SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
12 janvier 2009 12 januari 2009
________________
Question écrite n° 4-2571 Schriftelijke vraag nr. 4-2571

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Mariages blancs - Nombre - Avis négatifs - Questionnaires Schijnhuwelijken - Aantallen - Negatieve adviezen - Vragenlijsten 
________________
mariage de complaisance
Office des étrangers
mariage
état civil
ressortissant étranger
schijnhuwelijk
Dienst Vreemdelingenzaken
huwelijk
burgerlijke stand
buitenlandse staatsburger
________ ________
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
12/1/2009Antwoord
16/3/2009Aanvullend antwoord
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
12/1/2009Antwoord
16/3/2009Aanvullend antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1966 Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1966
________ ________
Question n° 4-2571 du 12 janvier 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-2571 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

7 000 mariages seraient suspects et, probablement, des mariages de complaisance. Autant de mariages qu'examine l'Office des étrangers. 20 % des mariages célébrés cette année dans notre pays sont peut-être des mariages blancs.

Les officiers de l'état civil peuvent refuser de célébrer un mariage dans le cadre de la lutte contre les mariages de complaisance. Avant de prendre une décision quant à la célébration ou non du mariage, l'officier peut solliciter un avis (non contraignant) auprès du procureur du Roi.

En réponse à ma question écrite 51-987 posée à la Chambre, sous la précédente législature (Chambre, Questions et Réponses n° 51-123, page 24092), la ministre de la Justice de l'époque m'a informée qu'elle avait l'intention d'adresser, aux autorités judiciaires, un questionnaire uniforme concernant les mariages blancs afin de pouvoir disposer, à l'avenir, de données chiffrées claires et complètes.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1. Ce questionnaire uniforme est-il une réalité aujourd'hui? Dans la négative, pourquoi et souhaitez-vous vous en occuper?

2. Dans l'affirmative, combien d'avis négatifs pour présomption de mariage de complaisance ont-ils été émis ces dernières années (2005, 2006, 2007 et les neuf premiers mois de l'année 2008), par parquet et par arrondissement judiciaire?

3. Combien de couples se sont-ils finalement mariés, malgré un avis négatif ?

4. a) Un suivi est-il assuré en ce qui concerne le divorce de ces couples?

b) Combien de procès-verbaux pour abandon du domicile conjugal ont-ils été dressés ?

5. Le ministre reconnaît-il que probablement 20% des mariages sont des mariages blancs ? Dispose-t-il de chiffres en la matière ?

 

7 000 huwelijken zouden verdacht zijn en mogelijks een schijnhuwelijk zijn. Zoveel huwelijken onderzoekt de dienst Vreemdelingenzaken. Wellicht is 20 % van de huwelijken die dit jaar in ons land plaatsvinden, een schijnhuwelijk.

In de strijd tegen schijnhuwelijken, beschikken de ambtenaren van de burgerlijke stand over de bevoegdheid om de voltrekking van een huwelijk te weigeren. Vooraleer een beslissing te nemen over het al dan niet voltrekken van het huwelijk, kan de ambtenaar (een niet-bindend) advies inwinnen bij de procureur des Konings.

Als antwoord op mijn schriftelijke vraag 51-987 uit de vorige legislatuur in de Kamer (Kamer, Vragen en Antwoorden nr. 51-123, blz. 24092), meldde de voormalig minister van Justitie me dat zij zich voornam "om een uniforme vragenlijst betreffende de schijnhuwelijken aan de gerechtelijke overheden te richten om zo tot ondubbelzinnige en volledige cijfergegevens te kunnen beschikken".

Graag kreeg ik van de geachte minister een antwoord op de volgende vragen :

1. Is die uniforme vragenlijst op heden een feit ? Zo neen, hoe komt dit en wenst u hier werk van te maken ?

2. Zo ja, hoeveel negatieve adviezen wegens vermoedelijk schijnhuwelijk werden de vorige jaren (2005, 2006, 2007 en de eerste negen manden van 2008) per parket, per gerechtelijk arrondissement verleend ?

3. Hoeveel koppels zijn uiteindelijk toch getrouwd, ondanks een negatief advies ?

4. a) Gebeurt er een opvolging wat betreft de echtscheiding door deze koppels ?

b) Hoeveel processen-verbaal voor verlating van de echtelijke woonst werden er opgemaakt ?

5. Erkent de geachte minister dat mogelijks 20 % van het aantal huwelijken een schijnhuwelijk is ? Heeft de geachte minister daar cijfers over ?

 
Réponse reçue le 12 janvier 2009 : Antwoord ontvangen op 12 januari 2009 :

Comme l'indique déjà ma réponse aux questions n° 52-5182 de Mme la députée Staelraeve et n° 52-5216 de M. le député Logghe (Chambre, CRIV 52 COM 208 du 13 mai 2008, p. 40), le Collège des procureurs généraux a créé un groupe de travail chargé d'élaborer un scénario reprenant des directives pour le parquet. À l'avenir, ces directives permettront d'obtenir une meilleure connaissance statistique du phénomène des mariages de complaisance.

Le texte devrait être achevé pour la fin de l'année. Comme ce texte n'est pas encore définitif, je ne peux pas vous donner davantage de détails.

Zoals reeds blijkt uit mijn antwoord op de parlementaire vragen nr. 52-5182 van volksvertegenwoordiger Staelraeve en nr. 52-5216 van volksvertegenwoordiger Logghe (Kamer, CRIV 52 COM 208 van 13 mei 2008, blz. 40), heeft het College van procureurs-generaal een werkgroep samengesteld die belast is met het uitwerken van een draaiboek dat richtlijnen voor het parket bevat. Deze richtlijnen zullen een betere statistische kennis van het fenomeen schijnhuwelijken mogelijk maken in de toekomst.

De tekst zou voor het einde van het jaar voltooid moeten zijn. Aangezien de tekst nog niet definitief is, kan ik u niet meer details geven.

Réponse complémentaire reçue le 16 mars 2009 : Aanvullend antwoord ontvangen op 16 maart 2009 :

Comme l'indique déjà la réponse de mon prédécesseur aux questions n° 52-5182 de Madame la députée Staelraeve et n° 52-5216 de Monsieur le député Logghe (Chambre, Compte rendu intégral, Commission Justice du 13 mai 2008, CRIV 52 COM 208, p. 40), le Collège des procureurs généraux a créé un groupe de travail chargé d'élaborer un scénario reprenant des directives pour le parquet.

Le groupe de travail a notamment élaboré des instructions concernant le recours à l'article 79bis de la loi du 15 décembre 1980 qui contient l'incrimination relative aux mariages simulés. Cela permettra d'avoir déjà une meilleure information statistique au niveau des parquets sur le plan pénal puisque tant la tentative que la conclusion d'un mariage simulé sont incriminées.

Le texte a été adopté par le groupe de travail et celui-ci doit encore être approuvé par le Collège des procureurs généraux.

Par ailleurs, le groupe de travail étend également à l'heure actuelle ses réflexions sur les possibilités d'encoder également dans le système informatique des parquets certaines données civiles (annulation de mariages, etc.).

L'aboutissement de ces travaux permettra de disposer d'une meilleure vue de la problématique dans le futur.

Zoals reeds blijkt uit het antwoord van mijn voorganger op de parlementaire vragen nr. 52-5182 van Volksvertegenwoordiger Staelraeve en nr. 52-5216 van Volksvertegenwoordiger Logghe (Kamer, Integraal Verslag, Commissie Justitie, van 13 mei 2008, CRIV 52 COM 208, blz. 40), heeft het College van procureurs-generaal een werkgroep samengesteld die belast is met het uitwerken van een draaiboek dat richtlijnen voor het parket bevat.

De werkgroep heeft met name ook richtlijnen uitgewerkt met betrekking tot het gebruik van artikel 79bis van de wet van 15 december 1980 dat de strafbaarstelling van schijnhuwelijken bevat. Dit zal toelaten om op het niveau van de parketten betere statistische gegevens te hebben op strafrechtelijk vlak aangezien zowel de poging tot als het sluiten van een schijnhuwelijk strafbaar zijn gesteld.

De tekst werd door de werkgroep afgerond en moet nu nog worden goedgekeurd door het College van procureurs-generaal.

Bovendien onderzoekt de werkgroep op dit ogenblik de mogelijkheid om in het informaticasysteem van de parketten ook bepaalde burgerrechtelijke gegevens te coderen.

Het resultaat van de werkzaamheden van de werkgroep zal toelaten om in de toekomst een beter zicht te krijgen op de problematiek.