SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
11 mars 2009 11 maart 2009
________________
Question écrite n° 4-3148 Schriftelijke vraag nr. 4-3148

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Loi du 27 avril 2007 réformant le divorce - Statistiques - Enregistrement des données Wet van 27 april 2007 betreffende de hervorming van de echtscheiding - Statistieken - Registratie van gegevens 
________________
divorce
enregistrement des données
statistique officielle
echtscheiding
invoer van gegevens
officiële statistiek
________ ________
11/3/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 9/4/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
11/3/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 9/4/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
________ ________
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5628 Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5628
________ ________
Question n° 4-3148 du 11 mars 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3148 d.d. 11 maart 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

« La nouvelle loi réformant le divorce pourra être évaluée sur la base des données chiffrées concernant les codes de nature de l'affaire « article 299, § 1er, § 2 et § 3 ». À cet effet, il est conseillé de prendre les données chiffrées des années 2007 et 2008, lesquelles seront disponibles au plus tôt en mars 2009. » C’est ce qu’a dit la ministre Onkelinx qui a précédé le ministre de la Justice en réponse à ma question écrite n° 4-692.

La nouvelle législation sur le divorce ayant été instaurée en septembre 2007, ces données devraient être enregistrées d’une autre manière. On craint que des personnes qui ont eu recours antérieurement à la procédure de divorce par consentement mutuel (DCM) ne fassent davantage appel à l’article 229, paragraphe 2 et ne changent de procédure pour des raisons pratiques.

D’où mes questions au ministre :

1. Les divorces DCM sont-ils à présent enregistrés séparément sur la base de l’article 299, § 1er, § 2 et § 3  ? Dans la négative, souhaitez-vous quand même les enregistrer de cette manière ?

2. Le ministre dispose-t-il de chiffres sur le nombre de procédures de divorce DCM remplacées par exemple par l’application de l’article 299, § 1er, § 2 et § 3, de la loi précitée ou l’inverse ? Pense-t-il qu’il est possible d’enregistrer, outre l’article et le paragraphe utilisés dans la demande de procédure, le paragraphe sur la base duquel le divorce a finalement été prononcé ?

3. Estime-t-il utile d’enregistrer également le nombre de procédures menées sur la base de l’article 301, paragraphe 2 ?

4. Les tribunaux recevront-ils à temps les instructions nécessaires et les moyens logistiques (comme un logiciel) à cet effet ?

5. Sur la base de quels chiffres et quand cette nouvelle loi sera-t-elle évaluée et adaptée si nécessaire ?

 

"De nieuwe echtscheidingswet kan geëvalueerd worden op grond van cijfergegevens betreffende aardcodes artikel 229, § 1, § 2 en § 3. Het is raadzaam hiervoor de cijfergegevens van de jaren 2007 en 2008 te gebruiken. Deze laatste cijfergegevens zullen ten vroegste in maart 2009 beschikbaar zijn". Dat antwoordde de voormalige minister van Justitie op mijn schriftelijke vraag nr. 4- 692.

Nu de nieuwe echtscheidingswet in september 2007 werd ingevoerd, zouden deze ook op een andere manier moeten worden geregistreerd. Vermoed wordt dat mensen die vroeger de procedure van de echtscheiding met onderlinge toestemming (EOT) hanteerden, meer zullen gebruik maken van artikel 229, § 2 en misschien van procedure veranderen om praktische redenen.

Vandaar mijn vragen aan de geachte minister :

1. Worden de echtscheidingen nu afzonderlijk geregistreerd als EOT, op basis van art. 229, § 1, § 2, of § 3 ? Zo niet, wenst u dit toch zo te registeren ?

2. Beschikt de geachte minister over cijfers over hoeveel echtscheidingsprocedures wijzigden van EOT naar bijvoorbeeld de toepassing van artikel 229, § 1, § 2 of § 3, van bovenvermelde wet of omgekeerd ? Vindt hij het mogelijk om naast de benutte artikel en paragraaf bij aanvraag van de procedure, ook te registeren met betrekking tot welke paragraaf de echtscheiding uiteindelijk werd uitgesproken ?

3. Ziet hij het nut in om ook te registeren hoeveel procedures er over artikel 301, § 2, gevoerd werden ?

4. Zullen de rechtbanken tijdig de nodige instructies en logistieke middelen (zoals bijvoorbeeld een softwareprogramma) daartoe krijgen ?

5. Op grond van welk cijfermateriaal en wanneer zal deze nieuwe wet geëvalueerd en desgewenst bijgesteld worden ?