SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
4 avril 2014 4 april 2014
________________
Question écrite n° 5-11374 Schriftelijke vraag nr. 5-11374

de Yoeri Vastersavendts (Open Vld)

van Yoeri Vastersavendts (Open Vld)

au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique

aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken
________________
l'impôt sur la plus-value des fonds obligataires de meerwaardebelasting op obligatiefondsen 
________________
obligation financière
société d'investissement
impôt sur la plus-value
impôt sur les revenus de capitaux
obligatie
beleggingsmaatschappij
belasting op de meerwaarde
belasting op inkomsten uit kapitaal
________ ________
4/4/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
4/4/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-4934 Requalification de : demande d'explications 5-4934
________ ________
Question n° 5-11374 du 4 avril 2014 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-11374 d.d. 4 april 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Depuis le 1er janvier 2008, le champ d’application en matière de précompte mobilier a été étendu aux instruments financiers qui comportent plus de 40 % d’obligations. Depuis cette date, outre les intérêts, les plus-values et les moins-values sont également prises en considération pour l'impôt.

Jusqu’en décembre 2007, la plupart des compartiments de distribution n’étaient pas concernés par la taxation de la plus-value puisque la totalité du rendement était versée. Depuis le 1er janvier 2008, la plus grande partie des compartiments de distribution sont toutefois soumis à ce précompte. Quelque 1 100 000 concitoyens possédaient ce genre d’instruments en janvier 2008.

La Cour des comptes a annoncé ce mois qu’une taxation de la plus-value sur les fonds d’investissement pouvait avoir un impact négatif sur le budget. À cause de la crise financière, on enregistre en effet des moins-values qui peuvent donc être déduites des impôts.

La taxation de la plus-value est un précompte sur les plus-values provenant de la partie obligataire des fonds.

Je souhaiterais poser les questions suivantes :

1) Quel a été l’impact budgétaire de cette taxation de la plus-value sur les budgets de 2008, 2009 et 2010 et quelles sont les prévisions pour celui de 2011 ?

2) Le ministre peut-il annoncer ce qu’a rapporté la taxation de la plus-value sur des instruments qui comportent plus de 40 % d’obligations pour les années fiscales 2008 et 2009 ? Ce montant correspond-il à ce qui avait été estimé ?

3) Le constat de la Cour des comptes, à savoir que la taxation de la plus-value peut avoir et aura un effet négatif sur le budget parce les moins-values pourront être déduites des intérêts imposés, est-il exact ? À combien se monte le total des éventuelles déductions sur les intérêts pour moins-value ? Le ministre estime-t-il comme moi que cette taxation de la plus-value doit être supprimée et peut-il expliquer sa position ?

 

Sinds 1 januari 2008 wordt het toepassingsgebied inzake de roerende voorheffing op financiële instrumenten die meer dan 40% in schuldvorderingen beleggen, uitgebreid. Sindsdien worden naast de interest ook de meer- en minwaarden in aanmerking genomen.

Tot december 2007 vielen de meeste distributiecompartimenten niet onder de meerwaardebelasting aangezien het totale rendement uitgekeerd werd. Sinds 1 januari 2008 zijn de meeste distributiecompartimenten echter wel aan deze heffing onderworpen. Zowat 1 100 000 landgenoten hielden in januari 2008 deze instrumenten aan.

Het Rekenhof merkte in diezelfde maand op dat een meerwaardebelasting op beleggingsfondsen ook een negatieve impact kan hebben op de begroting. Door de financiële crisis worden immers minwaarden geboekt en die mogen van de belastingen worden afgetrokken.

De meerwaardebelasting is een heffing op de meerwaarden afkomstig van het obligatiegedeelte van de fondsen.

Graag had ik hieromtrent dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Wat was de budgettaire impact van de meerwaardebelasting voor de begroting van respectievelijk 2008, 2009, 2010 en wat zijn de vooruitzichten voor 2011?

2) Kan de geachte minister aangeven hoeveel de opbrengst van de meerwaardebelasting op financiële instrumenten die meer dan 40% in schuldvorderingen beleggen, bedraagt voor de aanslagjaren 2008 en 2009 en stemt dat overeen met de verwachte opbrengst?

3) Klopt de vaststelling van het Rekenhof dat de meerwaardebelasting een negatief effect op de begroting kan en zal hebben omdat ook minwaarden afgetrokken mogen worden van de renteopbrengsten die belast worden? Hoeveel bedraagt de eventuele totale minwaarde die werd afgetrokken van de renteopbrengsten? Is de minister het met me eens dat de meerwaardebelasting moet worden afgeschaft? Kan hij dat toelichten?