BELGISCHE SENAAT | ||||
________ | ||||
Zitting 2011-2012 | ||||
________ | ||||
20 april 2012 | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-6097 | ||||
de Freya Piryns (Groen) |
||||
aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie |
||||
________ | ||||
Conventie van Genève - Artikel 1F van het vluchtelingenverdrag - Toepassing in België | ||||
________ | ||||
vluchteling internationaal humanitair recht politieke vluchteling politiek asiel terrorisme asielzoeker internationaal humanitair recht |
||||
________ | ||||
|
||||
________ | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-6097 d.d. 20 april 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||
Artikel 1F Vluchtelingenverdrag is een bepaling die deel uitmaakt van het eerste artikel van de Conventie van Genève betreffende de Status van Vluchtelingen van 28 juli 1951. Artikel 1F is een van de zogenoemde "exclusion clauses" (uitsluitingsgronden) van het Vluchtelingenverdrag (verder bepaald in de artikelen 1D en 1E). De artikelen 1D en 1E hebben betrekking op personen die reeds bescherming genieten tegen vervolging. Het bepaalde in artikel 1F beoogt asielzoekers uit te sluiten die weliswaar gegronde vrees voor vervolging hebben, maar wegens een vermoedelijke eigen betrokkenheid bij misdaden en mensenrechtenschendingen geen aanspraak zouden kunnen maken op vluchtelingrechtelijke bescherming. Mijn vragen over de toepassing van dit artikel in België zijn de volgende: 1) Tegen hoeveel vluchtelingen werd in de afgelopen jaren (2007, 2008, 2009, 2010 en 2011) artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag ingeroepen? 2) Wat zijn de criteria van ernstige vermoedens dat zij betrokken zijn geweest bij de feiten, zoals genoemd in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag, om dit artikel tegen hen in te roepen? 3) Kan tegen een asielzoeker artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag worden ingeroepen in zijn/haar asielprocedure omdat hij/zij gewerkt heeft voor een bepaalde organisatie (bijvoorbeeld de Afghaanse geheime dienst)? Of moeten er ernstige vermoedens zijn dat de asielzoeker zelf betrokken is geweest bij misdaden, zoals vermeld in artikel 1F? 4) Welke informatiebronnen worden geraadpleegd om te kunnen komen tot het besluit om artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag toe te passen? 5) Wat gebeurt er met vluchtelingen tegen wie artikel 1F van het vluchtelingenverdrag is ingeroepen? Worden zij strafrechtelijk vervolgd voor de misdaden waarvan ernstige vermoedens bestaan dat zij erbij betrokken waren of medeverantwoordelijk zouden zijn? Zo neen, waarom niet? 6) Wat gebeurt er met vluchtelingen tegen wie artikel 1F is ingeroepen wanneer het niet veilig genoeg is om terug te keren naar het land van herkomst? 7) Wat gebeurt er met de familieleden (partner en kinderen) van mensen tegen wie artikel 1F is ingeroepen? Kunnen zij zelfstandig een verblijfsstatus krijgen? |
||||
Antwoord ontvangen op 25 mei 2012 : | ||||
Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.
Aan de hand van een individueel onderzoek dient de individuele verantwoordelijkheid van de betrokken persoon te worden nagegaan en dient dus concreet te worden nagegaan of er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan de in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag bedoelde daden. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de rol die de persoon effectief heeft gespeeld binnen de (terroristische) organisatie, met zijn positie binnen deze organisatie, met de graad van kennis die de persoon had (of geacht werd te hebben) van de activiteiten van deze organisatie. Indien een persoon een leidinggevende rol had binnen een dergelijke organisatie dan vormt dit een indicatie van zijn individuele verantwoordelijkheid, maar het blijft niettemin noodzakelijk om de individuele verantwoordelijkheid voldoende aan te tonen. |