BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2017-2018
________
2 oktober 2018
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1972

de Jean-Jacques De Gucht (Open Vld)

aan de minister van Justitie
________
Dreigingsniveau - Verandering van het dreigingsbeeld van het terrorisme - Jihadistische beweging - Verspreiding van de jihadistische boodschap - Wraaknarratief - Maatregelen
________
radicalisering
islam
religieus conservatisme
extremisme
terrorisme
________
2/10/2018Verzending vraag
9/12/2018Dossier gesloten
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1971
Heringediend als : schriftelijke vraag 6-2224
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1972 d.d. 2 oktober 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Nederlandse Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) waarschuwt in een recente mededeling dat de jihadistische dreiging de afgelopen periode is veranderd, maar dat de dreiging tegen Nederland substantieel blijft. De geweldsdreiging die uitgaat van de Nederlandse jihadistische beweging is dan ook geenszins afgenomen. Volgens het NCTV bereiden haar aanhangers aanslagen voor, maar dit heeft vooralsnog niet geleid tot een concrete dreiging in Nederland.

De Nederlandse jihadistische beweging, die sinds de jaren 2013 2016 flink is gegroeid, is mogelijks bevattelijk voor een " wraaknarratief " waarbij de schuld voor de val van het zelfverklaarde kalifaat bij het Westen gelegd wordt en bij de inzet van het leger tegen de Islamitische Staat (IS). Dit kan als rechtvaardiging worden gebruikt door jihadisten bij een aanslag.

Er is sprake van een heroriëntatie na de quasi volledige instorting van het zelfverklaarde kalifaat. De nadruk komt heden te liggen op de " dawa ". Dit omvat de verspreiding van de jihadistische boodschap. Naast aanhangers van het jihadisme zijn er in Nederland nog enkele duizenden sympathisanten van het jihadisme en dan meer specifiek van IS.

Wat betreft het transversaal karakter van de vraag : de verschillende regeringen en schakels in de veiligheidsketen zijn het eens over de fenomenen die de komende vier jaar prioritair moeten worden aangepakt. Die staan gedefinieerd in de kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan voor de periode 2016 2019, en werden besproken tijdens een Interministeriële Conferentie, waarop ook de politionele en justitiële spelers aanwezig waren. Het betreft aldus een transversale gewestaangelegenheid waarbij de rol van de Gewesten vooral ligt in het preventieve luik.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan u :

1) Hoe reageert u op de vaststellingen van het Nederlandse NCTV over de verandering van de dreiging van het terrorisme waarbij de jihadististische beweging (voornamelijk IS en sympathisanten) meer de nadruk legt op het verspreiden van de jihadistische boodschap, wat op termijn kan leiden tot een verdere groei van het aantal jihadisten in Nederland? Stelt u een gelijkaardige tendens vast in ons land? Zo ja, kan u dit concreet illustreren? Zo neen, waarom niet en wat zijn de beleidsverschillen met Nederland ?

2) Kan u meedelen of uzelf of de veiligheidsdiensten over informatie beschikken aangaande een toename van het verspreiden van jihadistische boodschappen in eigen land? Kan u dat enigszins cijfermatig onderbouwen (aantal haatboodschappen op het internet, predikers, enzovoort)?

3) Kan u meedelen hoe u het verspreiden van de jihadistische boodschap in onze detentiecentra concreet tegengaat? Is er, in het licht van de vaststellingen van het NCTV, geen specifiek actieplan nodig om het ronselen van nieuwe jihadisten in de gevangenissen te voorkomen? Zo neen, kan u dan meedelen hoe het huidig beleid volstaat om dat te voorkomen? Welke maatregelen heeft u daaromtrent concreet genomen of zal u nog nemen? Zo ja, kan u toelichten wat de inhoud en het tijdschema is?