BELGISCHE SENAAT | ||||
________ | ||||
Zitting 2008-2009 | ||||
________ | ||||
10 november 2008 | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-1963 | ||||
de Martine Taelman (Open Vld) |
||||
aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid |
||||
________ | ||||
Hulp aan bejaarden - Berekening van de tegemoetkoming - Verkoop van roerende en onroerende goederen - Rentevoet | ||||
________ | ||||
minimumbestaansinkomen afhankelijkheidssituatie van ouderen bejaarde rente roerend eigendom onroerend eigendom verkoop |
||||
________ | ||||
|
||||
________ | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-1963 d.d. 10 november 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||
De berekening van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden is geregeld in de artikelen 6 tot 24 van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. Heel wat factoren worden in rekening gebracht bij deze berekening. Zo ook de verkoop van roerende en/of onroerende goederen. Artikel 16 bepaalt dat voor de al dan niet belegde roerende kapitalen rekening gehouden wordt met een som gelijk aan 6 % van de kapitalen. Die 6 % wordt ook in rekening genomen op de verkoopwaarde van verkochte goederen (artikel 17). Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen : 1. a) Waarom wordt precies 6 % in rekening genomen ? b) Is dit een willekeurig gekozen percentage of heeft dit een bepaalde reden ? 2. a) Werd dit percentage destijds gebaseerd op de toenmalige rentevoeten ? b) Ondertussen is dit cijfer achterhaald. Overweegt u een initiatief te nemen om hieraan tegemoet te komen ? |
||||
Antwoord ontvangen op 16 december 2008 : | ||||
In antwoord op uw vraag heb ik de eer u mee te delen dat de inhoud ervan uitsluitend tot de bevoegdheid behoort van mijn collega, Mevrouw Julie Fernandez-Fernandez, staats-ecretaris voor Personen met een handicap. |