SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
3 avril 2008 3 april 2008
________________
Question écrite n° 4-698 Schriftelijke vraag nr. 4-698

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen
________________
Détention préventive - Arrestation Voorlopige hechtenis - Aanhouding 
________________
détention provisoire
arrestation
droit pénal
garde à vue
voorlopige hechtenis
arrestatie
strafrecht
voorhechtenis
________ ________
3/4/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
17/7/2008Rappel
5/1/2009Dossier gesloten
3/4/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
17/7/2008Rappel
5/1/2009Dossier gesloten
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-442
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-2518
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-442
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-2518
________ ________
Question n° 4-698 du 3 avril 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-698 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La loi sur la détention préventive continue à susciter l’émoi.

Ces dernières années, on a régulièrement parlé d’une modification de la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive en ce qui concerne l’arrestation.

Des propositions ont été lancées, tant sous la précédente législature que dernièrement (voir par exemple DOC 52-0662/001), pour donner la possibilité à l’officier de la police judiciaire, sous certaines conditions, de demander par écrit au procureur du Roi ou au juge d’instruction de prolonger de 24 heures le délai de l’arrestation policière ou de l’arrestation avant comparution afin de permettre aux services de police de rassembler davantage d’éléments aggravants ou à décharge du prévenu.

De ce fait, une arrestation par le juge d’instruction peut être évitée et la durée de la détention préventive peut être fortement limitée. L’enquête sera par conséquent accélérée.

La proposition de loi en question doit être accompagnée d’une modification de l’article 12 de la Constitution étant donné que ledit article prévoit explicitement qu’en dehors du cas de flagrant délit, nul ne peut être arrêté qu’en vertu d’une ordonnance motivée du juge.

C’est pourquoi je souhaite poser les questions suivantes au ministre :

1. Quelle est la position du ministre en ce qui concerne cette proposition de loi ?

2. Le ministre compte-t-il déposer un projet de loi à ce sujet ?

 

De wet op de voorlopige hechtenis blijft de gemoederen beroeren.

De voorbije jaren werd regelmatig gediscussieerd over een wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis voor wat betreft de aanhouding.

Er werden voorstellen gelanceerd, zowel in de vorige legislatuur als recent (zie bijvoorbeeld DOC 52-0662/001), om de officier van de gerechtelijke politie, onder bepaalde voorwaarden, de mogelijkheid te bieden om de procureur des Konings of de onderzoeksrechter schriftelijk te verzoeken de termijn van de politiearrestatie of aanhouding ter voorgeleiding met 24 uur te verlengen teneinde de politiediensten in staat te stellen meer bezwarende of elementen ter ontlasting tegen de betrokkene te verzamelen.

Hierdoor kan een aanhouding door de onderzoeksrechter vermeden worden of de duur van het voorarrest drastisch verminderd worden. Het onderzoek zal bijgevolg versneld worden.

Dit wetsvoorstel dient gepaard te gaan met een wijziging van artikel 12 van de Grondwet gezien voormeld artikel uitdrukkelijk stipuleert dat buiten het geval van ontdekking op heterdaad niemand kan worden aangehouden dan krachtens een met redenen omkleed bevel van de rechter.

Vandaar mijn vragen aan de geachte minister:

1. Wat is het standpunt van de geachte minister over dit wetsvoorstel?

2. Heeft de geachte minister de intentie hierover een wetsontwerp in te dienen?