BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2011-2012
________
26 april 2012
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-6154

de Martine Taelman (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen
________
Officier van de gerechtelijke politie - Mobiliteit - Politiezones - Behoud bevoegdheden
________
gerechtelijke politie
gemeentepolitie
________
26/4/2012Verzending vraag
4/9/2012Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-6154 d.d. 26 april 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Leden van recherchediensten van de lokale politie met de graad van inspecteur konden via een overgangsregeling en na het volgen van een cursus de bevoegdheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des konings, verkrijgen.

Deze bevoegdheid is echter zonegebonden, wat betekent dat men deze bevoegdheid verliest na mobiliteit naar een andere zone. Dat komt natuurlijk de werking van de lokale politiezones niet ten goede, aangezien een officier van gerechtelijke politie (OGP) ruimere bevoegdheden heeft dan een agent van gerechtelijke politie (AGP) bij het uitvoeren van opsporings- en gerechtelijke onderzoeken.

Graag kreeg ik van de geachte minister een antwoord op de volgende vragen:

1) Is zij van oordeel dat de bevoegdheid van officier van gerechtelijke politie bij mobiliteit tussen politiezones behouden moet blijven?

2) Welke initiatieven zal zij ondernemen om aan dit probleem te verhelpen?

Antwoord ontvangen op 4 september 2012 :

Vooreerst wens ik te bevestigen dat overeenkomstig de huidige bepalingen van het politiestatuut, meer bepaald artikel XII.IV.7 RPPol, de personeelsleden van het basiskader die, op de datum van de oprichting van een korps van de lokale politie, waren aangewezen voor een betrekking in een opsporings- en recherchedienst van de lokale politie, voor de duur van die aanwijzing, op hun vraag en mits het volgen van de daartoe bestemde opleiding, inderdaad de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings (hierna “OGP/HPK-hoedanigheid”) verkrijgen. 

Het personeelslid blijft die OGP/HPK hoedanigheid behouden, zolang het deel blijft uitmaken van de betrokken recherchedienst. In geval van mobiliteit naar eender welke dienst, verliest het dan ook die hoedanigheid. 

Ik heb evenwel in een wetsontwerp dat op dit ogenblik voorgelegd wordt aan de verschillende legistieke geplogenheden om redenen van efficiëntie en optimalisering van de capaciteit voorzien deze hoedanigheid te mogen bewaren, of deze zelfs terug te winnen en dit op voorwaarde dat de betrokken personeelsleden na mobiliteit blijven deel uitmaken van een onderzoeksdienst, op lokaal of federaal niveau. Er dient te worden verduidelijkt dat de hoedanigheid van OGP/HPK slechts zal worden bewaard of teruggewonnen indien de benoemende overheid dit beslist. De handhaving van deze hoedanigheid bij de overstap naar een andere onderzoeksdienst zal dus niet automatisch verlopen. Maar zodoende wordt de mogelijkheid geboden aan diegenen die dit wensen van deze maatregel inzake operationele optimalisering gebruik te maken.