3-599/1 | 3-599/1 |
29 MAART 2004
Roken is in België veruit de belangrijkste en tevens de eerste te voorkomen doodsoorzaak en een fundamenteel aandachtspunt van volkgezondheid. In 1995 waren 19 400 sterfgevallen toe te schrijven aan tabaksgebruik; dat cijfer ligt meer dan viermaal hoger dan alle sterfgevallen samen die te wijten zijn aan verkeersongevallen (1 592), zelfdodingen (2 155), aids (221), doodslag (169), vergiftiging (81), brand (110) en vliegtuigongevallen (16) (1).
Een studie van professor Peto (2) toont aan dat de toestand nog verslechtert : elk jaar stijgt immers het aantal aan rookgedrag toe te schrijven sterfgevallen (van 8 000 in 1955 naar 19 400 in 1995). Daarbij zij aangestipt dat men de gevolgen van het roken alleen evalueert op basis van de sterftecijfers (ingevolge kanker, hart- en vaatziekten, ziekten van de luchtwegen), maar dat het aantal aan roken gerelateerde ziektes niet exact kan worden becijferd.
Een in het British Medical Journal verschenen artikel van het Royal College of Physicians heeft aangetoond dat één op twee regelmatige rokers vroegtijdig sterft als gevolg van zijn hebbelijkheid (3). Rokers die vroegtijdig sterven ten gevolge van hun rookgewoonten, leven 16 jaar minder dan niet-rokers. Gemiddeld leven niet-rokers 8 jaar langer dan rokers. Ten slotte zij erop gewezen dat hoe sneller men stopt met roken, hoe meer kans men heeft langer te leven.
Passief roken zou in België jaarlijks 2 200 sterfgevallen veroorzaken (4). Een in 2002 verschenen monografie van het IARC (International Agency for Research on Cancer Internationaal Instituut voor Kankeronderzoek), dat gebaseerd was op 50 studies, kwam tot de conclusie dat er genoeg bewijzen voorhanden zijn om te stellen dat een van de oorzaken van longkanker, met name de blootstelling aan passief roken, het risico van longkanker bij echtgenotes van rokers met 20 % en bij echtgenoten van rooksters met 30 % doet toenemen. Ook kleine hoeveelheden tabaksrook kunnen dus reeds significante effecten sorteren (5).
Passief roken verhoogt voorts de kans op sterfte als gevolg van coronaire aandoeningen met bijna 25 %, en verhoogt de kans op acute respiratoire reacties, vooral bij kinderen, astmalijders en emfyseempatiënten. Ventilatie van lokalen biedt geen oplossing voor dit probleem; luchtverversing kan ertoe bijdragen de irritatie door de tabaksrook te verminderen, maar de schadelijke elementen ervan worden niet weggenomen.
Het percentage dagelijkse rokers (ouder dan 18 jaar) in België bedroeg in 2001 28 % (22 % bij de vrouwen en 34 % bij de mannen) (6). Tijdens de periode 1982-1993 is het percentage dagelijkse rokers van 40 % naar 25 % gedaald. Sinds 1991 schommelt dat percentage echter tussen 25 en 30 %, zonder dat het voort afneemt.
We kunnen niet om de vaststelling heen : de tabakspreventie bij jongeren is op een mislukking uitgedraaid. Volgens de recentste statistieken (onder andere van het « Onderzoeks- en informatiecentrum van de verbruikersorganisaties » OIVO) (7) rookt de helft van 18-jarigen, jongens zowel als meisjes. Sommigen roken af en toe, anderen dagelijks. Het tabaksverbruik bij jonge meisjes neemt een wel zeer onrustwekkende omvang aan. Een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) (8) met betrekking tot de hele Europese regio met andere woorden 51 landen toont aan dat 25,5 % van de 15- tot 16-jarige meisjes rookt, terwijl dat percentage voor de categorie van 16 tot 17 jaar oploopt tot 28,3 %. Van de volwassen vrouwen rookt dan weer « slechts » 21,5 %. Amper vier jaar geleden lagen de verhoudingen net andersom.
Een wetgevend initiatief om jongeren tegen tabaksverslaving te beschermen is gerechtvaardigd, als men bedenkt dat velen jong beginnen te roken. Vandaag staat vast dat wie op heel jonge leeftijd begint te roken, een groter risico loopt een kettingroker te worden. Voorts blijkt uit de statistieken ook dat 90 % van de rokers er voor zijn twintigste aan begonnen is. De meeste rokers zijn dus aan tabak verslaafd geraakt tijdens hun adolescentie.
Daarom hebben sommige landen beslist de verkoop van tabak aan minderjarigen te verbieden. Jongeren lopen een groter risico erg snel aan nicotine verslaafd te raken naarmate zij vroeger tabak beginnen te gebruiken. Zulks is zelfs het geval wanneer zij vrij weinig sigaretten roken; volgens een Amerikaanse studie kan tweemaal per week al volstaan (9). Bovendien zijn ze op een des te jeugdiger leeftijd blootgesteld aan de risico's die met roken gepaard gaan.
Binnen de Raad van de Europese ministers van Volksgezondheid van 2 december 2002 kwam het tot een consensus een aanbeveling aan de lidstaten te richten om in hun respectieve landen een verbod op de verkoop van tabaksproducten aan minderjarigen in te stellen. De tekst van die aanbeveling laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Hierna volgen ter illustratie enkele fragmenten uit de punten 14 en 15 van die tekst : « Dit voorstel beoogt een aantal maatregelen om de toegang van kinderen en jongeren tot tabaksproducten te beperken. » en « Hieronder valt : de toepassing van leeftijdscriteria voor rechtstreekse verkoop, verkoop via automaten, zelfbediening, afstandsverkoop (bijvoorbeeld via internet : de verkoop via dit medium zou moeten worden beperkt tot sites die door controle van volwassenen beschermd zijn; daarbij zou gebruik moeten worden gemaakt van doeltreffende methoden om de leeftijd van de koper vast te stellen) en de verkoop van sigaretten in pakjes van minder dan 20 stuks (om lagere prijzen per pakje te voorkomen, waardoor kinderen en jongeren gemakkelijker aan sigaretten zouden kunnen komen). »
Van de vijftien EU-lidstaten beschikken er zeven over wetgeving die ertoe strekt de verkoop van minderjarigen te verbieden of te beperken. In Oostenrijk is er geen nationale wetgeving terzake, maar verbieden de meeste deelstaten de verkoop van tabak aan minderjarigen; in Duitsland geldt voor minderjarigen een verbod om in het openbaar te roken.
Bovendien hebben verschillende landen van de Europese Unie, waaronder heel recentelijk Frankrijk, wetgevende initiatieven genomen om de verkoop van sigaretten aan jongeren te verbieden.
In het licht van de Europese harmonisatie én om te voorkomen dat de zwendel met tabaksproducten aanzwelt, lijkt het ons belangrijk dat alle landen van de Europese Unie die verbodsmaatregel instellen. In die zin zou België het voorbeeld kunnen geven aan die landen van de Europese Unie die terzake nog geen wetgevende initiatieven hebben genomen.
Tegen die achtergrond strekt dit wetsvoorstel ertoe de verkoop van tabak aan minderjarigen te verbieden. Gelet op de schade die tabaksproducten in België aanrichten en op de sociale en financiële gevolgen van dat tabaksverbruik, is dat inderdaad een nuttige en noodzakelijke maatregel, die bovendien in verhouding staat tot de diverse belangen die op het spel staan.
Hoewel een verbodsbeleid niet a priori doeltreffend is om de burgers verantwoordelijkheidszin ten aanzien van hun gezondheid bij te brengen, blijkt een dergelijk beleid toch zonder enige twijfel een noodzakelijk middel ter afremming van het roken, dat bij de jeugd een ware ravage aanricht.
Dit wetsvoorstel strekt er dan ook toe de jongeren tegen het tabaksgebruik te beschermen. Niet de minderjarige rokers, maar wel degenen die hun tabak verkopen, zullen worden bestraft.
Door aan die keuze concreet gestalte te geven, ligt dit wetsvoorstel in de lijn van andere maatregelen die reeds door de regering werden genomen, zoals bijvoorbeeld het verbod op « kinderpakjes » (minipakjes sigaretten).
Dit wetsvoorstel houdt niet alleen een verkoopsverbod ten aanzien van minderjarigen in, op grond ervan wordt tevens de bescherming van de consumenten uitgebreid doordat de wet zowel voor producten op basis van tabak en soortgelijke producten geldt als voor rookbenodigdheden (sigarettenvloeitjes, sigarettenpijpjes, aanstekers, funbox sigarettenetuis enzovoort). De Koning is bevoegd om de lijst vast te stellen van de benodigdheden die onder het toepassingsgebied van de wet vallen.
Dit wetsvoorstel strekt ertoe voor minderjarigen de mogelijkheden om zich tabak te verschaffen, te beperken. Het wetsvoorstel maakt deel uit van een geheel van wetsvoorstellen en voorstellen van resolutie waarmee dezelfde indieners de uitbouw beogen van een algemene en samenhangende bestrijding van het tabaksvraagstuk. Die algemene aanpak omvat de elementen die onontbeerlijk zijn om in de bestrijding van tabaksgebruik een minimale doeltreffendheid te halen.
René THISSEN. Clotilde NYSSENS. Christian BROTCORNE. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 1, 2º, d), van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, wordt aangevuld als volgt : « alsmede rookbenodigdheden. De Koning is bevoegd om de lijst vast te stellen van de producten die als rookbenodigdheden worden beschouwd. »
Art. 3
In dezelfde wet wordt een artikel 7bis ingevoegd, luidende :
« Art. 7bis. In alle handelszaken of op alle openbare plaatsen is het verboden tabak, producten op basis van tabak en soortgelijke producten alsmede rookbenodigdheden te verkopen aan minderjarigen. »
Art. 4
Artikel 15 van dezelfde wet wordt aangevuld met een § 4, luidende :
« § 4. Met geldboete van 2,5 euro tot 250 euro wordt gestraft hij die wetens en willens of uit onvoorzichtigheid tabak, producten op basis van tabak, soortgelijke producten en rookbenodigdheden, aan een minderjarige verkoopt.
In geval van herhaling binnen een jaar na de laatste veroordeling wordt het bedrag van de in het eerste lid bedoelde geldboete verdubbeld. »
5 maart 2004.
René THISSEN. Clotilde NYSSENS. Christian BROTCORNE. |
(1) Joossens L., « Documentatiemap Roken », OIVO, 2002.
(2) Peto, R., Lopez A. D., Boreham J., Thun M., Health L., 1994 « Mortality from smoking in developed countries 1950-2000 », Oxford University Press, Oxford, blz. 553.
(3) Royal College of Physicians, Nicotine Addiction in Britain. A report of the tobacco advisory group of the Royal College of Physicians, Londen, 2000.
(4) OIVO-studie.
(5) International Agency for Research on Cancer, Involuntary smoking, Monograph, Lyon 2002.
(6) Bron OIVO-DIMARSO.
(7) Joossens, Luk, « Roken in België in 2002 », OIVO, februari 2003.
(8) Communiqué van de WGO, 14 februari 2002.
(9) DiFranza J. R., Savageau J. A., Rigotti N. A., Fletcher K., Ockene J. K., McNeill A. D., Coleman M., Wood C., Development of symptoms of tobacco dependence in youths : 30 month follow up data from the DANDY study, Tobacco Control, 2002.