BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2011-2012
________
28 december 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-4430

de Filip Dewinter (Vlaams Belang)

aan de minister van Justitie
________
Huwelijken - Polygamie - Registratie - Wettelijkheid - Parket - Veroordelingen
________
huwelijk
polygamie
migrant
officiële statistiek
________
28/12/2011Verzending vraag
26/10/2012Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3622
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-4430 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In antwoord op een vraag van een gemeenteraadslid antwoordde de Antwerpse schepen bevoegd voor Bevolking en Burgerlijke Stand dat in Antwerpen zevenentwintig inwoners leven die meer dan één maal gehuwd zijn. Voor het eerst wordt ook bevestigd dat daaronder ook Belgen zijn. Zestien van de zevenentwintig bekende polygamen in Antwerpen beschikken over de Belgische nationaliteit (na naturalisatie). Daarbij zijn er twee mogelijkheden volgens de schepen: of een vreemde onderdaan heeft een polygaam huwelijk afgesloten voor hij zich in België vestigt; of een vreemde onderdaan of Belg die in Antwerpen woont sluit in het buitenland een polygaam huwelijk af. Het betreffen onderdanen uit moslimlanden als Marokko, Pakistan en Mauritanië waar polygamie toegelaten is.

Het antwoord van de schepen is zeer merkwaardig. Het bevestigt immers dat er zelfs Belgen zijn die in het buitenland een tweede, derde,… huwelijk afsluiten. Artikel 147 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt nochtans uitdrukkelijk: "Men mag geen tweede huwelijk aangaan voor de ontbinding van het eerste". Het Strafwetboek (artikel 391) verbiedt het uitdrukkelijk als een "misdaad tegen de openbare orde der familie en de openbare zedelijkheid": "Hij die, door de banden van het huwelijk verbonden, een ander huwelijk aangaat vóór de ontbinding van het vorige, wordt gestraft met opsluiting." (dit is vijf tot tien jaar).

De schepen deelt ook mee dat wanneer een inwoner in het buitenland een polygaam huwelijk afsluit dit aan het parket gemeld wordt voor advies. Op basis van dit advies en de mate waarin het geval met de Belgische rechtsorde verbonden is, zou de ambtenaar van de burgerlijke stand deze huwelijken weigeren wegens strijdigheid met onze openbare orde.

Kan de geachte minister mij meedelen:

1) Op welke wijze gaat het gerecht om met volgende situaties:

- buitenlanders die in het buitenland meerdere keren gehuwd zijn en nadien gemigreerd zijn naar België?

- buitenlanders die hier wonen en in het buitenland een tweede, derde,… keer zijn gaan huwen?

- Belgen (eventueel met dubbele nationaliteit) die hier wonen en in het buitenland een tweede, derde,… keer zijn gaan huwen?

2) Welke zijn de criteria die door de parketten in aanmerking genomen worden om te beslissen of vervolgd wordt wegens polygamie of niet?

3) Hoeveel adviezen werden in 2008, 2009, 2010 en 2011 tot op heden afgeleverd door de parketten aan de burgerlijke stand van de Vlaamse steden en gemeenten met betrekking tot de registratie van polygame huwelijken in de registers van de burgerlijke stand?

4) In hoeveel en welke gevallen was dit advies positief? In hoeveel en welke gevallen was dit advies negatief? Wat zijn de criteria voor het afleveren van een positief of negatief advies?

5) Hoeveel strafprocedures werden in 2008, 2009, 2010 en 2011 tot op heden opgestart wegens polygamie op basis van artikel 391 van het Strafwetboek?

6) Hoeveel veroordelingen werden in 2008, 2009, 2010 en 2011 tot op heden reeds uitgesproken wegens polygamie op basis van artikel 391 van het stafwetboek? Wat waren de uitgesproken straffen?

7) Bestaan er omzendbrieven of richtlijnen verzonden aan de steden en gemeenten of aan de parketten met betrekking tot dit thema?

8) Waarom worden sommige (in het buitenland afgesloten) polygame huwelijken in België geregistreerd, ondanks de strijdigheid met de openbare orde en de strafwet?

9) Gebeurt deze registratie in alle gemeenten of zijn er gemeenten die dit weigeren?

Antwoord ontvangen op 26 oktober 2012 :

1) tot 6). Op basis van de inlichtingen die mij verschaft werden door de statistisch analisten van het College van Procureurs-generaal en de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid, kan ik u het volgende antwoord meedelen. 

Deze vraag noodzaakt een individuele bevraging van alle 27 Procureurs des Konings aangaande hun beleid inzake polygamie in hun arrondissement. Gezien de tijd en de werklast die dergelijk onderzoek met zich meebrengt, is het onmogelijk hier een duidelijk antwoord op te geven. 

Ik kan u wel enkele cijfers verschaffen, die mij werden overgemaakt door de statistisch analisten van het College van Procureurs-generaal.  

Algemene opmerkingen – afbakening van het veld van de gevoerde onderzoeken : 

1) De statistische analisten kunnen gegevens leveren over het aantal zaken met betrekking tot bigamie (misdrijf opgenomen in artikel 391 van het Strafwetboek) via tenlasteleggingscode "42A: bigamie”. Feiten van polygamie worden ook in het REA/TPI-systeem onder deze code geregistreerd.   

2) De cijfers uit de onderstaande tabellen komen uit de gegevensbanken die aan de hand van de registraties van de correctionele afdelingen van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg (REA/TPI-systeem) worden aangevuld. We kunnen jaarlijkse gegevens leveren van 2008 tot 2011 (tot juni voor 2011). De laatste extractie uit deze gegevensbank heeft op 10 juli 2011 plaatsgevonden. 

3) Op 28 parketten in België, met inbegrip van het federaal parket, voeren er 27 de correctionele zaken in het REA/TPI-informaticasysteem in. Het parket van Eupen doet dit niet omdat er geen Duitstalige versie van het systeem bestaat. Het aantal zaken kan dus licht worden onderschat. 

4) Dankzij het informaticasysteem kunnen een voornaamste tenlastelegging en secundaire tenlasteleggingen worden geregistreerd. De in de onderstaande tabellen opgenomen zaken worden op basis van de voornaamste en secundaire tenlasteleggingscode geïdentificeerd. 

5) In tabel 1 worden het aantal en het percentage zaken van “bigamie” weergegeven die tussen 1 januari 2008 en 30 juni 2011, volgens het jaar van instroom op nationaal vlak, zijn ingestroomd.  

In tabel 2 worden deze zaken opgesplitst in functie van de laatste vooruitgangsstaat van de zaak op 10 juli 2011 (datum van de laatste extractie uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal). 

In tabel 3 worden het aantal en het percentage zonder gevolg gestelde zaken van “bigamie”, in functie van het motief voor zondergevolgstelling, gedetailleerd. In het REA/TPI-informaticasysteem bevinden deze zaken zich, op de datum van de laatste extractie uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal, meer bepaald 10 juli 2011, in de vooruitgangsstaat “zonder gevolg”.  

In tabel 4 is het aantal zaken van “bigamie” opgenomen waarin, tussen 1 januari 2008 en 30 juni 2011, een eerste vonnis ten gronde door de correctionele rechtbank werd gegeven, in functie van het type uitgesproken vonnis, ongeacht het jaar van instroom van de zaken.  

6) In de hieronderstaande tabellen vormt de strafzaak de teleenheid. Aangezien een of meerdere verdachten/benadeelden bij een zaak betrokken kunnen zijn en een of meerdere misdrijven in een zaak kunnen zijn gepleegd, moet worden benadrukt dat elke zaak slechts een keer wordt geteld. 

Verzamelde gegevens en contextualisering :  

Tabel 1 in bijlage 

Tussen 1 januari 2008 en 30 juni 2011 zijn er 222 zaken van “bigamie” bij de correctionele afdelingen van de Belgische parketten van eerste aanleg ingestroomd.  

Elk jaar worden zo’n 60 zaken van “bigamie” geregistreerd.   

Aangezien het jaar van instroom 2011 niet volledig is (op de extractiedatum zijn enkel de eerste zes maanden van dat jaar beschikbaar), is er geen enkele vergelijking met de voorgaande jaren mogelijk. Ter informatie worden deze gegevens in tabel 1 vermeld. 

Tabel 2 in bijlage 

Op 10 juli 2011 bevond 15,77 % van de vanaf 2008 ingestroomde zaken van “bigamie” zich in vooronderzoek (35 op 222); 56,76 % werd zonder gevolg gesteld (126 zaken); 21,62 % werd ter beschikking naar een andere instantie overgezonden (48 zaken); er zijn nagenoeg geen voorstellen tot minnelijke schikking (0,45 %). 5,40 % (12 zaken) leidde ten slotte tot vervolging: deze zaken bevonden zich in het stadium van de rechtspleging door de Raadkamer, van het onderzoek, van de dagvaarding of nog verder in de rechtspleging (bepaling van de rechtsdag voor de correctionele rechtbank, vonnis door de correctionele rechtbank). 

In deze tabel kregen de 26 gevoegde zaken de vooruitgangsstaat van de moederzaak op 10 juli 2011. Zo waren er 4 in vooronderzoek, 15 werden zonder gevolg gesteld, in 1 zaak was er een voorstel tot strafbemiddeling en in 6 zaken werden vervolgingen ingesteld (raadkamer, dagvaarding en vervolg). 

Het is heel waarschijnlijk dat de vooruitgangsstaat van de recente zaken in de toekomst verder zal evolueren. De verklaring voor het hoge percentage zaken dat tijdens het eerste semester 2011 nog in vooronderzoek was is dat de tabel “cohorten” zaken weergeeft waarvan de vooruitgangsstaat op 10 juli 2011 werd bepaald. Zo is het logisch dat er, in verhouding tot 2008, meer ingestroomde zaken uit 2011 in vooronderzoek zijn.   

Tabel 3 in bijlage 

Bij zondergevolgstellingen komt het motief “geen misdrijf”, over de hele beschouwde periode, het vaakste voor (38,89 %, 49 zondergevolgstellingen op 126). 

Toestand geregulariseerd” (15 zondergevolgstellingen op 126, 11,90 %) en “andere prioriteiten” (12 zondergevolgstellingen op 126, 9,52 %) zijn de twee meest voorkomende opportuniteitsmotieven. 

Wat betreft de categorie “andere motieven van zondergevolgstelling” komt enkel het motief “seining van de dader” voor. 

Tabel 4 in bijlage 

In tabel 4 wordt het aantal zaken van “bigamie” voorgesteld voor dewelke, tussen 1 januari 2008 en 30 juni 2011, een eerste vonnis ten gronde door de correctionele rechtbank werd uitgesproken. De gegevens worden per jaar en volgens de inhoud van het vonnis opgesplitst. De referentieperiode is afgebakend op basis van het jaar van het eerste vonnis ten gronde, ongeacht de datum waarop de zaak bij het correctionele parket is ingestroomd. 

De berechte zaak vormt de teleenheid. Iedere zaak wordt slechts een keer op basis van de datum van het eerste vonnis ten gronde geteld. Het gaat dus niet om het aantal vonnissen (aantal veroordelingen, aantal vrijspraken, enz.). Eenzelfde vonnis kan immers betrekking hebben op meerdere zaken (bijvoorbeeld na voeging door het parket of de correctionele rechtbank).  

Het eerste vonnis ten gronde komt niet noodzakelijk overeen met het definitieve vonnis in de zaak. Enerzijds kan er bij een vonnis bij verstek immers nog een vonnis na verzet volgen, anderzijds kan ook beroep tegen het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg worden aangetekend.  

Tijdens de referentieperiode werden 10 vonnissen ten gronde uitgesproken, waaronder 6 veroordelingen, 1 vrijspraak en 2 opschortingen van de uitspraak. 

7) tot 9) Wat de punten 7, 8 en 9 van uw vraag betreft, kan ik de volgende informatie meedelen : 

Er bestaan geen specifieke omzendbrieven over ‘polygamie’. Wel wordt dit onderwerp aangehaald in de “Circulaire betreffende de aspecten van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht die betrekking hebben op het personeelstatuut” (Belgisch Staatsblad, 28 september 2004, bladzijde 69 598).

Deze circulaire verduidelijkt onder meer het artikel 21 van het Wetboek van internationaal privaatrecht, dat betrekking heeft op de openbare orde-exceptie en dat luidt als volgt : 

Artikel 21. De toepassing van een bepaling uit het door deze wet aangewezen buitenlands recht wordt geweigerd voor zover zij tot een resultaat zou leiden dat kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde. 

Bij de beoordeling van deze onverenigbaarheid wordt inzonderheid rekening gehouden met de mate waarin het geval met de Belgische rechtsorde is verbonden en met de ernst van de gevolgen die de toepassing van dat buitenlands recht zou meebrengen. 

Wanneer een bepaling van buitenlands recht niet wordt toegepast wegens deze onverenigbaarheid, wordt een andere relevante bepaling van dat recht, of indien nodig, van Belgisch recht toegepast.” 

De circulaire preciseert dat de notie “openbare orde” evolutief moet worden geïnterpreteerd en zich bijgevolg niet leent tot een nauwkeurige omschrijving ervan. Deze “openbare orde – exceptie” moet restrictief worden toegepast.

Vervolgens geeft de circulaire een concreet voorbeeld: “Als voorbeeld dat binnen het toepassingsgebied van deze bepaling valt, kan worden verwezen naar het geval van buitenlandse bepalingen op grond waarvan een polygaam huwelijk kan worden aangegaan. Het resultaat van het aangaan van een dergelijke huwelijk kan worden beschouwd als kennelijk onverenigbaar met de internationale openbare orde van België, hetgeen zeker verbiedt dat een Belgische overheid kan overgaan tot het sluiten van een dergelijk huwelijk of de rechtsgeldigheid ervan kan erkennen. Zulks belet niet dat andere gevolgen van een polygaam huwelijk, bijvoorbeeld de toekenning van schadevergoeding wegens het nadeel geleden door de echtgenote van een polygame man, zouden kunnen worden geacht niet in strijd te zijn met de Belgische internationale openbare orde.” 

Hieruit blijkt duidelijk dat een polygaam huwelijk in ons land niet kan worden erkend omwille van de strijdigheid met de Belgische internationale openbare orde. Nochtans betekent dit evenmin dat bepaalde gevolgen van een in ons land niet-erkend polygaam huwelijk niet zouden kunnen worden erkend.  

In dit verband kan worden gewezen op het Cassatiearrest van 14 februari 2011, waarin het Hof stelt dat de Belgische internationale openbare orde zich in de regel niet verzet tegen de erkenning, in België, van de gevolgen van een huwelijk dat de echtgenoten in het buitenland geldig hebben aangegaan overeenkomstig hun nationale wet en van wie de ene, op het ogenblik van dat huwelijk, in het buitenland reeds een nog niet ontbonden huwelijk had aangegaan met een persoon van wie de nationale wetgeving polygamie erkent (nr. S.10.0031.F).  

Deze rechtspraak kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat, hoewel een polygaam huwelijk in ons land niet wordt erkend, de Rijksdienst voor Pensioenen een overlevingspensioen zal moeten uitkeren aan een weduwe van een polygame man die zich bevindt in de situatie zoals geschetst in dit arrest, en dat de Rijksdienst aldus, althans voor wat haar bevoegdheidsdomein betreft, de gevolgen van een dergelijk polygaam huwelijk zal moeten erkennen. 

Daarentegen stelde het Hof van Cassatie in haar arrest van 3 december 2007 dat de Belgische internationale openbare orde zich wel verzet tegen erkenning in België van de gevolgen van een geldig in het buitenland gesloten huwelijk, wanneer een van de echtgenoten, op het tijdstip van dat huwelijk, reeds een nog niet ontbonden huwelijk is aangegaan met een persoon wiens nationale wet polygamie niet toestaat (nr. S.06.0088.F).  

Nochtans zal, in overeenstemming met het artikel 29 van het Wetboek internationaal privaatrecht, zelfs in deze laatste situatie in bepaalde gevallen feitelijk gevolg moeten worden gegeven aan een niet-erkend polygaam huwelijk. Het gaat immers om een in het buitenland geldig tot stand gekomen akte waarvan het bestaan als feitelijk gegeven niet kan worden genegeerd. Zo moet een buitenlandse akte niet noodzakelijk erkend zijn in ons land om voor de Belgische rechter te kunnen worden ingeroepen om de grondslag van een nieuwe vordering te bewijzen. Om deze hypothese te verduidelijken, geeft de circulaire het voorbeeld van de vordering tot schadevergoeding wegens het nadeel geleden door de echtgenote van een polygame man (Belgisch Staatsblad, 28 september 2004, bladzijde 69 598). 

Over de regels voor de registratie van een huwelijk in het Rijksregister en de omzendbrieven hieromtrent kan ik me niet uitspreken. Deze behoren tot de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken. Annexes/Bijlagen

Tableau 1 :      Nombre d’affaires de "bigamie" entrées aux parquets entre le 1 janvier 2008 et le 30 juin 2011, par année d’entrée (niveau national) (n & % en colonne)

Tabel 1 :          Aantal zaken van "bigamie" dat tussen 1 januari 2008 en 30 juni 2011 is ingestroomd, per jaar van instroom (nationaal niveau) (a & % in kolom)

 

 

n

a

%

%

2008

 

56

25,23

2009

 

62

27,93

2010

 

66

29,73

1er semestre 2011

1e semester 2011

38

17,12

Total

Totaal

222

100,00

Source : Banque de données de Collège des procureurs généraux – Analystes statistiques

Bron : Gegevensbank van het College van procureurs-generaal – statistische analistenTableau 2 :      Dernier état d’avancement au 10 juillet 2011 des affaires de "bigamie" entrées aux parquets entre le 1er janvier 2008 et le 30 juin 2011, par année d’entrée (niveau national) (n & % en colonne)

Tabel 2 :          Laatste vooruitgangsstaat op 10 juli 2011 van de zaken van "bigamie" die tussen 1 januari 2008 en 30 juni 2011 bij de parketten zijn ingestroomd (nationaal niveau) (a & % in kolom)

 

 

 

2008

 

2009

2010

1er semestre 2011

1e semester 2011

Total

Totaal

n

a

%

%

n

a

%

%

n

a

%

%

n

a

%

%

n

a

%

%

Information

Vooronderzoek

1

1,79

4

6,45

7

10,61

23

60,53

35

15,77

Sans suite

Zonder gevolg

35

62,50

42

67,74

40

60,61

9

23,68

126

56,76

Pour disposition

Ter beschikking

16

28,57

13

20,97

14

21,21

5

13,16

48

21,62

Médiation pénale

Bemiddeling in strafzaken

-

-

-

-

1

1,52

-

-

1

0,45

Instruction

Onderzoek

-

-

1

1,61

-

-

1

2,63

2

0,90

Chambre du conseil

Raadkamer

1

1,79

1

1,61

-

-

-

-

2

0,90

Citation & suite

Dagvaarding & vervolg

3

5,36

1

1,61

4

6,06

-

-

8

3,60

Total

Totaal

56

100,00

62

100,00

66

100,00

38

100,00

222

100,00

Source : Banque de données du Collège des procureurs généraux – Analystes statistiques

Bron : Gegevensbank van het College van procureurs-generaal – statistische analisten 

Tableau 3 :      Motifs de classement sans suite pour les affaires de « bigamie » entrées entre le 1er janvier 2008 et le 30 juin 2011 et qui étaient, au 10 juillet 2011, classées sans suite (n & % en colonne)

Tabel 3 :          Motieven van zondergevolgstelling voor zaken van bigamiedie tussen 1 januari 2008 en 30 juni 2011 zijn ingestroomd en die op 10 juli 2011 zonder gevolg waren gesteld (a & % in kolom)

 

 

 

2008

2009

2010

1er semestre 2011

1e semester 2011

Total

Totaal

n

a

%

%

n

a

%

%

n

a

%

%

n

a

%

%

n

a

%

%

Classement de nature technique

Technisch

17

48,57

17

40,48

29

72,50

7

77,78

70

55,56

     Absence d’infraction

     Geen misdrijf

7

20,00

14

33,33

21

52,50

7

77,78

49

38,89

     Charges insuffisantes

     Onvoldoende bewijzen

9

25,71

2

4,76

6

15,00

-

-

17

13,49

     Irrecevabilité de l’action publique

     Niet-toelaatbaarheid van de strafvordering

1

2,86

1

2,38

2

5,00

-

-

4

3,17

          Incompétence

          Onbevoegdheid

1

2,86

1

2,38

-

-

-

-

2

1,59

          Cause d’excluse absolutoire

          Strafuitsluitende verschoningsgrond

-

-

-

-

2

5,00

-

-

2

1,59

Classement sans suite pour motifs d’opportunité

Opportuniteit

16

45,71

23

54,76

11

27,50

2

22,22

52

41,27

     Motifs propres à la nature des faits

     Motieven eigen aan de aard van de feiten

3

8,57

15

35,71

8

20,00

1

11,11

27

21,43

          Répercussion sociale limitée

          Beperkte maatschappelijke weerslag

-

-

4

9,52

1

2,50

-

-

5

3,97

          Situation régularisée

          Toestand geregulariseerd

2

5,71

8

19,05

4

10,00

1

11,11

15

11,90

          Infraction à caractère relationnel

          Misdrijf van relationele aard

1

2,86

2

4,76

3

7,50

-

-

6

4,76

          Préjudice peu important

          Nadeel gering

-

-

1

2,38

-

-

-

-

1

0,79

     Motifs propres à la personnalité de l’auteur

     Motieven eigen aan de persoon van de dader

5

14,29

4

9,52

3

7,50

-

-

12

9,52

          Faits occasionnels –

circonstances spécifiques

          Toevallige feiten –

specifieke omstandigheden

1

2,86

1

2,38

-

-

-

-

2

1,59

          Conséquences disproportionnées –

trouble social

          Wanverhouding gevolgen –

 maatschappelijke verstoring

4

11,43

3

7,14

2

5,00

-

-

9

7,14

          Comportement de la victime

          Houding van het slachtoffer

-

-

-

-

1

2,50

-

-

1

0,79

     Politique criminelle

     Beleid

8

22,86

4

9,52

-

-

1

11,11

13

10,32

          Capacité d’enquête insuffisante

          Te weinig recherchecapaciteit

-

-

1

2,38

-

-

-

-

1

0,79

          Autres priorités

          Andere prioriteiten

8

22,86

3

7,14

-

-

1

11,11

12

9,52

Autres motifs de classement sans suite

Andere motieven van zondergevolgstelling

2

5,71

2

4,76

-

-

-

-

4

3,17

     Signalement de l’auteur

     Seining van de dader

2

5,71

2

4,76

-

-

-

-

4

3,17

Total

Totaal

35

100,00

42

100,00

40

100,00

9

100,00

126

100,00

Source : Banque de données du Collège des procureurs généraux – Analystes statistiques

Bron : Gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistische analisten

Tableau 4 :      Nombre d’affaires « bigamie » dans lesquelles entre le 1 janvier 2008 et le 30 juin 2011 un premier jugement au fond a été prononcé par le tribunal correctionnel, par année de prononciation du jugement et selon le type de jugement (n & % en colonne)

Tabel 4 :          Aantal zaken van bigamievoor dewelke tussen 1 januari 2008 en 30 juni 2011 een eerste vonnis ten gronde door de correctionele rechtbank werd uitgesproken, per jaar van uitspraak van het vonnis en volgens het soort vonnis (a & % in kolom) 

 

 

 

2008

2010

1er semestre 2011

1e semester 2011

Total

Totaal

n

a

%

%

n

a

%

%

n

a

%

%

n

a

%

%

Condamnation

Veroordeling

Condamnation

Veroordeling

1

50,00

2

40,00

2

66,67

5

50,00

 

Condamnation avec sursis

Veroordeling met uitstel

-

-

1

20,00

-

-

1

10,00

 

Total rubrique

Totaal rubriek

1

50,00

3

60,00

2

66,67

6

60,00

Acquittement

Vrijspraak

Acquittement

Vrijspraak

-

-

1

20,00

-

-

1

10,00

 

Total rubrique

Totaal rubriek

-

-

1

20,00

-

-

1

10,00

Suspension

Opschorting

Suspension simple

Gewone opschorting

1

50,00

1

20,00

-

-

2

20,00

 

Total rubrique

Totaal rubriek

1

50,00

1

20,00

-

-

2

20,00

Autres

Overige

Varia

Varia

-

-

-

-

1

33,33

1

10,00

 

Total rubrique

Totaal rubriek

-

-

-

-

1

33,33

1

10,00

Total

Totaal

2

100,00

5

100,00

3

100,00

10

100,00

Source : Banque de données du Collège des procureurs généraux – Analystes statistiques

Bron : Gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistische analisten