SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
18 février 2011 18 februari 2011
________________
Question écrite n° 5-1386 Schriftelijke vraag nr. 5-1386

de Filip Dewinter (Vlaams Belang)

van Filip Dewinter (Vlaams Belang)

à la ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Groupements extrémistes et subversifs - Critères - Liste Extremistische en subversieve groeperingen - Criteria - Lijst 
________________
ordre public
extrémisme
collecte de données
traitement des données
police
radicalisation
openbare orde
extremisme
verzamelen van gegevens
gegevensverwerking
politie
radicalisering
________ ________
18/2/2011Verzending vraag
5/4/2011Antwoord
18/2/2011Verzending vraag
5/4/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-1386 du 18 février 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-1386 d.d. 18 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La police fédérale surveille les groupements recensés comme extrémistes ou subversifs. Les membres individuels de tels groupements font également l'objet d'une surveillance. À cet égard, la base légale est vraisemblablement l'article 44/1 de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police. En vertu de cet article, les services de police peuvent recueillir et traiter des données à caractère personnel et des informations relatives à des événements, à des groupements et à des personnes présentant un intérêt concret pour l'exécution de missions de police judiciaire ou administrative.

L'opinion publique est toutefois très attentive aux questions de la publicité de l'administration et de la protection de la vie privée.

Entre-temps, le législateur a réglé les mesures de police concernant les « groupements subversifs et extrémistes » et les procédures relatives à la collecte et au traitement d'informations, mais aucun critère légal clair n'est-il requis pour pouvoir qualifier des personnes et/ou des groupements de « subversifs et/ou d'extrémistes » ?

Dans quelle mesure parle-t-on d'une liste concrète ?

Par la présente, je demande au ministre de bien vouloir me la fournir.

 

De federale politie volgt de groeperingen die als extremistisch en subversief geboekstaafd staan. Ook de individuele leden van zulke groeperingen worden gevolgd. De wettelijke basis hiervoor is blijkbaar artikel 44/1 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. Op basis van dit artikel mogen de politiediensten persoonlijke gegevens en inlichtingen over gebeurtenissen, groeperingen en personen die een concreet belang vertonen voor de uitoefening van de opdrachten van gerechtelijke en bestuurlijke politie, inzamelen en verwerken.

De publieke opinie is echter zeer alert op het stuk van de openbaarheid van bestuur en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De politiemaatregelen ten opzichte van " subversieve en extremistische groeperingen " en de procedures met betrekking tot het inwinnen van de informatie en het verwerken ervan zijn inmiddels geregeld, maar zijn er geen sluitende wettelijke criteria vereist voor het kwalificeren van personen en / of groepen als " subversief en / of extremistisch "?

In hoeverre is er sprake van een concrete lijst?

Bij deze vraag ik de geachte minister deze aan mij ter beschikking te willen stellen.

 
Réponse reçue le 5 avril 2011 : Antwoord ontvangen op 5 april 2011 :

1. Une liste de groupements qui présentent un intérêt particulier pour l’ordre public est tenue à jour en application de la directive contraignante conjointe MFO-3 confidentielle des ministres de la Justice et de l'Intérieur relative à la gestion de l'information de police judiciaire et de police administrative. Cette directive contraignante applique l'article 44/1 de la loi sur la fonction de police (LFP) qui constitue la référence légale pour le recueil et le traitement de l'information policière et qui détermine les conditions auxquelles le recueil d'informations doit satisfaire. Cet article stipule notamment que « Dans l'exercice des missions qui leur sont confiées, les services de police peuvent recueillir et traiter des données à caractère personnel et des informations relatives notamment à des événements, à des groupements et à des personnes présentant un intérêt concret pour l'exécution de leurs missions de police administrative ».

L’article 44/3 précise quant à lui que les informations de police administrative sont recueillies sous l'autorité du ministre de l'Intérieur et c’est à ce titre que la directive MFO-3 fixent les conditions du recueil de ces informations, tant en ce qui concerne les évènements que les groupements et les personnes qui présentent un intérêt particulier pour le maintien ou le rétablissement de l’ordre public au sens de l’article 14 LFP (le respect des lois et règlements de police, la prévention des infractions et la protection des personnes et des biens), de tels évènements, groupements ou personnes nécessitant dans cet objectif une certaine surveillance ou la prise de mesures de police administrative.

La présence d’un groupement sur la liste doit donc être motivée au regard de cette mission de maintien de l’ordre public.

D’après la directive MFO-3, le groupement subversif est « tout groupement, extrémiste ou non, qui, en raison de ses méthodes d’action et des actes qu’il pose, cherche par des procédés illégaux, à porter atteinte aux institutions de l'État, au fonctionnement régulier de l'État de droit, des institutions démocratiques, des principes élémentaires propres à l'État de droit ainsi qu’aux droits de l’homme et des libertés fondamentales. »Est également considéré comme potentiellement subversif le groupement prônant le recours à ces actions ou actes, sans lui même les poser.

Enfin, en ce qui concerne l’extrémisme, il est renvoyé à l’article 8, 1°, c) de la loi du 30 novembre 1998 organique des services de renseignement qui le définit comme « les conceptions ou les visées racistes, xénophobes, anarchistes, nationalistes, autoritaires ou totalitaires, qu'elles soient à caractère politique, idéologique, confessionnel ou philosophique, contraires, en théorie ou en pratique, aux principes de la démocratie ou des droits de l'homme, au bon fonctionnement des institutions démocratiques ou aux autres fondements de l'État de droit. »

2. Je vérifie et approuve régulièrement la liste des groupements qui présentent un intérêt particulier pour l’ordre public et ce, sur la base des informations qui me sont communiquées par la Police fédérale qui elle-même interroge ses différents services ainsi que la Sûreté de l'État et l’OCAM.

Cette liste est confidentielle. Sa communication est donc limitée au personnel de la police intégrée chargé de la récolte des informations relatives aux groupements. Il s’agit en effet d’un document de travail destiné aux services de police dans leur mission légale de recherche de l’information en vue d’assurer le maintien de l’ordre public. La divulgation de la liste nuirait à cette mission et donc au maintien de l’ordre public.

Je me vois donc dans l’obligation de refuser de mettre cette liste à votre disposition.

1. In toepassing van de dwingende en vertrouwelijke gemeenschappelijke richtlijn MFO-3 van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie wordt een lijst bijgehouden van groeperingen die een bijzonder belang vertonen voor de openbare orde. Deze dwingende richtlijn past artikel 44/1 van de wet op het politieambt (WPA) toe, dat de rechtsbasis vormt voor de inzameling en de verwerking van politie-informatie en dat de voorwaarden bepaalt waaraan de informatie-inwinning moet voldoen. Dit artikel bepaalt onder meer: “Bij het vervullen van de opdrachten die hun zijn toevertrouwd, kunnen de politiediensten gegevens van persoonlijke aard en inlichtingen inwinnen en verwerken, meer bepaald met betrekking tot de gebeurtenissen, de groeperingen en de personen die een concreet belang vertonen voor de uitoefening van hun opdrachten van bestuurlijke politie”.

Artikel 44/3 bepaalt dan weer dat de inlichtingen van bestuurlijke politie worden ingewonnen en verwerkt onder het gezag van de minister van Binnenlandse Zaken en het is op grond daarvan dat de richtlijn MFO-3 de voorwaarden bepaalt voor het inwinnen van informatie, zowel over gebeurtenissen als over groeperingen en personen die van bijzonder belang zijn voor de handhaving of het herstel van de openbare orde in de zin van artikel 14 WPA (de naleving van de politiewetten en -verordeningen, de voorkoming van misdrijven en de bescherming van personen en goederen), aangezien hiertoe een zeker toezicht op dergelijke gebeurtenissen, groeperingen en personen noodzakelijk is, dan wel het nemen van maatregelen van bestuurlijke politie.

De aanwezigheid van een groepering op de lijst moet dus gemotiveerd worden in het licht van deze opdracht van openbare ordehandhaving.

Volgens de richtlijn MFO-3 is een subversieve groepering: “een al dan niet extremistische groepering die door haar actiemethoden of handelingen op illegale manier schade probeert te berokkenen aan de staatsinstellingen, de normale werking van de rechtstaat, de democratische instellingen, de basisprincipes van de rechtstaat, de mensenrechten of het fundamentele recht op vrijheid.” Wordt eveneens als potentieel subversief beschouwd een groepering die de toevlucht tot deze acties of daden aanprijst, zonder ze zelf te stellen.

Voor extremisme wordt tot slot verwezen naar artikel 8, 1°, c) van de organieke wet van 30 november 1998 op de inlichtingendiensten dat extremisme omschrijft als: “racistische, xenofobe, anarchistische, nationalistische, autoritaire of totalitaire opvattingen of bedoelingen, ongeacht of ze van politieke, ideologische, confessionele of filosofische aard zijn, die theoretisch of in de praktijk strijdig zijn met de beginselen van de democratie of de mensenrechten, met de goede werking van de democratische instellingen of andere grondslagen van de rechtsstaat.”

2. Ik verifieer regelmatig de lijst met groeperingen die van bijzonder belang zijn en keur de lijst goed op basis van de informatie die ik ontvang van de Federale Politie, die zelf informatie opvraagt bij haar diensten en bij de Veiligheid van de Staat en het OCAD.

Deze lijst is vertrouwelijk. Ze wordt dus enkel verspreid aan het personeel van de geïntegreerde politie, dat informatie over groeperingen moet inzamelen. Het gaat om een werkdocument bestemd voor de politiediensten bij hun wettelijke opdracht om informatie op te sporen om de handhaving van de openbare orde te verzekeren. Deze lijst verspreiden zou deze opdracht en dus de handhaving van de openbare orde schaden.

Ik zie mij derhalve verplicht te weigeren u deze lijst ter beschikking te stellen.