SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
20 février 2009 20 februari 2009
________________
Question écrite n° 4-3012 Schriftelijke vraag nr. 4-3012

de Wouter Beke (CD&V)

van Wouter Beke (CD&V)

au ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Villes côtières flamandes - Sentiment d’insécurité - Mesures Vlaamse kuststeden - Onveiligheidsgevoel - Maatregelen 
________________
région côtière
violence
criminalité
sécurité publique
délinquance
lutte contre la délinquance
kustgebied
geweld
criminaliteit
openbare veiligheid
misdadigheid
strijd tegen de misdadigheid
________ ________
20/2/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/3/2009)
23/4/2009Antwoord
20/2/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/3/2009)
23/4/2009Antwoord
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-722 Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-722
________ ________
Question n° 4-3012 du 20 février 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3012 d.d. 20 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Une étude du groupe de recherche « Sociale Veiligheidsanalyse » (analyse sociale de la sécurité) de l’Université de Gand (UGent) relative à la cohésion sociale et à l’insécurité dans dix-huit communes situées à la Côte belge révèle que la situation est surtout préoccupante à Ostende. De toutes les communes côtières, c’est là que le sentiment d’insécurité des habitants est le plus fort et que la confiance mutuelle est la plus faible. L’étude montre toutefois aussi que le sentiment d’insécurité n’est pas toujours fondé. Le nombre de délits n’y est pas supérieur à celui des autres villes de la Côte.

Ostende ne peut cependant nier cette situation anormale. Ces dernières années, la ville a fait plusieurs fois la une de l’actualité pour des cas de « violence gratuite ». Les gens s’imaginent ainsi que les délits commis dans cette ville sont plus violents que dans les autres cités balnéaires. Le criminologue Brice De Ruyver a dès lors été chargé d’effectuer une analyse de la violence à Ostende et de formuler des recommandations à l’intention de la ville, de la police et des services sociaux.

Cette situation m’inspire les questions suivantes :

1) Le ministre est-il au courant de l’étude de l’UGent qui indique que le sentiment d’insécurité est plus important à Ostende que dans les autres villes côtières ?

2) Envisage-t-il de prendre des initiatives pour réduire le sentiment d’insécurité des Ostendais ? Quelles sont ces initiatives ?

3) A-t-il déjà pu prendre connaissance des recommandations du criminologue Brice De Ruyver ? Quelles mesures compte-t-il prendre pour mettre ces recommandations en pratique ?

 

Uit een onderzoek van de onderzoeksgroep Sociale Veiligheidsanalyse van de Universiteit Gent (UGent) naar de sociale cohesie en de onveiligheid in achttien Belgische kustgemeenten blijkt dat voornamelijk Oostende een slechte beurt maakt. Van alle kustgemeenten is het onveiligheidsgevoel bij de inwoners het grootst en het vertrouwen in elkaar het laagst. De studie toont echter ook aan dat het onveiligheidsgevoel niet altijd terecht is. Er worden niet meer misdrijven gepleegd dan in de andere kuststeden.

Toch kan Oostende niet ontkennen dat er iets mis is. De voorbije jaren kwam de stad enkele keren in het nieuws met voorvallen van "gratuit geweld". Daaruit ontstaat het beeld dat de delicten in de stad gewelddadiger zijn dan in de andere badsteden. Criminoloog Brice De Ruyver werd daarop eind vorig jaar gevraagd een analyse te maken van het geweld in Oostende en aanbevelingen voor stad, politie en hulpverleners te doen.

Hieromtrent had ik graag de volgende vragen aan de geachte minister gesteld :

1) Is de geachte minister op de hoogte van de studie van de UGent waaruit blijkt dat het onveiligheidsgevoel in Oostende groter is dan in de andere kuststeden ?

2) Is hij van plan initiatieven te nemen om het onveiligheidsgevoel bij de bewoners van Oostende terug te dringen ? Welke initiatieven heeft hij daarbij in gedachten ?

3) Heeft hij al kennis kunnen nemen van de aanbevelingen van criminoloog Brice De Ruyver ? Is hij van plan deze aanbevelingen te volgen? Welke maatregelen zal hij daarvoor nemen ?

 
Réponse reçue le 23 avril 2009 : Antwoord ontvangen op 23 april 2009 :

L’honorable membre trouvera ci-après la réponse à sa question.

L’étude du groupe d’enquête Analyse de la sécurité sociale de l’Université de Gand et le rapport de Brice De Ruyver ont bien été demandés. Ces deux rapports constituent une initiative locale.

Pour répondre aux sentiments d’insécurité de la Ville d’Ostende, il est en premier lieu important que des initiatives locales soient prises. Les autorités locales sont en effet les mieux placées pour réaliser un travail sur mesure à l’échelon local. C’est également le nouveau point de départ des plans stratégiques de sécurité et de prévention, dans le cadre desquels l’entité locale signale où se trouvent les problèmes locaux. Le diagnostic local de sécurité que la ville a réalisé dans le cadre du plan stratégique de sécurité et de prévention 2007-2010 constitue à cet effet un bon point de départ. Par ailleurs, le moniteur de sécurité, qui a pour objectif de dresser l’état des lieux des sentiments d’insécurité et de la victimisation, représente une importante source d’informations pour la ville afin qu’elle puisse adapter sa politique de sécurité.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

De studie van de onderzoeksgroep Sociale Veiligheidsanalyse van de Universiteit Gent en het rapport van Brice De Ruyver werden opgevraagd. Deze beide rapporten zijn een lokaal initiatief.

Om een antwoord te bieden op de onveiligheidsgevoelens van de stad Oostende is het in de eerste plaats belangrijk dat er lokale initiatieven genomen worden. De lokale overheid is immers het best geplaatst om lokaal maatwerk te realiseren. Dit vormt ook het nieuwe uitgangspunt van de strategische veiligheids- en preventieplannen, waarbij de lokale entiteit aangeeft waar zijn lokale problemen liggen. De lokale veiligheidsdiagnostiek die de stad heeft opgemaakt in het kader van het strategisch veiligheids- en preventieplan 2007 – 2010 vormt hiervoor een goed uitgangspunt. Ook de veiligheidsmonitor, die als doel heeft de onveiligheidsgevoelens en het slachtofferschap van criminaliteit in kaart te brengen, is een belangrijke informatiebron voor de stad om zijn veiligheidsbeleid te sturen.