase, deux experts de terrain sont entrés en service au SPF Intégration sociale. Dans une deuxième phase, seize experts de terrain stagiaires ont été recrutés au sein de divers services publics fédéraux et institutions de sécurité sociale. Dans une troisième phase, entamée en mai 2008, douze experts de terrain ont encore été engagés : six néerlandophones et six francophones.

Au sein de l'État fédéral, ces experts de terrain sont impliqués dans la politique en matière de lutte contre la pauvreté. Concrètement, ils contribuent à faire coïncider le mieux possible les mesures politiques à la réalité sociale du groupe cible visé, à savoir les pauvres. Ils jouent un rôle important dans l'amélioration de la communication entre l'État et les personnes démunies. Le premier objectif du projet reste, à cet égard, une meilleure intégration ou prise en compte de la position des personnes démunies dans le cadre des diverses missions accomplies par les services publics fédéraux.

Je me demande si des experts de terrain ont également été désignés dans les entreprises publiques, qui ont souvent une mission de service vis-à-vis de la population.

1. Combien d'experts de terrain dans la lutte contre la pauvreté travaillent-ils actuellement pour une entreprise publique et dans quels services (détachés ou non du SPF IS) ? Y a-t-il des entreprises publiques qui n'emploient aucun expert de terrain ? Comment la ministre explique-t-elle et justifie-t-elle cela ?

2. Comment le recrutement de ces experts de terrain se déroule-t-il ? Quel est leur statut (contractuel ou statutaire, à durée déterminée ou indéterminée, mi-temps ou temps plein, niveau, barème, etc.) ? Quelles sont les perspectives d'avenir de ces experts de terrain au sein des entreprises publiques ?

3. Ce projet a-t-il déjà été évalué et avec quel résultat ? L'implication des experts de terrain a-t-elle réellement contribué à améliorer l'accessibilité des services de ces entreprises publiques pour l'ensemble des citoyens, y compris les personnes démunies ? Cette approche a-t-elle entraîné une meilleure application des droits sociaux fondamentaux pour tout un chacun ? La ministre peut-elle illustrer sa réponse par un exemple ? Quels sont les principaux obstacles dans ce projet ? Qu'a entrepris ou que prévoit la ministre pour éliminer ceux-ci ?

4. La ministre est-elle satisfaite du fonctionnement et des résultats du projet ? Juge-t-elle l'organisation actuelle suffisante pour atteindre les objectifs visés ? La ministre envisage-t-elle encore d'autres initiatives ou une extension du projet ? Sur le plan budgétaire, l'État s'est-il engagé à financer ce projet à long terme ?

 

Sedert 2004 experimenteert de federale overheidsadministratie met' ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting'. De positieve uitkomst resulteerde in een nieuwe projecttermijn in het kader van het Federaal ESF programma 2008-2010. In een eerste fase betrof het de aanwerving van twee ervaringsdeskundigen bij de POD Maatschappelijke Integratie. In een tweede fase breidde deze tewerkstelling fors uit tot 16 (stagiaires) ervaringsdeskundigen in armoede binnen verschillende federale overheidsdiensten en instellingen van sociale zekerheid. In een derde fase, gestart in mei 2008, werden nog eens twaalf ervaringsdeskundigen aangeworven (6 Nederlandstalige en 6 Franstalige).

Binnen de federale overheid geven deze ervaringsdeskundigen het beleid inzake armoedebestrijding mee vorm. Concreet helpen ze om beleidsmaatregelen optimaal af te stemmen op de maatschappelijke realiteit van de doelgroep mensen in armoede. Ze spelen een belangrijke rol in het dichten van de communicatiekloof tussen de overheid en de kansarmen. Het blijft hierbij de eerste doelstelling van het project om het standpunt van de personen die in armoede leven beter te integreren of in aanmerking te nemen in het kader van de verschillende opdrachten die door de federale openbare diensten worden vervuld.

Ik vraag me af of er ook ervaringsdeskundigen zijn aangesteld binnen de overheidsbedrijven. Deze hebben namelijk vaak in de eerst plaats een dienstverlenende taak aan de bevolking

1. Hoeveel ervaringsdeskundigen in de armoede werken momenteel voor een overheidsbedrijf en in welke diensten zijn deze tewerkgesteld (al dan niet gedetacheerd vanuit POD MI)? Zijn er overheidsbedrijven waar er geen ervaringsdeskundige aan de slag is? Hoe verklaart en verantwoordt de minister/staatssecretaris dit?

2. Hoe verloopt de rekrutering van deze ervaringsdeskundigen? Onder welk soort stattuut vallen zij (contractueel of statutair, van beperkte of onbepaalde duur, halftijds of deeltijds, niveau, barema, enz. …)? Welke toekomstperspectieven hebben deze ervaringsdeskundigen binnen de overheidsbedrijven?

3. Werd dit project reeds geëvalueerd en met welk resultaat? Leidde de inzet van de ervaringsdeskundigen daadwerkelijk naar het verbeteren van de toegankelijkheid van de diensten van deze overheidsbedrijven voor alle burgers, waaronder mensen in armoede? Leidde deze aanpak naar een betere toepassing van de sociale grondrechten voor iedereen? Kan de minister/staatssecretaris dit concretiseren aan de hand van een voorbeeld? Waar liggen de grootste knelpunten in dit project? Wat ondernam of plant de minister/staatssecretaris om deze knelpunten weg te werken?

4. Is de minister/staatssecretaris tevreden met de werking en de resultaten van het project? Acht de minister/staatssecretaris de huidige opzet als voldoende om de beoogde doelen te bereiken? Plant de minister hier nog verdere initiatieven of een uitbreiding van het project? Bestaat er vanuit de overheid een budgettair engagement om dit project op lange termijn te financieren?