SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
16 mai 2008 16 mei 2008
________________
Question écrite n° 4-990 Schriftelijke vraag nr. 4-990

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid
________________
Grippe aviaire - Nouvel arrêté royal - Répercussion sur la colombophilie Aviaire influenza - Nieuw koninklijk besluit - Effect op de duivensport 
________________
maladie infectieuse
grippe aviaire
zoonose
mesure nationale d'exécution
volaille
maladie animale
oiseau
infectieziekte
vogelgriep
zoönose
nationale uitvoeringsmaatregel
pluimvee
dierenziekte
vogel
________ ________
16/5/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 19/6/2008)
11/6/2008Antwoord
16/5/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 19/6/2008)
11/6/2008Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-989 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-989
________ ________
Question n° 4-990 du 16 mai 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-990 d.d. 16 mei 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L’année dernière, le ministre de la Santé publique de l’époque a annoncé qu’il s’employait à scinder en deux arrêtés royaux l’arrêté royal du 28 novembre 1994 relatif aux mesures de police vétérinaire concernant la grippe aviaire et la maladie de Newcastle. L’arrêté royal initial serait maintenu pour la maladie de Newcastle. Tous les articles relatifs à la grippe aviaire seraient supprimés et transposés dans un nouvel arrêté royal, conformément à la directive européenne (2005/94/CE du Conseil du 20 décembre 2005 relative aux mesures communautaires de lutte contre la grippe aviaire et abrogeant la directive 92/40/CEE). L’Europe a demandé aux États membres de transposer cette directive dans la législation nationale pour juin 2007. Cette échéance n’a pas été respectés. Des avis devaient encore être obtenus du Budget, des Régions et des Communautés ainsi que du Conseil d’État.

Manifestement, le projet d’arrêté royal a dût être récrit à la suite des nombreuses remarques émises par le Conseil d’État.

D’où mes questions :

1. Quel est le calendrier pour l’arrêté royal relatif à la grippe aviaire ?

2. Est-il exact que cet arrêté royal n’est toujours pas exécuté ?

3. Les différentes parties concernées (dont la Fédération colombophile et les organisateurs de concours colombophiles) sont-elles associées à la concertation ?

4. Les pigeons de concours sont-ils définis dans le projet d’arrêté royal comme « autres volailles détenues en captivité » ?

5. Tient-on compte de la spécificité des pigeons de concours qui ne peuvent transmettre le virus de la grippe aviaire (conformément à la directive européenne 2005/94/CE – section 6 – Dérogations et mesures complémentaires de biosécurité – article 33 – dérogations – point 4 : « Par dérogation aux sections 3 et 4, en cas d’apparition d’un foyer d’IAHP, les États membres, en se fondant sur une évaluation des risques, peuvent introduire des mesures particulières relatives aux mouvements de pigeons voyageurs vers les zones de protection et de surveillance, à partir de celles-ci et à l’intérieur de celles-ci » ? Ceci dans le but de permettre aux concours colombophiles – éventuellement à des conditions strictes – de survoler notre territoire en cas de grippe aviaire et d’éviter de devoir les supprimer et de devoir mettre ainsi un frein à cet hobby déjà confronté à des difficultés.

6. Existe-t-il déjà un projet d’arrêté royal ? Dans l’affirmative, est-il possible d’en avoir communication ?

 

Vorig jaar meldde de toenmalige minister van Volksgezondheid dat hij aan het werken was om het koninklijk besluit van 28 november 1994 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de aviaire influenza en de ziekte van Newcastle op te splitsen in twee koninklijke besluiten. Het oorspronkelijk koninklijk besluit zou behouden worden voor de Newcastle disease. Alle artikels met betrekking tot aviaire influenza zouden geschrapt worden en in een nieuw koninklijk besluit worden gegoten, conform de Europese richtlijn (2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van richtlijn 92/40/EEG). Europa vroeg aan de Lidstaten om deze richtlijn om te zetten in nationale wetgeving tegen juni 2007. Die deadline werd niet gehaald. Er diende nog advies ingewonnen te worden van de Begroting, Gewesten en Gemeenschappen en de Raad van State.

Blijkbaar heeft de Raad van State een resem opmerkingen gemaakt waardoor het ontwerp van koninklijk besluit herschreven moest worden.

Vandaar mijn vragen:

1. Welke is de timing voor het koninklijk besluit met betrekking tot aviaire influenza?

2. Klopt het dat dit koninklijk besluit nog steeds niet is uitgevoerd?

3. Worden de verschillende betrokken partijen (waaronder de duivenbond en organisatoren van wedstrijdvluchten met duiven) betrokken in het overleg?

4. Worden wedstrijdduiven in het ontwerp van koninklijk besluit als “ander in gevangenschap gehouden pluimvee” gedefinieerd?

5. Wordt er rekening gehouden met de specificiteit van wedstrijdduiven die het vogelgriepvirus niet kunnen overdragen (conform 2005/94/EG – afdeling 6 – Afwijkingen en aanvullende bioveiligheidsmaatregelen – artikel 33 – afwijkingen – punt 4: “In afwijking van de afdelingen 3 en 4 kunnen de Lidstaten bij uitbraken van HPAI aan de hand van een risicobeoordeling specifieke maatregelen nemen inzake de verplaatsing van wedstrijdduiven naar, uit en binnen de beschermings- en toezichtsgebieden. “)? Dit met als doel om wedstrijdvluchten – onder eventueel strikte voorwaarden – van duiven boven ons grondgebied door te kunnen laten gaan bij uitbraak van vogelgriep en te vermijden dat deze niet door kunnen gaan en zo een domper zetten op een hobbysport die het sowieso al moeilijk heeft?

6. Indien er reeds een ontwerp van koninklijk besluit bestaat, is het mogelijk om hiervan inzage te krijgen?

 
Réponse reçue le 11 juin 2008 : Antwoord ontvangen op 11 juni 2008 :

J'ai l'honneur de donner la réponse suivante à la question de l'honorable membre.

1. L'arrêté royal du 5 mai 2008 relatif à la lutte contre l'influenza aviaire a entretemps été publié au Moniteur belge du 9 mai 2008.

2. Voir la réponse à la première question.

3. Les normes reprises dans la directive européenne ne peuvent, après concertation préalable au Conseil et après avis du Parlement européen, pas faire l'objet de nouvelles concertations avec différents groupes d'intérêt au niveau national.

En 2006 des concertations entre les services, le secteur avicole et les représentants du secteur colombophile, ont eu lieu afin de discuter certaines définitions de base qui sont importantes pour l'identification et l'enregistrement des volailles, en particulier les définitions « volaille » et « autre oiseau captif ».

4. Lors de la transposition en droit belge, les définitions de la directive 2005/94/CE, parmi lesquelles les définitions « volaille » et « autre oiseau captif », ont été rigoureusement reprises. Les pigeons voyageurs appartiennent à la catégorie des « autres oiseaux captifs ».

5. Pour certaines sections de la directive, les États membres peuvent choisir, sous certaines conditions, les mesures à prendre.

Conformément à l'article 33, alinéa 4, de la directive 2005/94/CE, transposé par l'article 34, § 4, de l'arrêté royal du 5 mai 2008, des dérogations peuvent être accordées pour les oiseaux dans les zones de surveillance et les zones tampons, sur base d'une analyse de risque.

Concernant l'analyse de risque à appliquer pour les pigeons, je me réfère à la déclaration faite au Comité permanent pour la chaîne alimentaire et la santé animale du 8 mars 2006 et aux conclusions relatives au rôle des pigeons quant à la dispersion du virus. Dans la même déclaration, des recommandations nuancées ont été formulées pour l'autorisation des vols d'entraînement et de concours pour les pigeons voyageurs. Il est vivement recommandé d'interdire les concours ayant lieu au sein de ou survolant des zones de restriction à haut risque.

6. Je renvoie à ma réponse à la première question.

Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.

1. Het koninklijk besluit van 5 mei 2008 betreffende de bestrijding van aviaire influenza, werd inmiddels gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 9 mei 2008.

2. Zie antwoord op de eerste vraag.

3. De normen opgenomen in de Europese richtlijn kunnen na overleg tussen de Lidstaten in de Raad en in het Europees Parlement niet opnieuw worden overlegd op nationaal niveau met diverse belangengroepen.

In 2006 werd overlegd tussen de overheidsdiensten, de pluimveesector en de vertegenwoordigers van duivensector in verband met sommige basisdefinities die van belang zijn voor identificatie en registratie van pluimvee, in het bijzonder de definities van « pluimvee » en « andere in gevangenschap levende vogel ».

4. Bij de omzetting in Belgisch regelgeving werden de definities van richtlijn 2005/94/EG, waaronder de definities « pluimvee » en « andere in gevangenschap levende vogel », nauwgezet overgenomen. Wedstrijdduiven vallen binnen de categorie « andere in gevangenschap levende vogels ».

5. Voor sommige onderdelen van de richtlijn wordt aan de Lidstaten voorwaardelijk de keuze gelaten welke maatregelen worden genomen.

Overeenkomstig artikel 33, lid 4, van richtlijn 2005/94/EG omgezet in artikel 34, § 4, van het koninklijk besluit van 5 mei 2008 kunnen in toezichtsgebieden of bufferzones afwijkingen worden toegestaan voor vogels op basis van een risicobeoordeling.

In verband met een risicobeoordeling toe te passen voor duiven sluit ik me aan bij de verklaring afgelegd in het Permanent Comité voor de voedselketen en dierengezondheid, van 8 maart 2006 en de conclusies over de rol van duiven met betrekking tot het verspreiden van het virus. In dezelfde verklaring worden genuanceerde aanbevelingen gedaan voor toelaten van oefenvluchten en wedstrijdvluchten voor reisduiven. Er wordt sterk aanbevolen om in geen geval wedstrijden te laten plaats vinden in of door de hoog risico beperkingsgebieden.

6. Hiervoor verwijs ik naar mijn antwoord op de eerste vraag.