SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
10 mars 2010 10 maart 2010
________________
Question écrite n° 4-7167 Schriftelijke vraag nr. 4-7167

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

à la ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Sanctions administratives communales - Médiateurs en matière de criminalité des jeunes - Nombres - Résultats Gemeentelijke administratieve sancties - Bemiddelaars rond jeugdcriminaliteit - Aantallen - Resultaten 
________________
délinquance juvénile
médiateur
sanction administrative
jeugdcriminaliteit
bemiddelaar
administratieve sanctie
________ ________
10/3/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/4/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
10/3/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/4/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-7166 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-7166
________ ________
Question n° 4-7167 du 10 mars 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-7167 d.d. 10 maart 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les villes et les communes concluent des accords de coopération en ce qui concerne la procédure de médiation relative aux sanctions administratives communales, dans le cadre de la politique de sécurité et de l'approche du gouvernement fédéral en matière de criminalité des jeunes.

Dans ce cadre, un médiateur en matière de criminalité des jeunes a été désigné par arrondissement judiciaire, et cela sur la base de la décision du gouvernement du 28 avril 2006, par laquelle celui-ci met un médiateur à temps plein à la disposition des villes et des communes des arrondissements judiciaires pour faciliter la mise en oeuvre de la procédure de médiation dans le cadre des sanctions administratives communales.

J'aimerais obtenir du ministre une réponse aux questions suivantes :

1. Combien de médiateurs en matière de criminalité des jeunes notre pays compte-t-il ?

2. Quel est le coût de cette mesure ?

3. Quels résultats ont-ils été atteints jusqu'à présent ? Dans combien de cas la médiation a-t-elle pu produire des résultats ? Dans combien de cas une sanction administrative a-t-elle quand même dû être établie ?

4. Combien de médiations ont-elles lieu annuellement par commune dans l'arrondissement de Turnhout ? Existe-t-il des différences significatives avec d'autres arrondissements de la province d'Anvers (Anvers et Malines) ?

5. Combien de médiations y a-t-il eu en 2006, 2007, 2008 et, jusqu'à présent, en 2009 ? Quelle est la tendance qui se dessine (à la hausse ou à la baisse) ? Comment le ministre explique-t-il ces chiffres et quelles conclusions en tire-t-il ?

 

Steden en gemeenten sluiten samenwerkingsovereenkomsten af inzake de bemiddelingsprocedure bij gemeentelijke administratieve sancties, in het kader van het veiligheidsbeleid en de aanpak van de federale regering met betrekking tot de jeugdcriminaliteit.

Daarbij wordt een bemiddelaar voor jeugdcriminaliteit aangesteld voor het desbetreffende gerechtelijke arrondissement. Dit gebeurt op basis van een regeringsbeslissing van 28 april 2006 waarbij de regering een voltijdse bemiddelaar ter beschikking stelt van de steden en gemeenten van de gerechtelijke arrondissementen voor een vlottere implementering van de bemiddelingsprocedure in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties.

Graag kreeg ik dan ook van de minister een antwoord op de volgende vragen:

1. Hoeveel bemiddelaars rond jeugdcriminaliteit kent ons land?

2. Hoeveel kost deze maatregel?

3. Welke resultaten werden tot nog toe geboekt? In hoeveel gevallen kon bemiddeling tot resultaat leiden? In hoeveel gevallen moest er toch een administratieve sanctie uitgeschreven worden?

4. Hoeveel bemiddelingen gebeuren er jaarlijks per gemeente in het arrondissement Turnhout? Zijn er significante verschillen met andere arrondissementen in de provincie Antwerpen (Antwerpen en Mechelen)?

5. Hoeveel bemiddelingen gebeurden er in 2006, 2007, 2008 en tot nog toe in 2009? Welke tendens doet zich voor (stijgend / dalend)? Hoe verklaart de minister deze cijfers en welke conclusies trekt de minister uit deze gegevens?