BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2007-2008
________
3 april 2008
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-712

de Wouter Beke (CD&V N-VA)

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
________
Ondernemers - Administratieve lasten - Stijging
________
ondernemer
administratieve formaliteit
auteursrecht
jongerenarbeid
goederenvervoer
BTW
onderneming
deeltijdarbeid
facturering
overheidscontract
officiële statistiek
papiergeld
octrooi
overheidsopdrachten
________
3/4/2008Verzending vraag
14/5/2008Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-390
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-650
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-712 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit een recente enquête van UNIZO, gepubliceerd op 5 februari 2008 in verband met de evolutie van de administratieve lasten over de periode 2006-2007 blijkt dat 66% van de Vlaamse ondernemers nog altijd een stijging van de administratieve lasten ondervindt. Er blijkt vooral een informatieprobleem te bestaan, slechts 28% van de ondernemers weet welke overheidsdienst de gewenste informatie kan verstrekken. Daarnaast is bijna 40% van de ondernemers niet te spreken over de openingsuren en de duidelijkheid en snelheid van antwoorden van de overheidsdiensten. De klantvriendelijkheid van de overheid doet het daarentegen beter, 80% van de ondernemers ervaart die immers als voldoende tot goed. De administratieve lasten vormen in België nog altijd een aanzienlijke rem op de ontwikkeling van het ondernemerschap.

Kan de geachte minister mij meedelen welke concrete maatregelen zij wil nemen op federaal niveau om de administratieve lasten voor de ondernemers te verlagen en de bereikbaarheid van de overheidsinstanties te verhogen?

Wat is haar visie met betrekking tot het Handvest voor een klantvriendelijke overheid? Wat is de stand van zaken hieromtrent?

Wat is haar visie met betrekking tot het voorgestelde 15-punten plan van UNIZO voor een snelle vereenvoudiging? In het bijzonder zou ik willen vernemen wat haar standpunt is over enkele hiernavolgende concrete punten.

Hoe staat zij tegenover één inning van Sabam en billijke vergoeding? Wat ziet zij daarnaast als een mogelijke oplossing voor de situatie waarbij heel wat handelaars geconfronteerd worden met een inning van de billijke vergoeding van tot zelfs acht jaren terug? (Zie onder andere het artikel van De Standaard van 31 januari 2008 hieromtrent).

Hoe staat zij tegenover het voorstel van UNIZO in het 15-punten plan om deeltijds werken haalbaar te maken voor werkgever en werknemer?

Wat is haar standpunt op het vlak van de vereenvoudiging van de studentenarbeid? Is zij op de hoogte van de problematiek inzake de beperkte mogelijkheden waarover de werkgever beschikt om het aantal dagen dat de student reeds heeft gewerkt bij een andere werkgever te controleren? Kan zij mij inlichten over de stand van zaken betreffende het ontwerp van koninklijk besluit dat ertoe strekt de aangifteplicht voor de toegelaten zelfstandige activiteit af te schaffen? Werd hiervoor al het advies van de Raad van State gevraagd?

Wat is haar visie met betrekking tot de statistiekverplichtingen die wetgeving van diverse aard aan de ondernemers oplegt? Kunnen deze verplichtingen waar mogelijk worden beperkt?

Hoe staat zij ten aanzien van een mogelijk elektronische machtiging voor vrachtvervoer? Op welke termijn zou een dergelijk systeem kunnen worden uitgebouwd? Hoeveel bedraagt de mogelijke kostprijs die hieraan is verbonden?

Lijkt het haar opportuun om de bewaartermijn voor facturen in te korten? Kan dit eventueel een probleem inzake bewijs opleveren voor de ondernemers? Is zij het met mij eens dat de verkorting van de bewaartermijn voor facturen een aanzienlijke kostenbesparing kan uitmaken voor de ondernemers? Wat is haar visie hieromtrent?

De procedure met betrekking tot de volmachtplicht bij de terugstorting van BTW is naast complex ook vrij tijdrovend. Kan deze volmachtplicht niet worden afgeschaft? Wat is haar visie hieromtrent?

Een voordurend streven naar innovatie is een van de grootste uitdagen voor onze Belgische economie. De Europese Commissie beoogt tegen 2010 de Europese Unie tot de meest dynamische en de meest concurrerende economie van de wereld te maken (Lissabon-doelstellingen). Een hervorming van het nationaal octrooistelsel kan hieraan mogelijk bijdragen. Heeft zij hieromtrent concrete plannen?

Acht zij het haalbaar om op relatief korte termijn een procedure uit te werken waarbij de aanvraag voor de attesten bij de overname van een handelszaak gecentraliseerd kunnen worden? Momenteel is het immers mogelijk dat bij een overname vijf verschillende attesten moeten worden aangevraagd bij vijf verschillende instanties, dit is erg tijdrovend. Hoe zou een dergelijke procedure er moeten uitzien?

Inzake attesten bij overheidsopdrachten vragen UNIZO en Bouwunie al jaren dat er een nationale gegevensbank zou worden bijgehouden. Op deze wijze kunnen de overheidsdiensten zelf de noodzakelijke documenten opvragen om het dossier van elke onderneming aan te vullen. Is de geachte minister bereid om hiervan werk te maken voor alle overheidsopdrachten, dus ook voor de overheidsopdrachten uitgeschreven door gemeenten, provincies, kerkfabrieken, …?

Met betrekking tot de euromunten van 1 en 2 eurocent is al heel wat te doen geweest. De ondernemingsorganisatie UNIZO is voorstander van het afschaffen van deze munten. Er zijn in enkele gemeenten bovendien al proefprojecten geweest om deze euromunten niet langer te gebruiken. Wat is haar standpunt hierover? Kan een dergelijk proefproject ook op nationaal niveau worden uitgevoerd?

Antwoord ontvangen op 14 mei 2008 :

Een meer klantgeoriënteerde overheid is één van mijn beleidsprioriteiten en vormt dan ook één van de prioritaire assen voor deze legislatuur. De klantgeoriënteerdheid vertaalt zich enerzijds in het verhogen van de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van de federale overheidsdiensten en anderzijds in het beter inspelen op de verwachtingen en behoeften van de gebruikers.

Met het oog op de installatie van één contactpunt voor heel de federale overheid wordt momenteel de lancering van een nieuw internetportaal voorbereid. Dat zal alleszins de elektronische bereikbaarheid helpen verbeteren.

Het handvest voor een klantvriendelijke overheid heeft net als doel de dienstverlening toegankelijker en transparanter te maken voor de gebruikers aan de hand van een aantal gemeenschappelijke principes.

Op basis van dit handvest hebben aanvullende besprekingen plaatsgevonden met elk van de federale overheidsdiensten en instellingen van openbaar nut teneinde de algemene principes te operationaliseren in het charter van de desbetreffende overheidsdienst. Verdere afspraken moeten volgen voor een betere communicatie over deze charters.

Een eerste evaluatie van deze gebruikerscharters gebeurt op dit ogenblik reeds in verschillende federale overheidsdiensten aan de hand van klantentevredenheidsmetingen. Het handvest voor een klantvriendelijke overheid wil ik verder gebruiken als hefboom om de toegankelijkheid en de dienstverlening te verbeteren.

Een andere concrete maatregel betreft de geleidelijke invoering van een uniforme klachtenprocedure en klachtenbeheer binnen elke federale overheidsdienst. Dit moet het niet alleen mogelijk maken dat de gebruiker weet waar hij/zij met een eventuele klacht terecht kan en er ook een correcte reactie bekomt, maar ook dat deze informatie maximaal wordt aangewend om de organisatie en de dienstverlening permanent te verbeteren.

Ten slotte zal ik het sociaal overleg verder zetten met de vakbonden van het overheidspersoneel voor een afsprakenkader voor de continuïteit van de dienstverlening.

Inzake attesten voor overheidsopdrachten is reeds belangrijke vooruitgang geboekt door de uitwisseling van elektronische gegevensstromen.

In het kader van overheidsopdrachten dienen inschrijvers niet langer documenten en attesten voor te leggen. Door het principe van de verklaring op erewoord wordt er impliciet van uitgegaan dat zij voldoen aan de voorwaarden om mee te dingen naar een overheidsopdracht. De aanbestedende overheid legt in de aankondiging van de opdracht vast dat een inschrijver, door het eenvoudige feit dat hij deelneemt aan de opdracht, impliciet op erewoord verklaart dat hij voldoet aan de voorwaarden.

Nadien controleert de aanbestedende overheid enkel de verklaring op eer van de leverancier en/of dienstverlener aan wie de opdracht wordt toegewezen. Zij consulteert hiervoor rechtstreeks een aantal gegevens bij de authentieke bron. Meer specifiek gaat het over de mogelijke achterstallen bij de RSZ van de inschrijver op de overheidsopdracht en het attest betreffende de BTW-plicht of niet-faling. Als de verklaring op eer niet strookt met de werkelijkheid, kan de inschrijver uitgesloten worden.

Deze aanpak is ver te verkiezen boven de oprichting van een nieuwe nationale databank. Het is mijn bedoeling deze vereenvoudigingen verder te zetten.

Voor de andere vragen over administratieve vereenvoudiging verwijs ik naar mijn collega voor Ondernemen en Vereenvoudigen (schriftelijke vraag nr. 4-650).