De omkadering verschilt in functie van de opvangfase en wordt
ook licht aangepast in functie van de infrastructuur en de partner.
Maar ongeacht de fase en de structuur waarin de NBMV wordt
opgevangen, geniet hij steeds materiële opvang in de ruime zin,
met inbegrip van psychologische, pedagogische en medische
begeleiding.
Eerste opvangfase: opvang in een observatie- en oriëntatiecentrum
(OOC).
Zoals het koninklijk besluit (KB) over de OOC en de opvangwet
voorzien, toont de opvang van NBMV het belang aan van een specifiek
en ruimer personeelskader dan dat van een gewoon opvangcentrum voor
NBMV.
Tijdens het verblijf in het observatie- en oriëntatiecentrum
kan de niet-begeleide minderjarige geobserveerd worden, zodat we
zijn medisch, psychologisch en sociaal profiel kunnen opstellen en
een eventuele situatie van kwetsbaarheid kunnen opsporen. Op die
manier kan hij worden doorgestuurd naar een gepaste opvangplaats.
Artikel 40 garandeert een aangepast kader voor niet-begeleide
minderjarigen tijdens de observatie- en oriëntatiefase in een
centrum dat daarvoor is uitgerust.
Dit impliceert dat elk OOC beschikt over 30,5 VTE voor vijftig
minderjarigen. Het personeel bestaat uit verschillende
functieprofielen waaronder acht maatschappelijk werkers die instaan
voor de individuele begeleiding van de minderjarigen. Deze
maatschappelijk werkers werken samen met acht begeleiders/opvoeders,
die het dagelijkse leven van de minderjarigen organiseren. Drie
maatschappelijk assistenten organiseren de coördinatie van de
opvangstructuur.
Het team bestaat verder uit twee nachtwakers en vier
personeelsleden die de logistieke dienst vormen waarvan een
chauffeur is. Hij vervoert de minderjarigen naar de afspraken en
naar hun nieuwe opvangstructuur. Dit team wordt verder aangevuld
door een psycholoog, een verpleegster, een deeltijds arts, een
administratief beheerder, een boekhouder en een directeur.
De tweede opvangfase, georganiseerd door de federale centra en de
partners.
Een collectieve opvangstructuur is een structuur die NBMV opvangt
tijdens de 2de opvangfase gedurende minstens vier maanden.
Onder een collectieve opvangstructuur verstaan we een open
opvangstructuur, die op vrijwillige basis minderjarigen opvangt en
ze 24u/24u begeleidt. De opvolging gebeurt zowel individueel als
collectief.
De opvangstructuur geeft materiële opvang die onder meer
logement, maaltijden, psychosociale en medische begeleiding omvat
alsook een dagvergoeding en schoolbegeleiding. Er worden ook
verschillende activiteiten georganiseerd.
Het is een specifieke structuur die in het opvangcentrum voor
volwassenen geïntegreerd is.
De maatschappelijk werkers begeleiden de minderjarigen en geven
hen algemene sociale hulp. Het personeelskader voorziet veertien
personen voor veertig opgevangen minderjarigen. Dit kader omvat twee
maatschappelijk assistenten, elf opvoeders voor veertig
minderjarigen (of 3,5 minderjarigen per opvoeder) en een
verantwoordelijke of coördinator.
Sommige federale centra organiseren ook opvang voor twintig
autonome NBMV: hier is er minder begeleiding aangezien de
minderjarigen zelfstandiger zijn. Elke structuur voor autonome NBMV
beschikt over twee opvoeders die samenwerken met de andere diensten
van het centrum.
Een specifieke opvang georganiseerd door sommige van onze
partners, zoals twee LOI's die het voordeel hebben kleinschalige en
meer autonome opvang te organiseren. Meer kwetsbare jongeren worden
er bij voorkeur doorverwezen na hun verblijf in een OOC. Deze LOI's
van de tweede fase bestaan enkel aan Franstalige kant en werken ook
samen met Aide à la Jeunesse (van de Fr. Gemeenschap)
waardoor een breder personeelskader mogelijk is.
Derde opvangfase, begeleid zelfstandig wonen.
Deze opvang wordt voornamelijk georganiseerd door de LOI's maar
ook door een partner.
“Begeleid zelfstandig wonen” is bestemd voor NBVM die
reeds vijftien dagen in een observatie- en oriëntatiecentrum
hebben verbleven en vier maanden in een collectieve opvangstructuur,
meer bepaald een federale opvangstructuur, een opvangcentrum van het
Rode Kruis of een collectieve LOI voor minderjarigen). Hier heeft de
minderjarige nog steeds recht op materiële opvang.
"Begeleid zelfstandig wonen" kenmerkt zich door een
meer individuele structuur die de jongeren meer
verantwoordelijkheden geeft waardoor ze meer zelfstandig kunnen
wonen. “Begeleid zelfstandig wonen” is een overgang naar
nog meer autonomie. Aan de hand van een project dat voorbereidt op
het leven als volwassene, krijgen ze de nodige hulpmiddelen om op
eigen benen te staan als toekomstige volwassenen.
Om een geschikte omkadering te bieden is het noodzakelijk één
VTE te voorzien voor acht jongeren. Om deze opvolging te kunnen
verder zetten wordt deze functie best verdeeld over twee personen.
Tenslotte mag men de belangrijke rol van de voogd niet vergeten
die gedurende het ganse parcours van de NBMV een intensieve
begeleiding biedt.
Eerst en vooral wens ik te benadrukken dat er in de hotels
enkel NBMV worden opgevangen waarvoor leeftijdstwijfel is geuit door
de dienst Vreemdelingenzaken. Van zodra de minderjarigheid
vaststaat, wordt de NBMV zo snel mogelijk doorverwezen naar het
reguliere opvangnetwerk voor NBMV.
Momenteel werken drie maatschappelijk werkers van Fedasil voor de
acht hotels waar er NBMV worden opgevangen.
Deze maatschappelijke werkers zijn er om de minderjarigen te
observeren, te informeren en te oriënteren en om de meest
kwetsbare jongeren op te sporen.
De minderjarigen worden in groep aangesproken maar ook
individueel.
Informeren: uitleg verschaffen over waarom ze in de hotels worden
opgevangen, wat de opvangmogelijkheden in de centra zijn, wat
“twijfel over de leeftijd” betekent enz.
Wanneer de maatschappelijk werkers bijzondere kwetsbaarheid
vaststellen, nemen ze contact op met de hoofdzetel van Fedasil en de
Dispatching. Dit met het oog op een snelle doorverwijzing.
Voor medische zorgen verwijzen de maatschappelijk werkers de
minderjarigen door naar de polikliniek van het
Sint-Pietersziekenhuis. Fedasil staat in voor de medische verzorging
via de medische cel.
Een deel van de minderjarigen wordt ook begeleid door de vzw
SAMPA (project Europees Vluchtelingenfonds, beheerd door Fedasil)
dat socio-sportieve, culturele activiteiten organiseert,
initiatieven rond burgerzin, lessen Nederlands en Frans. Deze
activiteiten gebeuren in groep en duren een halve dag. Een jurist en
een psycholoog maken deel uit van het SAMPA-team.
Ik weet dat er ook maatschappelijk werkers van A.M.O. (Aide en
Milieu Ouvert) die afhangen van het Comité Bijzondere
Jeugdzorg (Vlaamse Gemeenschap) ook minderjarigen op hotel bezoeken.
Ik merk ook op dat dit logement op hotel er gekomen is om te
vermijden dat er NBMV op straat zouden worden gezet.
Zoals de opvangwet voorziet, is de materiële steun van
toepassing op elke asielzoeker, ook de niet-begeleide minderjarigen
en geldt dit:
Vanaf het indienen van de asielaanvraag.
Tijdens de hele asielprocedure (met inbegrip van alle vormen van
beroep die voorzien zijn).
Dit verklaart waarom het Agentschap niet bevoegd is voor de
opvang van een minderjarige met een verblijfstitel.
Een minderjarige moet zich immers aanmelden.
Hetzij bij het OCMW van zijn verblijfplaats die de verplichting
heeft om hem maatschappelijke steun A geven die overeenkomt met het
leefloon;
Hetzij, indien de minderjarige specifieke behoeften heeft, bij
het comité bijzondere jeugdzorg van de verblijfplaats van
zijn voogd (CBJ/SAJ);een combinatie van hulp van beide is ook
mogelijk.
Gezien de situatie van het opvangnetwerk voor NBMV en de
opvangwet, moeten we ervoor zorgen dat de opvolging van de opvang
door de bevoegde diensten wordt overgenomen zodat de nieuwkomers
kunnen opgevangen worden.
Ter informatie, de bevoegde diensten zijn, in functie van de
situatie en de leeftijd van de minderjarige, het comité voor
bijzondere jeugdzorg van de Vlaamse of Franstalige Gemeenschap, het
OCMW of beide.