BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2016-2017
________
5 mei 2017
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1436

de Christie Morreale (PS)

aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie
________
Neonicotinoïden - Imidalcoprid, clothianidine en thiamethoxam - Nieuwe Europese beperkingen - Voorstel tot definitief verbod - Standpunt van België
________
insecticide
gevaren voor de gezondheid
verdelgingsmiddel
bijenteelt
verkoopvergunning
________
5/5/2017Verzending vraag
7/6/2017Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1436 d.d. 5 mei 2017 : (Vraag gesteld in het Frans)

We hebben het al meermaals gehad over de problematiek van de neonicotinoïden, insecticiden die in verband gebracht worden met de bijensterfte. Volgens het advies van de Hoge Gezondheidsraad, dat u betwist, zijn er ook belangrijke risico's voor de menselijke gezondheid.

Sinds 1 december 2013 besliste de Europese Commissie om het gebruik van imidalcoprid, clothianidine en thiamethoxam op vier gewassen (maïs, koolzaad, zonnebloem en katoen) gedurende twee jaar te verbieden. Die beslissing werd sedertdien verlengd.

Momenteel, en conform de Europese regelgeving, mogen die actieve stoffen niet meer gebruikt worden op planten met bloemen die bijen aantrekken, noch op zaaigoed daarvan of op graangewassen. Sinds 1 december 2013 mag zaaigoed dat met die actieve stoffen is behandeld, niet meer gezaaid worden. Er is een uitzondering voor gewassen die in kassen worden geteeld en voor behandeld zaaigoed van graangewassen dat gezaaid wordt tussen juli en december.

Op 22 maart 2017 heeft het Europees Comité dat met deze zaak is belast, zich gebogen over een nieuw voorstel dat binnenkort aan de Europese Commissie zal worden voorgelegd. We vernemen dus dat Europa definitief die drie molecules zou kunnen verbieden, behalve voor het gebruik in kassen, vanwege het grote en ernstige gevaar voor de bijen. Als het voorstel door een meerderheid van de lidstaten wordt aanvaard zou het verbod dit jaar al kunnen ingaan.

Dit voorstel voor een algemeen verbod op insecticiden op basis van neonicotinoïden, zoals dat in Frankrijk geldt, bijvoorbeeld, is voor ons een eerste stap in de goede richting.

Het voorstel kwam er toen de Europese Autoriteit voor Voedeselveiligheid (European Food Safety Authority - EFSA) ongunstige resultaten bekendmaakte nadat ze gedurende verschillende maanden de resultaten had onderzocht van tests door producenten die de niet-toxiciteit van die molecules moesten aantonen.

Al deze vragen vallen onder de bevoegdheid van de Senaat omdat ze gaan over een federale materie die van invloed is op de bevoegdheden van de deelstaten inzake landbouw, volksgezondheid, milieu, welzijn, enz.

Kunt u het standpunt toelichten dat u namens België zult innemen ten aanzien van de Europese Commissie? Zult u het verbod op die drie molecules steunen? Zult u vooraf overleg plegen met de bevoegde gewestministers?

Antwoord ontvangen op 7 juni 2017 :

U verwijst naar de EFSA conclusies. Het is nodig dat ik vooreerst verhelder welke conclusies EFSA heeft gepubliceerd en nog aan het opstellen is.

1. De conclusies over de drie neonicotinoïden (imidacloprid, clothianidin, thiamethoxam), gepubliceerd in januari 2013.

In deze conclusies heeft EFSA het risico voor honingbijen, hommels en wilde bijen geëvalueerd als gevolg van de toegelaten toepassingen van deze stoffen onder de vorm van zaaizaadbehandeling en van granulaten.

Het is op basis van deze conclusies dat de Europese Commissie in 2013 beslist heeft tot de beperking van de toelating van de drie neonicotinoïden. Deze maatregel was niet beperkt in de tijd. In de Verordening 485/2013, waarbij deze beperking werd ingesteld, wordt eveneens:

- voorgeschreven dat de producenten van de drie neonicotinoïden bevestigende informatie moeten aanleveren ten einde bepaalde aspecten van de risicobeoordeling op te helderen die EFSA niet had kunnen voltooien in haar conclusies;

- in de aanhef aangekondigd dat de beperkingen binnen de twee jaar het voorwerp zullen uitmaken van een herziening (wat verkeerdelijk werd geïnterpreteerd als een beperking van de maatregelen tot twee jaar).

2. De conclusies over de drie neonicotinoïden, gepubliceerd in augustus 2015

In deze conclusies heeft EFSA het risico voor honingbijen, hommels en wilde bijen geëvalueerd als gevolg van toegelaten toepassingen van deze stoffen andere dan onder de vorm van zaaizaadbehandeling en van granulaten (dus vooral onder de vorm van bladbespuitingen).

De Europese Commissie heeft naar aanleiding van de publicatie van deze conclusies geen wijziging van de bestaande beperkingen voorgesteld. Zij heeft daarentegen ontwerpen van “review reports” opgesteld waarin zij uitlegt dat deze conclusies niet van die aard zijn om een wijziging van de beperkingen te noodzaken.

België heeft zich herhaaldelijk verzet tegen deze conclusie van de Commissie. België heeft met name geëist dat de lijst van gewassen die worden beschouwd als aantrekkelijk voor bijen zou worden uitgebreid. Deze lijst maakt deel uit van de Verordening 485/2013. Er bestaat inderdaad een noodzaak om deze lijst te vervolledigen met gewassen die aantrekkelijk zijn voor hommels, alsook met enkele gewassen die matig aantrekkelijk zijn voor honingbijen. De Commissie heeft de “review reports” in kwestie niet afgewerkt.

3. De conclusies over imidacloprid en clothianidin gepubliceerd in november 2016.

In deze conclusies heeft EFSA de bevestigende informatie geëvalueerd die door de producenten werd ingediend in toepassing van de Verordening 485/2013. Voor thiamethoxam zijn deze conclusies nog niet beschikbaar als gevolg van een vertraging opgelopen door de lidstaat die de preliminaire evaluatie van deze gegevens heeft verricht.

Het is onder verwijzing naar deze conclusies, alsook naar de conclusies van augustus 2015, dat de Commissie ter gelegenheid van de vergadering van het Permanent Comité voor Planten, Dieren, Levensmiddelen en Diervoeders van maart 2017 haar voorstel voor drastische beperkingen voor de drie neonicotinoïden heeft voorgelegd.

4. De conclusies over de drie neonicotinoïden aangekondigd voor november 2017

Zoals aangegeven onder punt 1 hierboven, heeft de Commissie in de aanhef van Verordening 485/2013 een herziening van de beperkingen binnen de twee jaar aangekondigd. Hiertoe heeft de Commissie EFSA ermee belast een oproep tot het verstrekken van gegevens te organiseren in 2015. Dit initiatief heeft geleid tot de indiening van talrijke gegevens. EFSA is bezig met de evaluatie van deze gegevens en heeft de conclusies over deze evaluaties aangekondigd voor november 2017.

De voorstellen die de Commissie tijdens de vergadering van het Permanent Comité van maart heeft voorgelegd zijn in belangrijke mate gebaseerd op de onzekerheden die EFSA heeft geïdentificeerd in de conclusies van november 2016. Het is evenwel waarschijnlijk dat de evaluatie van de gegevens ingediend volgend op de oproep tot het verstrekken van gegevens van 2015 zal toelaten op zijn minst enkele van de onzekerheden weg te werken.

Ik steun dan ook een herziening van de toelatingsvoorwaarden voor de drie neonicotinoïden op korte termijn, in het bijzonder door de lijst uit te breiden van gewassen die als aantrekkelijk voor bestuivers worden beschouwd, met name door de gewassen op te nemen die aantrekkelijk zijn voor hommels. Anderzijds zou deze lijst ook uitgebreid moeten worden naar andere gewassen die aantrekkelijk zijn voor bijen, maar die ontbreken op de lijst.

Ik ben van mening dat het opportuun en noodzakelijk is om nu de beslissing te nemen om deze toelatingsvoorwaarden te wijzigen. Wij verwachten immers niet dat de gegevens die voortvloeien uit de oproep tot het verstrekken van informatie zullen aantonen dat deze gewassen niet aantrekkelijk zullen zijn voor bijen of hommels.

Ik steun een herziening van de Verordening 485/2013 ten einde deze strenger te maken. Na de publicatie van de door EFSA voor november 2017 aangekondigde conclusies moet zonder uitstel worden overgegaan tot een evaluatie van het geheel van de EFSA conclusies en moeten zo nodig met kennis van zaken verdere maatregelen worden genomen.

Ik zal de Belgische vertegenwoordiger ermee belasten een oplossing te ondersteunen waarin waakzaamheid en oordeelkundigheid centraal staan.

Ik wil immers enerzijds zorgen voor een gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zonder onaanvaardbaar risico voor het leefmilieu waarin bestuivers een essentiële schakel zijn, en anderzijds een ontwikkeling en een gebruik van alternatieven die een laag risico inhouden voor deze laatste.

De gezondheid van de bijen, die met name voor onze fruitteelten ook zeer belangrijk zijn, moet absoluut gevrijwaard worden. In deze zin zal ik er de voorkeur aan geven om de weg te bewandelen die leidt naar het laagste risico voor deze laatste. Het zou zeer betreurenswaardig zijn om een blinde beslissing te nemen die zou leiden tot nefaste gevolgen, gelet op de huidige alternatieven die ter beschikking zullen blijven van de landbouwers.

Hoewel productnormen een federale bevoegdheid zijn en dat ik in casu niet verplicht ben de gewestministers hierover te raadplegen, heb ik de Waalse gewestminister, de heer Carlo Antonio, de gelegenheid gegeven mij de opinie te bezorgen die hij kon vormen op basis van zijn gesprekken met de actoren op het terrein hierover. Ik heb hem ook gevraagd mij, in voorkomend geval, de mening van zijn collega-minister René Collin eraan toe te voegen.

Het spreekt voor zich dat ik een dergelijk aanbod van de twee andere gewesten zal verwelkomen.