BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2010-2011
________
18 mei 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-2340

de Liesbeth Homans (N-VA)

aan de minister van Klimaat en Energie
________
De stijgende energieprijs ten gevolge van de tijdelijke stillegging van de Duitse nucleaire centrales
________
nucleair beleid
stillegging van een centrale
Duitsland
energieprijs
________
18/5/2011Verzending vraag
21/6/2011Antwoord
________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-726
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-2340 d.d. 18 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Naar aanleiding van de nucleaire crisis ten gevolge van de aardbeving en tsunami in Japan besloot de Duitse overheid vorige week om de zeven oudste kerncentrales zonder voorgaand overleg tijdelijk stil te leggen.

In de eerste plaats is het natuurlijk zeer bedenkelijk dat een Europees land tot een zulke eenzijdige beslissing overgaat zonder eerst de buurlanden hiervan op de hoogte te brengen, maar we staan nu echter voor een voldongen feit. Daarom lijkt het nu aangewezen om ervoor te zorgen dat de kwalijke gevolgen voor onze industriële activiteit zo beperkt mogelijk blijven. In dat opzicht is het belangrijk om de prijsstijging op te volgen die zich zal voltrekken als gevolg van deze afschakeling.

In dat opzicht kan het nuttig zijn om eindelijk de federale bijdrage voor elektriciteit te hervormen. De industrie klaagt reeds lange tijd steen en been over het concurrentieel nadeel dat de sector ondervindt van de vele maatregelen die in de federale bijdrage vervat zitten.

Graag stelde ik u hierover de volgende vragen:

1. Hoeveel bedraagt de prijsstijging ten gevolge van de Duitse afschakeling per megawattuur gemiddeld en per afnemerscategorie?

2. Erkent de minister het concurrentieel nadeel dat verschillende energie-intensieve bedrijven ondervinden ten gevolge van, onder andere, de hoge federale bijdrage?

3. Welke maatregelen liggen in de federale regering op dit moment voor om de federale bijdrage te verlagen of minstens te stabiliseren?

Antwoord ontvangen op 21 juni 2011 :

Ik heb de eer het geachte lid te antwoorden:

1. Het is duidelijk dat de aankondiging van het stilleggen van zeven kernreactoren op 15 maart 2011 door de Duitse Bondskanselier Angela Merkel onmiddellijk gevolg heeft gehad voor de elektriciteitsprijzen op de internationale markten. Waar deze stijgingen als zuiver speculatief kunnen worden geanalyseerd, zal de volledige kernuitstap in 2022 hoe dan ook een weerslag hebben in bewoordingen van bevoorradingszekerheid. Uiteraard heb ik aan de CREG gevraagd om een analyse daarover te doen.

2. Ik ben bewust van de last die de prijsstijgingen en inzonderheid de federale bijdrage vertegenwoordigen voor de ondernemingen, die grote verbruikers zijn van elektriciteit. Dit is de reden waarom ik voorstellen inzake hervormingen met betrekking tot het begrenzingssysteem van de deze federale bijdrage, en vrijstelling voor de groene elektriciteit. Al deze voorstellen gingen in de zin die werd gevraagd door de industriële federaties die grote verbruikers zijn. Spijtig genoeg hebben niet alle geledingen van de regering gewenst deze hervormingen van de federale bijdrage tot een goed einde te brengen. Zodoende hoop ik dat deze voorstellen zullen kunnen worden hernomen door de volgende regering.

3. Behalve de voorstellen die hierboven worden aangehaald, steeg de federale bijdrage terwijl de afnamegrond van de heffing verminderde (om duidelijk te zijn, daalde het verbruik van elektriciteit ingevolge de economische crisis en bijgevolg was de unitaire waarde van deze bijdrage per MWh sterk gestegen). Logischerwijze zou de federale bijdrage dus moeten stabiliseren in de komende jaren aangezien de bedragen die nodig zijn voor de meeste fondsen die zij voedt bij wet zijn bepaald. Betreffende de bijkomende offshore last zou een gelijkaardig systeem van plafonnering en degressiviteit in de toekomst moeten worden ingesteld. De bestemming van een gedeelte van de nucleaire rente zou eveneens het gewicht van deze component van de elektriciteitsprijs kunnen verlichten.