SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
29 octobre 2008 29 oktober 2008
________________
Question écrite n° 4-1881 Schriftelijke vraag nr. 4-1881

de Wouter Beke (CD&V)

van Wouter Beke (CD&V)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Droit d'auteur et droits voisins - Réglementation fiscale - Mesures d'exécution Auteurs- en naburige rechten - Fiscale regeling - Uitvoeringsmaatregelen 
________________
droit d'auteur
profession artistique
impôt des personnes physiques
impôt sur les revenus de capitaux
profession littéraire
circulaire
auteursrecht
beroep in de kunst
belasting van natuurlijke personen
belasting op inkomsten uit kapitaal
literair beroep
rondschrijven
________ ________
29/10/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 27/11/2008)
5/1/2009Dossier gesloten
29/10/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 27/11/2008)
5/1/2009Dossier gesloten
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-447
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-2261
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-447
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-2261
________ ________
Question n° 4-1881 du 29 octobre 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-1881 d.d. 29 oktober 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Une proposition de loi visant à instaurer un statut fiscal pour les rémunérations prévues dans la loi du 30 juin 1994 relative au droit d'auteur et aux droits voisins a été votée au Sénat le 16 juillet 2008. La plus grande confusion régnait auparavant quant à la qualification fiscale de ces revenus. Selon l'interprétation de l'administration fiscale, ces revenus pouvaient en effet être imposés comme revenus mobiliers, revenus divers, un avantage ou des revenus professionnels. Étant donné que les revenus d'un auteur ou d'un artiste peuvent être variables, une qualification en tant que revenus professionnels peut être très désavantageuse. À savoir qu'un revenu professionnel est imposé au taux marginal d'imposition (système de tranches d'imposition progressives).

La proposition de loi confère une qualification précise aux revenus. Désormais, ces revenus sont toujours considérés comme « revenus mobiliers ». Cette qualification signifie que les revenus sont soumis à un précompte mobilier de 15 %. L'auteur ou l'artiste a en outre la possibilité de déduire ses frais professionnels réels ou forfaitaires de ces revenus.

La proposition de loi a le grand mérite de prévoir un statut fiscal clair et une sécurité juridique pour les auteurs et artistes. C'est la raison pour laquelle l'article 37 du Code des impôts sur le revenu n'est pas appliqué pour la première tranche de 50 000 euros. Cet article permet à l'administration fiscale de requalifier les revenus en tant que revenus professionnels.

Une certaine incertitude règne encore au sein de l'administration fiscale en ce qui concerne l'interprétation et l'application de cette loi.

Je souhaiterais donc obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Le ministre est-il au courant du climat d'incertitude qui règne toujours au sein de l'administration en ce qui concerne l'application de cette loi?

2) L'administration fiscale rédigera-t-elle une nouvelle circulaire relative à la réglementation fiscale du droit d'auteur et des droits voisins ?

 

In de Senaat werd op 16 juli 2008 een wetsvoorstel goedgekeurd dat een fiscaal statuut invoert voor de vergoedingen voorzien in de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. Voorheen bestond de grootste onduidelijkheid betreffende de fiscale kwalificatie van deze inkomsten. Deze inkomsten konden immers belast worden als een roerend inkomen, een divers inkomen, een baat of een beroepsinkomen naargelang de interpretatie door de belastingadministratie. Aangezien de inkomsten van een auteur of een kunstenaar vrij wisselvallig kunnen zijn kan een kwalificatie als beroepsinkomen erg nadelig uitvallen. Een beroepsinkomen wordt namelijk belast aan het marginaal belastingtarief (progressief schijvensysteem).

Met het wetsvoorstel wordt een duidelijke kwalificatie gegeven aan de inkomsten. Voortaan worden deze inkomsten altijd beschouwd een ‘roerend inkomen’ te zijn. Deze kwalificatie houdt in dat de inkomsten worden belast aan een roerende voorheffing van 15 procent. De auteur of kunstenaar heeft bovendien de mogelijkheid om zijn werkelijke beroepskosten of forfaitaire beroepskosten van deze inkomsten af te trekken.

Het voorstel heeft de grote verdienste dat het voor de auteurs en kunstenaars een duidelijk en rechtszeker fiscaal statuut voorziet. Om deze reden wordt de toepassing van artikel 37 van het Wetboek Inkomstenbelastingen voor de eerste schijf van 50 000 euro uitgeschakeld. Dat artikel laat de belastingadministratie toe de inkomsten te herkwalificeren als een beroepsinkomen.

Bij de fiscale administratie heerst er nog onduidelijkheid over de concrete interpretatie en toepassing van deze wet.

Om deze redenen had ik graag een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1.)Is de geachte minister op de hoogte van het feit dat er binnen de administratie nog onduidelijkheid bestaat over de toepassing van deze wet?

2.)Komt er nog een omzendbrief van de fiscale administratie over de fiscale regeling van auteurs-en naburige rechten?