BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2008-2009
________
7 september 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-4312

de Paul Wille (Open Vld)

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking
________
Rwanda - Burundi - Mensenrechten - Homoseksualiteit - Bestraffing - Initiatieven van België
________
seksuele minderheid
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
Rwanda
Burundi
Democratische Republiek Congo
rechten van de mens
ontwikkelingshulp
________
7/9/2009Verzending vraag
12/10/2009Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-4311
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-4312 d.d. 7 september 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Na de verschillende berichten in de internationale pers, en in bladen van de homoseksuele beweging werd de alarmklok geluid rond de behandeling van homoseksuelen in Afrika. Na incidenten in Zambia (zo zouden er leden zijn van de Zambiaanse regering die de Zambianen oproepen om homoseksuelen aan te geven) waarover ik de voormalig minister van Buitenlandse Zaken reeds bevroeg in schriftelijke vraag nr. 4-3591, zou heden Burundi homoseksualiteit als misdrijf in de strafwet schrijven. Op homoseksualiteit zijn in Burundi nu boetes en celstraffen wettelijk ingeschreven. Angstaanjagend hierbij is het stijgend aantal incidenten tegen homo’s, en de bevolking die zich duidelijk voorstander toont van bestraffende maatregelen tegen de geaardheid. Volgens lokale niet gouvernementele organisaties begint in Rwanda meer en meer sympathie te groeien voor de idee van een bestrafbare homoseksualiteit. Volgens de mensenrechtenorganisatie Humure ” waait er een kwalijke wind in heel Centraal-Afrika ”. Het wetsvoorstel moet heden nog worden goedgekeurd door het Rwandese Parlement.

Gezien het korte voorgaande kader, volgende vragen:

1. Zijn deze berichten juist? Zo nee, hebben onze ambassades gecheckt wat deze nieuwe strafwetontwikkelingen zijn in Burundi en Rwanda? Staat dit effectief in de Burundese strafwet? Zo ja, hoe luidt het artikel? Is er een in Rwanda een dergelijk wetsvoorstel? Wat is de finaliteit? Hoe luidden de mogelijke nieuwe artikels?

2. Wat is de financiële steun die de Belgische overheid als gouvernementeel ontwikkelingsgeld aan Burundi en Rwanda geeft in 2007, 2008 en voorzien in 2009?

3. Kunnen dergelijke discriminerende evoluties gevolgen hebben voor de Belgische gouvernementele ontwikkelingssamenwerking met Rwanda en Burundi? Zo ja, de welke? Overweegt de geachte minister dit? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

4. Welke socio-maatschappelijke redenen / ontwikkelingen liggen, gezien de Rwandese en Burundese context, aan de basis voor dergelijke wettelijke initiatieven?

5. Wat is de houding ten aanzien van homoseksualiteit in de Democratische Republiek Congo (DRC)? Is homoseksualiteit strafbaar in DRC? Zijn er vergelijkbare incidenten geweest in de DRC?

6. Welke initiatieven neemt de Belgische regering om de rechten van homoseksuelen te garanderen in de Afrikaanse landen waar onze inspanningen inzake ontwikkelingssamenwerking liggen?

Antwoord ontvangen op 12 oktober 2009 :
  1. Ik volg met aandacht de situatie van homoseksuelen in partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking, en specifiek in Afrika waar ze het slachtoffer zijn van talrijke discriminaties. Het Burundese nieuwe strafwetboek, goedgekeurd op 22 april 2009, bestraft effectief seksuele relaties in artikel 567 wie homoseksuele relaties heeft met een persoon van hetzelfde geslacht wordt bestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en een boete van vijftigduizend frank of een van deze straffen”. In Rwanda was homoseksualiteit reeds strafbaar, maar de wijzigingen van het strafwetboek die deze zomer werden voorgesteld, moeten de straffen verhogen en hun reikwijdte uitbreiden. Het nieuwe artikel 217 van het strafwetboek stelt elke persoon die seksuele relaties of andere praktijken gebaseerd op seks heeft met een persoon van hetzelfde geslacht, diegene die hem hiertoe heeft aangemoedigd of gesensibiliseerd, zal bestraft worden met een gevangenisstraf van vijf tot tien jaar en een boete van tweehonderdduizend tot vijfhonderdduizend frank”.

  2. De openbare onwtikkelingshulp van België aan Rwanda bedroeg in 2007 een totaal bedrag van 31 254 477 euro, waarvan 21 680 529 euro als gouvernementele samenwerking. In 2008 bedroeg de openbare onwtikkelingshulp van België aan Rwanda 45 234 232 euro, waarvan 32 128 648 euro als gouvernementele samenwerking. De openbare onwtikkelingshulp van België aan Burundi bedroeg in 2007 een totaal bedrag van 19 549 132 euro, waarvan 6 991 416 euro als gouvernementele samenwerking. In 2008 bedroeg de openbare onwtikkelingshulp van België aan Burundi 40 312 989 euro, waarvan 22 282 048 euro als gouvernementele samenwerking. Voor 2009 zijn deze bedragen nog niet gekend.

  3. België is zeer waakzaam voor de problematiek van de disciminatie van homoseksuelen en ik aarzel dan ook niet om dit onder de aandacht te brengen van de beleidsverantwoordelijken van deze landen. Ik ben echter van oordeel dat dit geen rechtstreekse invloed kan hebben op de volumes van de ontwikkelingssamenwerking die aan deze landen wordt toegekend, omdat de bevolking hiervan het slachtoffer zou zijn. In het samenwerkingsprogramma met Burundi wordt aandacht besteed aan de sector justitie en de vorming van de politie. In Rwanda wordt ook de justitiesector ondersteund. Ik heb eveneens beslist dat “governance” een transversaal aandachtspunt zal zijn in de indicatieve samenwerkingsprogramma’s van de partnerlanden in Centraal-Afrika en dat hiervoor de nodige budgettaire middelen zullen worden voorzien.”

  1. De introductie van dit artikel in het strafwetboek heeft iedereen in Burundi verrast. Hoewel homoseksualiteit wordt verworpen door de Burundese cultuur, werd het tot op heden getolereerd zolang het beperkt bleef tot het privéleven en niet zichtbaar was. De bestraffing van homoseksualiteit is het initiatief van bepaalde Burundese politici die nauw verwant zijn met de evangelische kerk en die geprofiteerd hebben van de afkeuring van homoseksualiteit door de Burundese gemeenschap om dergelijk artikel in te voeren. De grote meerderheid van de parlementsleden heeft het niet aangedurfd om de afschaffing van het artikel te verdedigen, uit schrik om aanzien te worden als een verdediger van homoseksualiteit. De redenen achter de verharding van de Rwandese wetgeving zijn moeilijk te bepalen. Rwanda is nog steeds een zeer traditionele en conservatieve gemeenschap, met een sterke invloed van de kerk. Ook heeft de genocide in het verleden geleid tot een grote sociale druk tot procreatie.

  2. In de Democratische Republiek Congo wordt homoseksualiteit als dusdanig niet bestraft. In theorie kan homoseksualiteir wordne vervolgd als inbreuk op de goede zeden, maar in de praktijk zijn de vervolgingen omwille van homoseksualiteit heel zeldzaam. Het is echter een feit dat homoseksualiteit sociaal niet aanvaard is en integraal wordt ontkend.

  3. België en de Europese Unie hebben in veelvoudige demarches en verklaringen fel geprotesteerd tegen de goedkeuring van de bovenvermelde wetgevingen in Burundi en Rwanda. Sommige Burundese authoriteiten hebben meegedeeld dat het nieuwe artikel 567 van het strafwetboek geen strikte toepassing zou kennen, wat zich op heden lijkt te bevestigen daar geen enkele homoseksueel gevangen werd genomen wegens inbreuk op het artikel (met uitzondering van één geval, waarbij de bepaling zou worden gebruikt als chantage). In Rwanda komen vervolgingen meer voor en de internationale gemeenschap blijft er druk uitoefenen, met name binnen het kader van de Europese Unie (EU)-Rwanda dialoog (artikel 8) of meer informeel in haar contacten met Rwandese functionarissen. Inzake Burundi, heeft ons land deze kwestie tevens aangekaart in het kader van de universele periodieke evaluatie van derde landen bij de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties. De strijd tegen elke vorm van discriminatie, met inbegrip van deze op basis van seksuele geaardheid, is een prioriteit van ons land. België zal de rechten van homoseksuelen blijven bevorderen en beschermen op de internationale fora en in het kader van haar bilaterale betrekkingen, alsook als mogelijke toekomstige voorzitter van de Algemene Vergadering in 2010. In mijn contacten met regeringsleden van van de betrokken partnerlanden, vestig ik de aandacht op deze problematiek. Ik wens er verder de aandacht op te vestigen dat België teeds zeer actief is op het vlak van advocacy ten gunste van minderheden. Dit gezegd zijnde, ben ik er me van bewust bewust dat de mentaliteit in Centraal-Afrika terzake soms nog veel verschilt van onze ideeën en dat we ons op dit domein zeer voorzichtig en geduldig dienen op te stellen, willen we succes boeken. Het doel van onze actie moet efficiëntie zijn, waarbij we vermijden onze gesprekspartners te kwetsen.