(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Op 18 juli 1990 keurde het Belgisch Parlement de wet goed tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 en van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen. Deze wet vormt de wettelijke basis voor de invoering van het rijbewijs met punten. De uitvoeringsbesluiten laten echter al meer dan 10 jaar op zich wachten.
Bij het aantreden van de paarsgroene regering kondigde u aan eindelijk werk te maken van de invoering van het rijbewijs met punten. Een werkgroep analyseerde het probleem en kwam tot de vaststelling dat nog vele hinderpalen de invoering ervan in de weg staan :
1. Het ministerie van Verkeer en Infrastructuur beschikt vrij recent over een centraal databestand waarin alle geregistreerde rijbewijzen opgenomen zijn. Toch slagen bepaalde gemeenten er niet in om de noodzakelijke informatie aan deze centrale databank over te maken.
2. Een andere hinderpaal zijn de informaticaproblemen bij het ministerie van Justitie. Justitie moet alle veroordelingen die chauffeurs oplopen in het centrale bestand laten invoeren. Omdat het ministerie van Justitie met diverse informaticasystemen werkt die niet op elkaar zijn afgestemd, is het niet mogelijk de doorstroming van informatie naar de centrale databank te verzekeren.
3. Het gevaar op fraude is een ander probleem. De kans is immers reëel dat iemand die aan de limiet van zijn puntentotaal zit, de schuld voor een nieuwe overtreding op anderen zal proberen af te wenden.
4. Men kan zich afvragen of beroepschauffeurs zoals taxichauffeurs geen speciaal statuut moeten krijgen. Zij zijn veel meer op de baan dan occasionele chauffeurs waardoor hun kans op een overtreding groter is.
5. Een ander probleem is het feit dat de punten pas kunnen afgetrokken worden nadat de mensen de overtreding hebben betaald. De kans bestaat dat de mensen hun boetes niet meer zullen betalen en hun gelijk voor de rechter zullen proberen te halen. Hierdoor zal het Belgisch gerecht nog meer belast worden dan dat nu het geval is en zullen dossiers van verkeersovertredingen door een gebrek aan voldoende magistraten geseponeerd worden.
Graag had ik van de geachte minister een antwoord gehad op de volgende vragen :
1. Wanneer voorziet ze de uiteindelijke inwerkingtreding van het rijbewijs met punten ?
2. Zal ze er bij de gemeentelijke overheden op aandringen de nodige gegevens over de geregistreerde rijbewijzen te bezorgen, zodat de centrale databank vervolledigd kan worden ?
3. Welke maatregelen zal ze met de minister van Justitie nemen om de noodzakelijke afstemming van de diverse informaticasystemen bij Justitie op te lossen ?
4. Welke maatregelen zal ze nemen om de mogelijke fraude bij het rijbewijs met punten tegen te gaan ?
5. Acht ze het noodzakelijk een apart statuut te ontwerpen voor beroepschauffeurs ?
6. Welke zijn de eventuele andere maatregelen die nog moeten genomen worden om het rijbewijs met punten in te voeren ?
Antwoord : Voor de definitieve invoering van een rijbewijs met punten is een reeks wettelijke, technische en budgettaire aanpassingen nodig. Daarom werd overwogen in eerste instantie zowel aan thema's te werken die los staan van het rijbewijs met punten als aan elementen die de verwezenlijking ervan kunnen vergemakkelijken. Er hoeft trouwens niet specifiek te worden gewacht op de invoering van het rijbewijs met punten om bepaalde maatregelen te nemen die meer veiligheid op onze wegen beogen. Het is bijvoorbeeld ondenkbaar dat een rijbewijs met punten kan werken zonder een minimumaantal verkeerscontroles. Er moet dus in stappen worden gewerkt.
Daarom heb ik de idee van het « rijcontract » geformuleerd. Het gaat om een opvatting van het rijden die volgens mij moet worden benadrukt. Als een chauffeur over een rijbewijs beschikt, en vandaar over het recht om te rijden, dat hem overigens kan worden ontnomen, dan vloeit daaruit ook een geheel van verplichtingen voort die het gevolg zijn van de regels van de politie van het wegverkeer. Deze regels beogen niet alleen de verdeling van de ruimte die nodig is voor het verkeer, maar ook en vooral de veiligheid van de verschillende weggebruikers. In deze zin zijn zowel de overheid als de burger verantwoordelijk in dit proces.
Op grond hiervan werden verschillende maatregelen genomen of gepland :
de staten-generaal voor de Verkeersveiligheid werden officieel bekrachtigd door het koninklijk besluit van 17 juli 2002 tot oprichting van een Federale Commissie voor de verkeersveiligheid en een Interministerieel Comité;
beter rekening houden met de zwakke weggebruikers. De regering heeft reeds verschillende initiatieven genomen inzake de bescherming van fietsers en de veiligheid in de omgeving van scholen. Een herziening van de Europese richtlijn terzake die op initiatief van de regering en haar Beneluxpartners plaatsvond, laat toe anti-dodehoekspiegels verplicht te maken voor alle nieuwe vrachtwagens. Anderzijds vinden binnen de regering momenteel discussies plaats om het verkeersreglement om te vormen tot een « reglement voor het gebruik van de openbare weg » dat meer aandacht besteedt aan het evenwicht tussen de verschillende soorten van weggebruikers;
op strafrechtelijk vlak werd de wet houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid door het Parlement goedgekeurd en op 25 februari 2003 in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Deze tekst zorgt voor een herziening van de classificatie van de overtredingen om duidelijker aan te geven welke overtredingen als bijzonder zwaar worden beschouwd en om het gerechtelijk optreden overeenkomstig deze classificatie te organiseren (onmiddellijke inning, minnelijke schikking, dagvaarding, alternatieve straffen, ...). De tekst bevat ook een wettelijke basis voor de organisatie van een rijbewijs in stappen.
De classificatie van de overtredingen is bijvoorbeeld een voorbereiding voor de invoering van het rijbewijs met punten, omdat zij niet alleen zorgt voor een aanpassing van de straffen, maar ook als basis kan dienen om te bepalen hoeveel punten voor een bepaalde overtreding worden afgetrokken.
Wat het computersysteem op het niveau van Justitie betreft, vind ik dat op het niveau van de parketten een uniformering van de codering van bepaalde identiteitsgegevens al een goede voorbereiding zou zijn. Het vooruitzicht van netwerking zou eveneens moeten worden bestudeerd, hoewel dit vragen oproept inzake de wetgeving betreffende de persoonlijke levenssfeer.
Wat de problematiek van de gegevensoverdracht van de gemeenten naar de centrale databank voor het rijbewijs betreft, bestaan verschillende manieren om een doeltreffende informatiedoorstroming te verzekeren. De terugbetaling van de kosten voor de uitreiking van het rijbewijs zou niet langer kunnen afhangen van de overhandigde souches van fiscale zegels, maar van het aantal uitgereikte en in de centrale databank geregistreerde rijbewijzen.
Er zijn nog veel stappen nodig om het rijbewijs met punten te verwezenlijken. Enkele voorbeelden :
Op wetgevend vlak wil de wet dat de punten met name na betaling worden afgetrokken, wat veronderstelt dat deze betaling volledig wordt uitgevoerd. Er werd geen rekening gehouden met de problematiek van gedeeltelijke betalingen. Wat gebeurt er anderzijds als de overtreder zijn minnelijke schikking niet betaalt en deze niet betwist ? Voor dit geval bestaat werkelijk geen regeling. Er zou ook rekening moeten worden gehouden met de bemiddeling in strafzaken en de gevallen waarin artikel 216ter voorziet.
Ook moet worden vermeden dat geschorste personen niet valselijk beweren dat zij hun rijbewijs verloren zijn om een nieuw exemplaar te verkrijgen. Dit veronderstelt dat alle gemeenten automatisch langs het netwerk via de centrale databank voor rijbewijzen automatisch van de genomen beslissingen op de hoogte worden gehouden.
In elk geval moet behoedzaam worden verder gewerkt om de bovenstaande struikelblokken en negatieve effecten te vermijden.