SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
27 juin 2008 27 juni 2008
________________
Question écrite n° 4-1195 Schriftelijke vraag nr. 4-1195

de Wouter Beke (CD&V N-VA)

van Wouter Beke (CD&V N-VA)

à la ministre de l'Intégration sociale, des Pensions et des Grandes villes

aan de minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden
________________
Carrière mixte - Pensions - Régularisation des années d’études - Conditions Gemengde loopbaan - Pensioenen - Regularisatie van studiejaren - Voorwaarden 
________________
régime de retraite
carrière professionnelle
condition de la retraite
profession indépendante
pensioenregeling
beroepsloopbaan
pensioenvoorwaarden
zelfstandig beroep
________ ________
27/6/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 31/7/2008)
31/7/2008Antwoord
27/6/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 31/7/2008)
31/7/2008Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1194 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1194
________ ________
Question n° 4-1195 du 27 juin 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-1195 d.d. 27 juni 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La présente question reprend le texte de la question écrite nº 3-7239 (Questions et réponses, nº 3-89, p. 10083) du sénateur Steverlynck. En raison de la dissolution du Parlement avant les élections fédérales du 10 juin 2007, cette question est restée sans réponse.

Quiconque a travaillé en tant que salarié avant ou après ses études et souhaite faire valoir ses années d’études pour le calcul de sa pension, doit introduire une demande de régularisation dans les dix années qui suivent la fin de ses études. Un indépendant peut également faire régulariser ses années d’études, à condition qu’il ait exercé son activité d’indépendant avant la période d’études en question ou qu’il ait acquis la qualité d’indépendant dans les 180 jours suivant la fin de ladite période.

À première vue, cela semble très clair. Pourtant, de nombreux malentendus surgissent encore dans la pratique. Prenons l’exemple d’un avocat qui travaille en tant que salarié pendant une courte période après ses études, mais exerce par la suite une activité d’indépendant durant le reste de sa carrière. Il se sentira indépendant toute sa vie et souvent, ne se rendra même plus compte, après quelques années, qu’il a un jour été salarié. Il oubliera dès lors de faire régulariser ses années d’études dans les dix ans suivant la fin de ses études et devra ensuite constater que la régularisation n’est pas possible dans le statut indépendant puisqu’il aura travaillé quelque temps comme salarié après ses études. Cet exemple illustre à nouveau que notre système de pensions a été conçu à une époque où les carrières étaient homogènes et qu’il n’est plus adapté à la plus grande flexibilité des carrières.

Dans un pareil cas, il serait plus équitable de faire régulariser les années d’études dans le régime où l’intéressé a accompli sa carrière principale, au lieu de ne tenir compte que du régime auquel il était soumis juste après les études.

C’est pourquoi je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1. La ministre reconnaît-elle le problème ?

2. Envisage-t-elle de rendre la réglementation actuelle en matière de régularisation des années d’études plus équitable, en tenant davantage compte de l’ensemble de la carrière professionnelle ?

3. Dans l’affirmative, quand proposera-t-elle cette modification ?

 

Deze vraag herneemt de schriftelijke vraag nr. 3-7239 (Vragen en Antwoorden nr. 3-89, blz.10083) van senator Steverlynck. Door de ontbinding van het Parlement voorafgaand aan de federale verkiezingen van 10 juni 2007 werd deze vraag niet meer beantwoord.

Wie werknemer geweest is voor of na zijn studies en zijn studiejaren wil laten meetellen voor zijn pensioen, dient binnen de tien jaar na het einde van zijn studies een regularisatie van zijn studiejaren aan te vragen. Ook een zelfstandige kan zijn studieperiode regulariseren, op voorwaarde dat hij zelfstandige was voor de studieperiode of binnen de 180 dagen na het einde van zijn studieperiode de hoedanigheid van zelfstandige heeft verworven.

Op het eerste gezicht lijkt dat heel duidelijk. Toch zijn er in de praktijk nogal wat misverstanden. Neem bijvoorbeeld een advocaat die na zijn studies even aan de slag gaat als werknemer, maar daarna voor de rest van zijn carrière zelfstandige is. Zo iemand voelt zich helemaal zelfstandige en is er zich na enkele jaren vaak zelfs niet meer van bewust dat hij ooit even werknemer geweest is. Dan vergeet hij uiteraard binnen de tien jaar na zijn studies zijn studieperiode te regulariseren en moet hij achteraf vaststellen dat regularisatie in het stelsel van de zelfstandigen ook niet kan, vermits hij na zijn studies even werknemer was. Opnieuw een voorbeeld van hoe onze pensioenregeling geconcipieerd is in een tijd van homogene loopbanen en niet meer aangepast is aan de grotere loopbaanflexibiliteit.

In zulk geval zou het billijker zijn de studiejaren te laten regulariseren in het stelsel waarin betrokkene zijn hoofdzakelijke loopbaan heeft verricht, in plaats van alleen maar rekening te houden met de tewerkstelling vlak na de studies.

Graag kreeg ik daarom een antwoord op de volgende vragen:

1. Erkent de geachte minister het probleem?

2. Overweegt zij de bestaande regeling inzake regularisatie van studiejaren billijker te maken door meer rekening te houden met het geheel van de beroepsloopbaan?

3. Zo ja, voor wanneer stelt zij zulke regeling in het vooruitzicht?

 
Réponse reçue le 31 juillet 2008 : Antwoord ontvangen op 31 juli 2008 :

L'article 7, § 6, de l'arrêté royal du 21 décembre 1967 portant règlement général du régime de pension des travailleurs salariés prévoit que la régularisation de périodes d'études doit être demandée par lettre recommandée à la poste, à l'Office national des pensions, dans un délai de dix ans après la fin des études.

Les deux conditions suivantes doivent être remplies afin que le travailleur puisse régulariser les périodes d'études à partir du 1er janvier de l'année de son vingtième anniversaire :

— avoir exercé avant ses études ou après ses études une activité de travailleur salarié;

— ces périodes, ne peuvent donner lieu à assujettissement à un régime de pension belge ou étranger, ni être assimilées à des périodes de travail effectif dans le régime des pensions des travailleurs salariés.

Si le demandeur s'adresse à l'Office national et qu'il ressort du dossier qu'avant ou après les études, il n'était pas occupé comme salarié, mais comme indépendant, il est alors avisé du fait que l'on ne peut pas procéder à la régularisation dans le régime des travailleurs salariés et qu'il doit adresser la demande de régularisation de la période d'études à l'Institut national d'assurances sociales pour travailleurs indépendants.

La limitation en temps pour introduire une demande de régularisation a été instaurée pour des raisons budgétaires. Au cas où la possibilité de demande serait reportée à la date de prise de cours de la pension, ceci pourrait avoir des conséquences très importantes sur le plan financier.

La limitation dans le temps provient aussi du principe que, dans la réglementation de la pension des travailleurs salariés, la régularisation doit être effectuée dans un délai raisonnable.

Artikel 7, § 6, van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rusten overlevingspensioen voor werknemers voorziet dat de regularisatie van studieperioden bij de Rijksdienst voor pensioenen bij een ter post aangetekend schrijven moet aangevraagd worden binnen een termijn van tien jaar na het stopzetten van de studies.

Twee voorwaarden moeten vervuld zijn opdat een werknemer studieperioden vanaf 1 januari van het jaar van de twintigste verjaardag zou kunnen regulariseren :

— de aanvrager was vóór of na de studies tewerkgesteld was als werknemer;

— deze perioden mogen geen aanleiding geven tot onderwerping aan een Belgische of buitenlandse pensioenregeling. De perioden mogen evenmin vatbaar zijn voor gelijkstelling met arbeidsperioden in de regeling voor werknemerspensioenen.

Indien de aanvrager zich wendt tot de Rijksdienst en uit het onderzoek blijkt dat hij vóór of na de studies niet tewerkgesteld was als werknemer doch als zelfstandige dan wordt hij in kennis gesteld van het feit dat er in de werknemersregeling niet kan geregulariseerd worden en dat hij zich met de vraag om regularisatie van de studieperiode tot het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen kan wenden.

De beperking in tijd om een aanvraag tot regularisatie in te dienen werd ingesteld om budgettaire redenen. Indien de mogelijkheid tot aanvraag zou uitgesteld worden tot aan de ingangsdatum van het pensioen zou dit op financieel vlak erg belangrijk gevolgen kunnen hebben.

De beperking in tijd is tevens het gevolg van het principe dat de in de werknemersregeling voorziene regularisaties binnen een redelijke termijn moeten worden uitgevoerd.