BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2013-2014
________
26 november 2013
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-10456

de Jean-Jacques De Gucht (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken
________
Het gebruik van chemische wapens in Syrië
________
Syrië
chemisch wapen
________
26/11/2013Verzending vraag
16/1/2014Antwoord
________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3921
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-10456 d.d. 26 november 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens de Syrische oppositie zou het regime van Assad op woensdag 21 augustus een aanval met zenuwgas hebben uitgevoerd. De oppositie spreekt van meer dan 1000 doden, artsen zonder grenzen spreken van 3600 patiënten in drie ziekenhuizen en 355 doden. De oppositie heeft het regime er eerder al van beschuldigd dat het zich aan die oorlogsmisdaad heeft bezondigd. Ook de Verenigde Staten stellen dat er weinig twijfel bestaat over de inzet van chemische wapens. De druk op Syrië werd alvast opgevoerd om VN-experts toe te laten in de regio ten oosten van Damascus, waar de aanval zou hebben plaatsgevonden. Syrië lijkt op dat verzoek in te gaan. Het regime van Assad beloofde een staakt-het-vuren opdat VN-experts zouden kunnen onderzoeken of er al dan niet chemische wapens zijn gebruikt. Toen de experts op maandag 26 augustus onderweg waren naar 'de plek des onheils', werden ze echter door sluipschutters onder vuur genomen.

Daarom heb ik de volgende vragen.

Heeft de minister in de tussentijd meer informatie gekregen over de bewuste of andere chemische aanvallen in Syrië?

Zijn er nu sluitende bewijzen dat in de strijd in Syrië chemische wapens zijn ingezet?

Wie draagt volgens de minister de verantwoordelijkheid voor die chemische aanvallen?

Is er info over welke partij de VN-experts, onderweg om hun onderzoek naar de chemische wapen te voeren, heeft beschoten?

Antwoord ontvangen op 16 januari 2014 :

De onderzoeksmissie van de Verenigde Naties, geleid door de heer Sellström, heeft een eerste rapport gepubliceerd over de aanval op 21 augustus in Ghouta, een buitenwijk van Damascus. Het rapport bewijst dat er wel degelijk een chemische aanval met sarin heeft plaatsgevonden, die het leven heeft gekost aan honderden burgers. Hoewel de toewijzing van de verantwoordelijkheid voor chemische aanvallen geen deel uitmaakt van het mandaat van de onderzoeksmissie kan er op basis van de informatie in het rapport weinig twijfel meer bestaan dat de verantwoordelijkheid voor dit bloedbad bij de strijdkrachten van president Assad ligt. Ik meen dat de verantwoordelijken voor deze oorlogsmisdaad voor het internationale gerecht moeten gebracht worden.

Er wordt nog een definitief verslag van de VN-onderzoeksmissie verwacht. Daarin zal ingegaan worden op andere aanvallen waarbij mogelijk chemische wapens zouden gebruikt zijn.

De VN heeft geen uitspraak gedaan over de identiteit van de sniper die het konvooi van de onderzoeksmissie aangevallen heeft op 26 augustus. Veiligheid blijft één van de grootste uitdagingen in de uitvoering van het akkoord over de ontmanteling van het Syrische chemische wapenarsenaal, dat intussen afgesloten werd.