SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
4 avril 2014 4 april 2014
________________
Question écrite n° 5-11334 Schriftelijke vraag nr. 5-11334

de Louis Ide (N-VA)

van Louis Ide (N-VA)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
l'octroi du statut palliatif het toekennen van het palliatief statuut 
________________
soins palliatifs
statistique de la santé
répartition géographique
palliatieve zorg
gezondheidsstatistiek
geografische spreiding
________ ________
4/4/2014Verzending vraag
16/4/2014Antwoord
4/4/2014Verzending vraag
16/4/2014Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-4776 Requalification de : demande d'explications 5-4776
________ ________
Question n° 5-11334 du 4 avril 2014 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-11334 d.d. 4 april 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Plusieurs initiatives ont été prises ces dernières années en Belgique en vue d'apporter un soutien aux patients en fin de vie et à leur famille et d'éviter que des malades en phase terminale doivent encore supporter des frais médicaux très élevés durant les derniers mois de leur existence.

Il y a, d'une part, le statut palliatif. Le patient qui se voit octroyer ce statut peut prétendre au forfait soins palliatifs et ne doit plus payer de quotes-parts personnelles.

Il y a, d'autre part, la reconnaissance en tant que patient palliatif, qui dispense celui-ci du paiement de la quote-part personnelle.

Pour mieux comprendre comment les patients accèdent à ces mesures de soutien, je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) À combien de patients le statut palliatif a-t-il été octroyé en 2008, 2009, 2010, 2011 et 2012, respectivement en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles ?

2) Quel a été en 2008, 2009, 2010, 2011 et 2012, le nombre moyen de jours qui se sont écoulés entre l'octroi au patient du statut palliatif et son décès, et cela respectivement en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles ?

3) Combien de patients s'étant vu octroyer le statut palliatif en 2008, 2009, 2010, 2011 et 2012 étaient-ils encore en vie au 1/7/2013, et cela respectivement en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles ?

4) Combien de patients ont-ils été reconnus comme palliatifs en 2008, 2009, 2010, 2011 et 2012 respectivement en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles ?

5) Quel a été en 2008, 2009, 2010, 2011 et 2012, le nombre moyen de jours qui se sont écoulés entre le moment où le patient a été reconnu comme palliatif et son décès, et cela respectivement en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles ?

6) Combien de patients reconnus comme palliatifs en 2008, 2009, 2010, 2011 et 2012 étaient-ils encore en vie au 1/7/2013, et cela respectivement en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles ?

 

Er zijn in België de voorbije jaren verschillende initiatieven genomen om patiënten en hun gezin te ondersteunen bij het levenseinde en om te vermijden dat terminaal zieke patiënten in hun laatste levensmaanden nog geconfronteerd worden met hoog oplopende medische kosten.

Zo is er enerzijds het palliatief statuut. Dat wordt toegekend en de betrokken patiënt heeft recht op een palliatief forfait, waardoor geen persoonlijke aandelen meer dienen betaald te worden.

Anderzijds is er ook de erkenning als palliatief patiënt, die een vrijstelling van het betalen van het persoonlijk aandeel inhoudt.

Om meer inzicht te krijgen in de manier waarop patiënten de weg vinden naar deze ondersteunende maatregelen kreeg ik graag een antwoord op volgende vragen:

1) Aan hoeveel patiënten werd in 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 het palliatief statuut toegekend in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel?

2) Wat was in 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 de gemiddelde duur in dagen tussen het toekennen van het palliatief statuut en het overlijden van de patiënt en dit voor respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel?

3) Hoeveel patiënten die respectievelijk in 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 het palliatief statuut kregen waren nog in leven op 01/07/2013? Dit voor Vlaanderen, Wallonië en Brussel afzonderlijk.

4) Hoeveel patiënten werden in 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 erkend als palliatief patiënt in respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel?

5) Wat was in 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 de gemiddelde duur in dagen tussen het moment van erkenning als palliatief patiënt en het overlijden van de patiënt en dit voor respectievelijk Vlaanderen, Wallonië en Brussel?

6) Hoeveel patiënten die respectievelijk in 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 erkend werden als palliatief patiënt waren nog in leven op 01/07/2013? Dit voor Vlaanderen, Wallonië en Brussel afzonderlijk.

 
Réponse reçue le 16 avril 2014 : Antwoord ontvangen op 16 april 2014 :

La suppression de l’intervention personnelle pour certaines prestations telle que décrite dans la question n° 5-4776 est définie à l’article 7octies de l’A.R. du 23 mars 1982 portant fixation de l’intervention personnelle des bénéficiaires ou de l’intervention de l’assurance soins de santé dans les honoraires pour certaines prestations.

Elle est accordée dans deux situations aux patients palliatifs :

  • §1er : aux personnes définies comme telles dans l’article 3 de l’A.R. du 2 décembre 1999 et qui ont, de ce fait, droit à un forfait palliatif.

  • §2 : aux personnes qui ne touchent pas le forfait palliatif, mais qui répondent tout de même aux conditions décrites dans l’A.R. du 23 mars 1982.

Pour les patients palliatifs avec forfait palliatif

Le nombre de patients bénéficiant de ce forfait est décrit dans le tableau ci-dessous, pour les années 2008 à 2012. Il s’agit des données les plus récentes dont nous disposons actuellement. Les données concernant l’année 2013 ne seront disponibles que courant avril 2014.

Ce nombre de patient est déterminé sur base du nombre de première demande du forfait palliatif. Nous ne disposons pas des données pour répartir ces patients par zone géographique.

A titre indicatif, voici la répartition du nombre de compensations forfaitaires entre les trois différentes Régions de Belgique, pour ces mêmes années. On enregistre une compensation forfaitaire dans le cas du premier forfait, mais également du second forfait. Il est donc possible que 2 forfaits ne concernent qu’un seul et même patient.

Concernant l’évolution du nombre de décès, voici les données dont nous disposons : il s’agit d’un tableau qui illustre l'évolution du taux de mortalité après qu’un certain délai (30 jours, 60 jours, 90 jours, 180 jours, 270 jours et 360 jours) se soit écoulé entre la première demande de forfait et le décès. Ces données sont présentées pour la période 2008-2012.

Il n’y a pas de données disponibles concernant la répartition par Région. De même, les données ne nous permettent pas d’avoir plus de précision quant aux nombres de jours écoulés avant le décès.

Pour les patients palliatifs sans forfait palliatif

En ce qui concerne votre demande pour les soins palliatifs prestés aux personnes ne bénéficiant pas du forfait palliatif, nous accusons bonne réception de celle-ci.

Étant donné la complexité de la matière et l’expertise nécessaire, une étude doit cependant être menée avant de pouvoir vous fournir un résultat satisfaisant. Cette étude sera réalisée dans le cadre des audits de novembre 2014. Nous ne manquerons pas de vous transmettre les résultats une fois celle-ci validée.

De afschaffing van het persoonlijk aandeel voor de verschillende verstrekkingen zoals beschreven in de vraag n° 5-4776 is bepaald door artikel 7octies van het K.B. van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen.

Het wordt toegekend in 2 situaties aan de palliatieve patiënten :

  • §1ste : aan personen zoals bepaald in artikel 3 van het K.B. van 2 december 1999 en dewelke dientengevolge recht hebben op een palliatief forfait.

  • §2 : aan personen die niet in aanmerking komen voor het palliatief forfait, maar die beantwoorden aan de voorwaarden gesteld in het K.B. van 23 maart 1982.

Voor palliatieve patiënten met palliatief forfait

Het aantal patiënten die genieten van dit forfait is beschreven in onderstaande tabel voor de jaren 2008 tot 2012. Het betreft de meest recente gegevens waarover we momenteel beschikken. De gegevens betreffende het jaar 2013 zullen in de loop van april 2014 beschikbaar worden.

Het aantal patiënten is vastgesteld op basis van het aantal aanvragen van het eerste palliatieve forfait. Wij beschikken niet over de gegevens om deze patiënten onder te verdelen volgens geografische zone.

Om een idee te geven, ziet u hieronder de verdeling van het aantal forfaitaire vergoedingen tussen de 3 verschillende Belgische Regio’s voor dezelfde jaren. Wij registreren een forfaitaire vergoeding in geval van het eerste forfait maar ook ingeval van het tweede forfait. Het is dus mogelijk dat 2 forfaits betrekking hebben op slechts één en dezelfde patiënt.

Voor wat betreft de evolutie in het aantal overlijdens, ziet u hieronder de gegevens waarover wij beschikken : het betreft een tabel dewelke de evolutie in de overlijdensgraad illustreert na een bepaalde termijn (30 dagen, 60 dagen, 90 dagen, 180 dagen, 270 dagen en 360 dagen) dewelke verstrijkt tussen de eerste aanvraag van het forfait en het overlijden. De gegevens worden weergegeven voor de periode 2008-2012.

Er zijn geen gegevens beschikbaar betreffende de verdeling per Regio. Insgelijks stellen de gegevens ons niet in staat om meer precieze informatie te geven over het aantal dagen die verstrijken voor het overlijden.

Voor palliatieve patiënten zonder palliatief forfait

We hebben kennis genomen van uw vraag in verband met palliatieve zorgen, voor rechthebbenden die geen palliatief forfait genieten.

Gezien de complexiteit van de materie en de vereiste expertise moet er een uitgebreidere studie gemaakt worden om U een antwoord te kunnen formuleren. Deze studie zal gebeuren in het kader van de auditrapporten van november 2014. We zullen U de resultaten uiteraard bezorgen zodra deze zijn gevalideerd.