BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2008-2009
________
12 januari 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-2347

de Wouter Beke (CD&V)

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________
Vakbondvertegenwoordiging van de artsen - Monodisciplinaire syndicaten - Aparte vertegenwoordiging van de huisartsen
________
vakbond
dokter
algemene geneeskunde
beroepsorde
________
12/1/2009Verzending vraag
30/1/2009Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2097
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-2347 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De verkiezingen voor de vakbondvertegenwoordiging van de artsen hebben reeds drie keer plaatsgevonden. In 1998 zaten de huisartsen nog volledig ingeweven in het koepelsyndicaat huisartsen-specialisten. Bij een tweede verkiezing kwam het Syndicaat van Vlaamse Huisartsen (SVH) in feite apart op, maar moest het zich wettelijk verplicht richten tot een kartelformule met de specialisten.

Voor de verkiezingen van 2006 wensten de huisartsen op te komen met monodisciplinaire syndicaten. Er was bij de Vlaamse huisartsen namelijk al een hele tijd ongenoegen over de bestaande vakbonden en over het verloop van de onderhandelingen over de verdeling van het geld. Ze waren van mening dat de eerstelijnsgeneeskunde bijvoorbeeld nooit goed aan bod kon komen en ze vonden daarom ook dat de Vlaamse huisartsenstem apart zou moeten kunnen weerklinken. Er werden vele pogingen ondernomen om een eenheidsorganisatie van de Vlaamse huisartsen tot stand te brengen, zowel vanuit de hoek van de artsenverenigingen zelf als via meerdere wetsvoorstellen vanuit de Vlaamse politieke fracties, maar tot nu toe is dat nog niet gelukt.

Ook vanuit onze fractie werd dergelijk wetsvoorstel vorige legislatuur ingediend (stuk nr. 3-1282). Uw voorganger, de heer Demotte, stond echter nogal weigerachtig tegenover dit initiatief. Hij heeft midden 2005 dan ook laten weten aan de administratie van het RIZIV dat de artsenverkiezingen in maart 2006 zouden plaatsvinden, in plaats van in juni -wat voordien gebruikelijk was. Die vervroeging kwam er volgens hem omdat hij de verkiezingen niet wou laten volgen op de onderhandelingen over een nieuw tariefakkoord tussen de artsen en de ziekenfondsen.

De Vlaamse huisartsen voelden dat echter eerder als een poging van de heer Demotte aan om er op die manier voor te zorgen dat een eventueel nieuwe regeling van aparte huisartsensyndicaten niet tijdig zou kunnen omgezet worden in regelgeving en dat een eventuele aparte vertegenwoordiging van huisartsen zeker niet meer tijdig zou voorbereid zijn op die verkiezingen.

Er bestaan dus nog steeds geen aparte huisartsensyndicaten. Om deze reden hebben wij ons wetsvoorstel van vorige legislatuur dan ook deze legislatuur opnieuw ingediend (stuk nr. 4-315).

Heel graag had ik dan ook vernomen hoe de geachte minister denkt over een aparte vertegenwoordiging van Vlaamse huisartsen. Zal ze initiatieven nemen om dit mogelijk te maken ?

Antwoord ontvangen op 30 januari 2009 :

Zoals u zonder twijfel weet, is het debat over de monodisciplinaire syndicaten van geneesheren niet nieuw en het werd uitgebreid gevoerd tijdens de vorige regeerperiode.

Ik blijf wat mij betreft op de standpunten staan die mijn voorganger verdedigde, te weten het verdedigen van een unieke nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen met multidisciplinaire syndicaten.

Alhoewel het evident is dat de huisartsengeneeskunde een plaats moet hebben in het kader van het overleg tussen artsen en ziekenfondsen, zou het feit dat men monodisciplinaire syndicaten zou toelaten bij de verkiezingen volgens mij de tegenstellingen tussen de artsen alleen doen toenemen. Bovendien, en dit is het voornaamste argument, rechtvaardigt op het vlak van de organisatie van onze zorg niets deze scheiding tussen huisartsen en specialisten voor wat de medische vertegenwoordiging betreft. Behalve dat men dan zou toegeven dat elke specialiteit zich dan in feite kan verenigingen binnen een representatief syndicaat en toegelaten zou zijn tot het opkomen bij de medische verkiezingen. De situatie zou volledig onbeheersbaar worden en deze vertegenwoordiging zou aanzienlijk verzwakt zijn. Deze situatie zou daarenboven quasi onoplosbare problemen opleveren inzake de samenstelling van de commissie geneesheren-ziekenfondsen.

Ik heb bovendien de indruk dat de huisartsen zeer goed vertegenwoordigd zijn bij de huidige verdeling van de mandaten in deze commissie, wat ten overvloede aantoont dat de multidisciplinaire syndicaten de vertegenwoordiging van de huisartsen niet verzwakt.

Tot slot herinner ik eraan dat de Rijksinstituut voor ziekte en invaliditeitsverzekering (RIZIV)-wet mogelijkheden voorziet om verenigingen te creëren tussen syndicaten van specialisten en van huisartsen, die het op een redelijk soepele manier mogelijk maken om gemeenschappelijke lijsten voor te dragen bij de medische verkiezingen en dit zonder dat de verschillende componenten hun identiteit verliezen. Dit is trouwens de verenigingsmode die gekozen werd door de huidige vertegenwoordigers van het medisch corps. Ik voeg er nog aan toe dat de huisartsen en de specialisten moeten samenwerken in het belang van de patiënt.