SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
10 juin 2009 10 juni 2009
________________
Question écrite n° 4-3556 Schriftelijke vraag nr. 4-3556

de Tony Van Parys (CD&V)

van Tony Van Parys (CD&V)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Enquête policière d'office - Circulaire COL 8/2005 - Application Ambtshalve politioneel onderzoek - Omzendbrief Col 8/2005 - Toepassing 
________________
enquête judiciaire
police
police locale
ministère public
circulaire
gerechtelijk onderzoek
politie
gemeentepolitie
openbaar ministerie
rondschrijven
________ ________
10/6/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 9/7/2009)
24/11/2009Antwoord
10/6/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 9/7/2009)
24/11/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-3556 du 10 juin 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3556 d.d. 10 juni 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le 4 décembre 2008, j'ai posé au ministre de la Justice la question orale n°4-506 sur l'application de la circulaire COL 8/2005 concernant l'enquête policière d'office (Annales n°4-51, p.28).

Il a alors fourni une réponse globale et a indiqué qu'il ne pouvait citer davantage de données chiffrées plus concrètes en réponse à une question orale.

C'est pourquoi sont posées sous la forme d'une question écrite les questions suivantes relatives à l'application de la circulaire précitée concernant l'enquête policière d'office (EPO).

1. Dans quelle mesure cette circulaire a-t-elle contribué à ce que les procès-verbaux soient transmis d’une manière plus rationnelle aux parquets ?

2. Le « traitement policier autonome » est-il appliqué de la même manière dans tous les arrondissements ? Quel est le nombre de dossiers EPO par arrondissement par rapport au nombre de procès-verbaux reçus ?

3. Pour quels délits l’EPO est-elle appliquée in concreto ? Y a-t-il des différences entre les arrondissements ? Quel est le nombre de dossiers EPO par délit et par arrondissement ?

4. De quelle manière le contrôle du procureur du Roi est-il organisé ? A-t-on désigné un magistrat EPO dans chaque arrondissement ?

5. Quel est le nombre de magistrats EPO par arrondissement ?

6. Le ministre de la Justice compte-t-il étendre l’application du « traitement policier autonome »?

 

Op 4 december 2008 stelde ik de geachte minister van Justitie een mondeling vraag nr. 4-506 over de toepassing van de omzendbrief Col 8/2005 betreffende het ambtshalve politioneel onderzoek (Handelingen nr. 4-51, blz. 28).

Hij gaf toen een globaal antwoord en stelde dat meer concrete en becijferde gegevens niet konden worden verstrekt in het raam van de mondelinge vraag.

Daarom worden bij wijze van schriftelijke vraag volgende vragen gesteld over de toepassing van voormelde omzendbrief omtrent de toepassing van het ambtshalve politioneel onderzoek (APO):

1.In welke mate heeft de toepassing van deze omzendbrief aanleiding gegeven tot de rationalisatie van de overmaking van processen-verbaal aan de parketten?

2.Wordt de autonome politieafhandeling op dezelfde wijze toegepast in alle arrondissementen? Hoeveel APO-dossiers ten opzichte van het aantal ontvangen processen-verbaal zijn er per arrondissement?

3.Op welke misdrijven wordt in concreto de APO toegepast? Zijn er hier verschillen van arrondissement tot arrondissement? Wat is het aantal APO-dossiers per misdrijf per arrondissement?

4.Hoe wordt het toezicht van de procureur des Konings georganiseerd? Werd in elk arrondissement een APO-magistraat aangeduid?

5.Hoeveel APO-magistraten zijn er per arrondissement?

6.Zal hij de toepassing van de autonome politieafhandeling uitbreiden?

 
Réponse reçue le 24 novembre 2009 : Antwoord ontvangen op 24 november 2009 :

1 2 et 3).Remarques générales

a) Les chiffres des tableaux proviennent de la banque de donnée alimentée par les enregistrements effectués par les sections correctionnelles des parquets près les tribunaux de première instance et par le parquet fédéral.

b) Sur les vingt-huit parquets que compte notre pays (en ce compris le parquet fédéral), vingt-sept introduisent des affaires correctionnelles dans le système informatique REA/TPI. Étant donné qu'il n'enregistre aucune donnée de dossier dans REA/TPI, le parquet d'Eupen n'a pas été pris en considération.

c) Les données traitées ici ne concernent que des infractions correctionnelles commises par des personnes majeures. Les infractions attribuées à des mineurs sont traitées par la section « jeunesse” des parquets près les tribunaux de première instance. Ces sections n'ont été informatisées que récemment; en outre, elles n'utilisent pas le même système informatique que les sections correctionnelles. Les analystes statisticiens près les parquets généraux et le Collège des Procureurs généraux ne disposent dès lors pas des données relatives aux infractions commises par des mineurs.

d) Le ministère public attribue une prévention principale et éventuellement un ou plusieurs codes de prévention complémentaires aux affaires qui parviennent au parquet. Une prévention principale doit en tous les cas être attribuée à l'affaire au moment de son introduction dans le système informatique des parquets. L'enregistrement de préventions supplémentaires n'est pas généralisé ; certains parquets ne les enregistrent pas.

e) Dans la plupart des parquets, les procès- verbaux simplifiés dressés par les services de police ne sont pas enregistrés dans le système REA/TPI. Il n'a dès lors pas été tenu compte de ces procès-verbaux simplifiés conservés sur listing. Toutefois, si le procès-verbal a encore été réclamé par le parquet en deuxième instance, les affaires en question seront bel et bien prises en compte et ce procès-verbal sera comptabilisé dans les procès-verbaux ordinaires. Les EPO non envoyées transmises via des listings ont toutefois bien été prises en compte. Elles ont été comptabilisées dans la rubrique des EPO. Par conséquent, la colonne EPO regroupe tant les EPO envoyées que les EPO non envoyées

f) Les données chiffrées sont issues de la banque de données du Collège des procureurs généraux, avec comme dernière date d'extraction le 10 janvier 2009.

g) Les informations statistiques ne portent que sur les entrées de l'année 2008. La circulaire Col 8/2005 est toutefois entrée en vigueur le 1er juillet 2005, mais le champ obligatoire destiné à enregistrer le type de procès-verbal (type-procès-verbal) n'a été introduit qu'à la mi-2007. Auparavant, le type de procès-verbal était enregistré de toutes sortes de manières différentes au sein des parquets. Il n'est dès lors pas possible de fournir des chiffres fiables pour les années antérieures à 2008.

Tableaux (voir annexe)

4 et 5)

En général, les parquets suivent les instructions relatives au contrôle (listings ou pages de garde de procès-verbaux envoyés) et en cas de problèmes, le parquet concerné peut être facilement consulté (e-mail, etc). À cette fin, le procureur du Roi a généralement désigné un magistrat EPO par arrondissement. D'autres parquets travaillent avec un magistrat EPO par zone. Dans ce cas, cette fonction est généralement assumée par le magistrat de zone. Au sein du parquet de Gand, deux magistrats EPO ont été désignés, dont un exclusivement pour les affaires de roulage.

6)

La directive commune Col 8/2005 a en fait déjà prévu une extension générale du système EPO.

Les données demandées par l'honorable membre lui ont été transmises directement. Étant donné leur nature, elles ne sont pas publiées, mais elles peuvent être consultées au greffe du Sénat.

1, 2 en 3) Algemene opmerkingen

a) De cijfers uit de tabellen zijn afkomstig uit de databank die gevoed wordt met de registraties van de correctionele afdelingen van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg en het federaal parket.

b) Van de achtentwintig parketten die ons land telt (met inbegrip van het federaal parket) zijn er zevenentwintig die correctionele zaken invoeren in het geïnformatiseerd systeem REA/TTPI. Er werd geen rekening gehouden met het parket van Eupen aangezien men daar geen dossiergegevens in REA/TTPI registreert.

c) De gegevens die hier behandeld worden, betreffen enkel correctionele inbreuken die gepleegd werden door meerderjarige personen. Misdrijven toegeschreven aan minderjarigen worden behandeld door de afdeling "jeugd" van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg. Deze afdelingen werden pas onlangs geïnformatiseerd; bovendien gebruiken zij niet hetzelfde geïnformatiseerd systeem als de correctionele afdelingen. Daardoor beschikken de statistisch analisten bij de parketten-generaal en bij het College van Procureurs-generaal niet over de gegevens met betrekking tot misdrijven gepleegd door minderjarigen.

d) Aan de zaken die op het parket toekomen, wordt door het openbaar ministerie een voornaamste tenlastelegging en eventueel één of meerdere bijkomende tenlasteleggingscodes (preventiecodes) toegekend. Er moet in elk geval aan de zaak een voornaamste tenlastelegging toegekend worden op het ogenblik dat deze in het geïnformatiseerd systeem van de parketten wordt ingevoerd. De registratie van bijkomende tenlasteleggingen gebeurt niet overal; sommige parketten registreren deze niet.

e) In de meeste parketten worden de door de politiediensten opgestelde vereenvoudigde processen-verbaal niet in het REA/TPI-systeem geregistreerd. Er werd hier geen rekening gehouden met die op listing bijgehouden vereenvoudigde processen-verbaal. Indien het proces-verbaal in tweede instantie alsnog opgevraagd werd door het parket, wordt wel rekening gehouden met deze zaken en wordt het bij de gewone processen-verbaal gerekend. Er werd echter wel rekening gehouden met de niet verzonden ambtshalve politionele onderzoeken (APO)apo's die via listings worden overgemaakt. Deze worden bij de apo's gerekend. De kolom APO zal aldus een verzameling zijn van zowel de verzonden als niet verzonden APO's.

f) De cijfergegevens werden verzameld uit de databank van het College van Procureurs-generaal met als laatste extractiedatum 10 januari 2009.

g) De statistische informatie strekt zich slechts uit over 2008 als jaar van binnenkomst. Col 8/2005 trad echter in werking op 1 juli 2005, maar het verplichte veld om het type van proces-verbaal te registreren (type proces-verbaal) werd slechts midden 2007 ingevoerd. Tevoren werd het type proces-verbaal op allerhande uiteenlopende manieren geregistreerd binnen de parketten. Dit impliceert dat er voorafgaand aan het jaar 2008 geen betrouwbare cijfers kunnen gegeven worden.

Tabellen (zie bijlage)

4 en 5)

In het algemeen volgen de parketten de onderrichtingen met betrekking tot het toezicht (listings of voorbladen van processen-verbaal die toegestuurd worden) en bestaat er een vlotte mogelijkheid (e-mail en dergelijke) om het parket te raadplegen wanneer er zich problemen zouden voordoen. Hiertoe werd door de procureur des Konings doorgaans één APO magistraat per arrondissement aangeduid. In andere parketten wordt gewerkt met één APO magistraat per zone. Doorgaans wordt deze functie dan waargenomen door de zonemagistraat. In het parket Gent werden twee APO magistraten aangeduid, waarvan één uitsluitend voor de verkeerszaken.

6)

Tenslotte heeft de gemeenschappelijke richtlijn Col 8/2005 reeds voorzien in een algemene uitbreiding van het APO-systeem.

De door het geachte lid gevraagde gegevens werden hem rechtstreeks meegedeeld. Gelet op de aard ervan worden zij niet gepubliceerd, maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Senaat.