BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2016-2017
________
5 mei 2017
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1445

de Jean-Jacques De Gucht (Open Vld)

aan de minister van Justitie
________
Gevangenissen - Verboden waren - Smokkel - Terrorisme
________
strafgevangenis
zwarte handel
officiële statistiek
terrorisme
________
5/5/2017Verzending vraag
13/9/2017Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1445 d.d. 5 mei 2017 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 6-1005 en uw uitgebreid antwoord op mijn vragen. U gaf aan dat er inderdaad reeds smartphones werden teruggevonden in de inrichtingen waar verdachten van en/of veroordeelden wegens terroristische feiten verblijven. U gaf aan dat momenteel nieuwe instructies en nieuwe detectieapparatuur worden geïmplementeerd.

De Nederlandse Justitie vond in 2016 tientallen verboden artikelen in (jeugd)gevangenissen en tbs-instellingen. Het gaat vaak om softdrugs en mobiele telefoons, maar ook om ernstigere zaken zoals een patroonhouder met kogels, een boksbeugel en vlijmscherpe messen.

De gemelde aantallen zijn het topje van de ijsberg, erkent het ministerie van Veiligheid en Justitie, want niet elk klein geval wordt gemeld.

Het afgelopen jaar hebben tbs-instellingen vier keer melding gedaan van kinderporno. Zo bleek een tbs'er digitale afbeeldingen van meisjes tussen de 5 en 10 jaar op een geheugenkaartje te bewaren. Ook verbergen gevangenen regelmatig steekwapens.

Via een wetsvoorstel wil demissionair staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Klaas Dijkhoff voortaan alle smokkelwaar strafbaar stellen. Wie dan nog een telefoon de gevangenis binnensmokkelt, riskeert een gevangenisstraf van maximaal een half jaar. Het is nog niet zeker of deze wet door de Kamer komt.

Wat het transversaal karakter van deze vraag betreft: in het Vlaams regeerakkoord wordt er aandacht besteed aan het voorkomen van radicalisering en is er sprake van het oprichten van een cel met experten uit de diverse beleidsdomeinen om radicalisering te voorkomen, te detecteren en eraan te remediëren, met één centraal aanspreekpunt en in samenwerking met andere overheden. De coördinatie van deze cel ligt bij het Agentschap Binnenlands Bestuur. Vooral voor wat betreft de proactieve aanpak en de handhaving vervult de federale overheid een sleutelrol. In de toekomst zal ook een federale ambtenaar van de FOD Binnenlandse Zaken deel uitmaken van deze cel. Het betreft aldus een transversale aangelegenheid met de Gewesten. Ik verwijs tevens naar het recente actieplan van de Vlaamse regering ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en terrorisme.

Ik had dan ook graag een antwoord gekregen op de volgende aanvullende vragen:

1) Kan de minister aangeven, en dit op jaarbasis voor respectievelijk 2015 en 2016, welke verboden waren de gevangenissen werden binnengesmokkeld? Kan dit cijfermatig worden toegelicht? Zo neen, waarom niet?

2) Kan de minister aangeven, en dit op jaarbasis voor respectievelijk 2015 en 2016, hoeveel maal een verboden wapen werd aangetroffen (boksijzers, messen, enz.) ?

3) Welke sanctie staat er momenteel op smokkel in de gevangenissen en kan de minister aangeven, en dit respectievelijk voor de laatste drie jaar, hoeveel personen werden veroordeeld voor smokkel in de gevangenissen? In hoeveel dossiers was het gevangenispersoneel zelf betrokken? In hoeveel dossiers betrof het bezoekers van de gedetineerde?

4) Wordt de smokkel van verboden waren zoals drugs, kinderporno, wapens, enz. systematisch doorgegeven aan het parket? Bestaat er hieromtrent een richtlijn? Kan het beleid terzake worden toegelicht?

5) Werden er bij personen die veroordeeld werden of in voorhechtenis zitten voor daden van terrorisme reeds verboden wapens aangetroffen? Zo ja, kunt u dit toelichten naar het aantal incidenten en het soort wapens toe?

6) Werden er reeds verboden wapens aangetroffen in de aparte vleugels en instellingen die werden opgezet voor personen die veroordeeld werden of in voorhechtenis zitten voor daden van terrorisme (o.m. deradex) ? Zo ja, kan dit worden toegelicht naar het aantal incidenten toe met vermelding van het feit of er sprake was van smokkel?

7) Hoe reageert u op het Nederlandse wetsontwerp om alle smokkelwaar voortaan strafbaar te stellen? Overweegt u een gelijkaardig initiatief? Zo neen, waarom niet en kunt u dit toelichten?

Antwoord ontvangen op 13 september 2017 :

Het begrip “smokkel” komt als dusdanig niet voor in de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden (hierna: Basiswet). Uit de vraagstelling kan worden afgeleid dat met “smokkel” zowel het door de veroordeelde zelf binnenbrengen van buiten (naar aanleiding van een strafuitvoeringsmodaliteit), als het voor een gedetineerde mee binnen brengen door derden (bijvoorbeeld bezoekers, personeelsleden) wordt bedoeld.
Een belangrijk onderscheid dient te worden gemaakt tussen enerzijds het (laten) binnenbrengen van voorwerpen die door of krachtens de wet verboden zijn, ook in de vrije samenleving (bijvoorbeeld drugs, verboden wapens) en anderzijds het (laten) binnenbrengen van voorwerpen waarvan het bezit in de gevangenis niet is toegelaten. 
1) en 2) Voor de eerste twee vragen kan het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI) geen informatie verstrekken, aangezien deze gegevens niet op een gestructureerde wijze worden bijgehouden waardoor ze vanuit een databank raadpleegbaar zouden zijn. Alle vergrijpen of incidenten met betrekking tot het binnensmokkelen van verboden waren en/of wapens worden gerapporteerd en, in voorkomend geval gesanctioneerd op individuele basis en deze gegevens bevinden zich dan ook enkel in de individuele dossiers van de gedetineerden. Indien illegale goederen of voorwerpen worden aangetroffen, dan zal de betrokken gevangenisdirectie dit vanzelfsprekend melden aan de lokale politie.
3) De basiswet (BW) definieert drie tuchtinbreuken op basis waarvan het bezit van niet toegelaten voorwerpen of goederen kan gesanctioneerd worden.

In eerste instantie catalogeert artikel 129, 7° dat “Het bezit van of de handel in door of krachtens de wet verboden voorwerpen of substanties” onder de tuchtrechtelijke inbreuken van de eerste categorie. Dit geldt tevens voor artikel 129, 9° dat “het bezit of gebruik van technologische middelen die onregelmatige communicatie met de buitenwereld mogelijk maken” betreft en dat dus kan ingeroepen worden indien bijvoorbeeld GSM’s worden binnen gesmokkeld.

Daarnaast beschrijft artikel 130, 2° “het niet naleven van de door het huishoudelijk reglement voorgeschreven bepalingen” als een tuchtinbreuk van tweede categorie. Het huishoudelijk reglement van de gevangenissen, dat aan elke gedetineerde ter kennis wordt gebracht, bevat een lijst van verboden en toegelaten voorwerpen. 

De BW definieert dan een aantal sancties die kunnen opgelegd worden in geval van tuchtinbreuken. Het betreft enerzijds algemene tuchtsancties zoals: berisping, beperking of ontzegging van het recht om in de kantine bepaalde voorwerpen aan te schaffen (uitgezonderd toiletartikelen en artikelen voor briefwisseling), afzondering in de aan de gedetineerde toegewezen verblijfsruimte en opsluiting in een strafcel en anderzijds bijzondere tuchtsancties, bijvoorbeeld ontzegging van bezit van bepaalde voorwerpen of de ontzegging of beperking van de omgang met bezoekers van buiten de gevangenis, mits er een verband is met de aard of de omstandigheden van de tuchtrechtelijke inbreuk.

Net zoals wat in punten 1 en 2 reeds is aangegeven, betreft het hier geen gestructureerde informatie en is het momenteel nog niet mogelijk rapporten hieromtrent te genereren.

4) Bij vaststelling van het bezit van wettelijke verboden voorwerpen brengt de gevangenisdirectie dit ter kennis van het parket, in het kader van de aangifteverplichting van misdrijven zoals bepaald in artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering. Specifiek voor wat betreft de vaststelling en aangifte van feiten inzake verdovende middelen die door een persoon in een gevangenis worden gepleegd, kan worden verwezen naar de ministeriële omzendbrief n° 1806 van 6 februari 2009, betreffende het overleg met het openbaar ministerie in geval van inbreuken inzake verdovende middelen binnen de gevangenissen. Deze omzendbrief bevat uniforme richtlijnen over hoe dient te worden gehandeld in dergelijke gevallen (opmaak van een administratief verslag, wijze van kennisgeving, inbeslagname).  

5-6) Er zijn reeds gevallen gemeld van zelfgemaakte voorwerpen die dienst kunnen doen als mogelijk wapen en dit is ook al het geval geweest bij gedetineerden die zitten voor daden van terrorisme. In de periode januari tot juni 2017 zijn bijvoorbeeld 2 zelfgemaakte ‘wapens’ gevonden in een inrichting waar gedetineerden verbleven voor daden gerelateerd aan terrorisme. Het ligt voor de hand dat de politiediensten (en/of de gerechtelijke diensten) ingelicht worden bij elk ernstig incident.

7) Het huidige onderscheid tussen verboden en niet toegelaten voorwerpen is m.i. voldoende werkzaam. Wat de eerste categorie betreft, kan perfect gerechtelijk opgetreden worden, zowel ten aanzien van de gedetineerden als ten aanzien van bezoekers die dergelijke voorwerpen binnen brengen. De categorie van de niet toegelaten voorwerpen is bovendien dermate divers van aard en kwaliteit dat het m.i. niet productief is om in alle gevallen een gerechtelijk initiatief te nemen en dus kan een tuchtrechtelijke afhandeling volstaan.