BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2013-2014
________
4 februari 2014
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-11018

de Martine Taelman (Open Vld)

aan de eerste minister
________
Economische spionage - National Security Agency - Belgische bedrijven - Evolutie - Maatregelen
________
industriële spionage
computercriminaliteit
Verenigde Staten
staatsveiligheid
________
4/2/2014Verzending vraag
28/2/2014Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-11019
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-11020
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-11018 d.d. 4 februari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vragen betreffende economische spionage (nr. 5-8727 en 5-10261). De Amerikaanse spionagedienst National Security Agency (NSA) houdt zich volgens klokkenluider Edward Snowden ook bezig met economische spionage. "Als er bij Siemens informatie zou zijn met nut voor het algemeen belang van de Verenigde Staten, dan nemen ze die, ook al heeft het niets met nationale veiligheid te maken", zegt Snowden in een televisie-interview met de Duitse zender ARD. Het gesprek werd in het geheim opgenomen in Rusland en wordt zondagavond op ARD uitgezonden. Reeds in 2012 gaven twee Belgische defensiebedrijven te kennen het slachtoffer te zijn geweest van spionage, aldus de Belgian Security and Defense Industry, de koepel van bedrijven actief in veiligheid en defensie. Ook Frankrijk blijkt niet afkerig te zijn van economische spionage.

Het is overigens niet de eerste maal dat er duidelijke indicaties zijn van economische spionage vanwege de Verenigde Staten jegens Europa. In 2000 verklaarde toenmalig CIA- directeur James Woolsey het volgende aan het congres: "Economic spying was justified because European companies had a “national culture” of bribery and were the principle offenders from the point of view of paying bribes in major international contracts in the world".

Graag had ik hieromtrent dan ook een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1) Hoe reageert de minister op de vaststelling dat de Verenigde Staten (VS) voor economische doeleinden Belgische bedrijven en/of hun personeel bespioneerden waaronder professor Jean-Jacques Quisquater? Welke stappen zal onze regering al of niet in multilateraal verband zetten om de VS duidelijk te maken dat deze spionage, die economische doeleinden voor ogen heeft, terstond wordt stopgezet?

2) In 2012 waren twee Belgische defensiebedrijven het doelwit van spionage. Hoeveel in België gevestigde bedrijven en/of filialen waren het doelwit van economische spionage en dit op jaarbasis wat betreft de jaren 2011, 2012 en 2013? Kan de minister dit uitvoerig toelichten?

3) Is de minister bereid deze kwestie rechtstreeks aan te kaarten bij zijn bilaterale contacten met de VS? Kan hij toelichten naar timing en inhoud toe?

4) Heeft de minister bijkomende maatregelen getroffen naar aanleiding van de berichtgeving over economische spionage wat betreft middelen en personeel voor de staatsveiligheid? Is het niet aangewezen een specifieke unit op te richten die zich in deze materie verdiept teneinde het economisch potentieel van onze bedrijven te vrijwaren?

5) Welke impact heeft de actieve economische spionage vanwege de VS op de verschillende samenwerkingsverbanden die onze Dienst voor de Veiligheid van de Staat heeft met de VS? Kan de minister dit laatste zeer expliciet toelichten?

Antwoord ontvangen op 28 februari 2014 :

1 tot 5. In de eerste plaats kan ik verwijzen naar de gedachtewisseling over cyberveiligheid tijdens de gemeenschappelijke vergadering van de Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt, de Commissie voor de Landsverdediging, de Commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven en de Commissie voor de Justitie van dinsdag 4 februari 2014 waaraan ik heb deelgenomen (Kamer van Volksvertegenwoordigers : CRIV 53 COM 915).

Voor het overige verwijs ik naar het antwoord van de minister van Justitie aan wie de vraag ook werd gesteld.