BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2011-2012
________
26 april 2012
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-6155

de Nele Lijnen (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________
Borstvoeding - Borstvoedingsverlof - Stand van zaken
________
moedermelk
psychiatrie
geografische spreiding
leeftijdsverdeling
officiële statistiek
moederschap
verlof om sociale redenen
________
26/4/2012Verzending vraag
21/9/2012Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-6155 d.d. 26 april 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een kersverse moeder zal op het moment dat haar kind geboren wordt een keuze moeten maken tussen het geven van borstvoeding en het geven van flesvoeding. Bij die keuze spelen een aantal factoren een doorslaggevende rol.

Een moeder kan kiezen voor borstvoeding omdat het zo hoort, volgens haar geloof of dat van haar leefomgeving, of omdat het een soort van "innige band" creëert met het kind, of omdat ze zich grondig heeft geïnformeerd bij ziekenfondsen, op het internet, … en daaruit besluit dat borstvoeding voor haar de beste optie is.

Daarnaast kan een moeder evengoed kiezen om haar kind te voeden door middel van flesvoeding. Daarvoor wordt soms gekozen uit praktische overwegingen. Maar ook als de moeder in het verleden reeds slechte ervaringen heeft gehad met het geven van borstvoeding (kloven, bloeden, pijn, …) zal ze sneller geneigd zijn haar kind flesvoeding te geven.

Daarenboven kan het voorvallen dat een moeder na een bepaalde periode beslist om haar kind geen borstvoeding meer te geven en dus overschakelt op flesvoeding. Ook daarvoor kunnen allerlei redenen denkbaar zijn: borstvoeding wordt door de moeder niet als aangenaam en intiem ervaren, het wordt eerder als pijnlijk ervaren, het is praktisch niet meer haalbaar, …

Graag had ik hieromtrent een gedetailleerd antwoord ontvangen op volgende vragen:

1) Hoeveel moeders vragen jaarlijks borstvoedingsverlof aan?

- Per Gewest?

- Per leeftijdscategorie? (18-30;31-40;41-50)

2) Kunnen de antwoorden uit vraag 1 onderverdeeld worden naargelang de duur van het aangevraagde borstvoedingsverlof?

3) Hoeveel moeders lijden na hun bevalling aan een postnatale depressie? Is er een oorzakelijk verband met het al dan niet geven van borstvoeding?

Antwoord ontvangen op 21 september 2012 :

1-2) Dit valt veeleer onder de bevoegdheid van de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. 

3) Deze affectieve stoornissen kunnen onderverdeeld worden in drie grote categorieën : 

  • de blues of « baby blues » of « het derde-dag-syndroom », dat samenvalt met een periode van belangrijke hormonale veranderingen, komt voor bij 30 tot 75 % van de moeders, is van beperkte duur en vereist geen medische behandeling ;

  • de post-natale depressie, die voorkomt in de zes tot twaalf maanden die volgen op de bevalling, treft 10 à 15 % van de moeders, en doorgaans kan een behandeling noodzakelijk zijn ;

  • de kraampsychose, die in de eerste weken optreedt, treft 0,1 à 0,2 % van de moeders en vereist gewoonlijk een hospitalisatie. 

Er bestaan in België geen noodzakelijke data om de exacte incidentie van deze stoornissen of een eventueel verband met borstvoeding te evalueren.