1-71/1

1-71/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 1995

13 JULI 1995


Wetsvoorstel betreffende de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen (1)

(Ingediend door de heer Loones c.s.)


TOELICHTING


Politieke partijen hebben een essentiële democratische rol te vervullen in ons parlementaire bestel. Ze mobiliseren mensen rond een bepaald ideeëngoed, ze dragen kandidaten voor bij verkiezingen en ze stellen zich aan de kiezers voor met een bepaald beleidsprogramma. Zonder politieke partijen kan de parlementaire democratie niet goed functioneren.

Toch kunnen politieke partijen op niet al te veel vertrouwen bij het publiek rekenen. Vele oorzaken liggen hieraan ten grondslag. Vooral de ondoorzichtigheid van de financiering van de politieke partijen brengt met zich mee dat de mensen politieke partijen verdenken van gesjoemel en verduistering van overheidsgelden. Recente schandalen die de bindingen tussen het bedrijfsleven, sommige politieke partijen en regeringsleden blootlegden, versterkten nog dit aanvoelen bij de publieke opinie.

Daarom is het van het grootste belang dat de financiering van de politieke partijen in de grootste openheid plaatsvindt en dat de boekhouding open en controleerbaar gevoerd wordt. Onderhavig wetsvoorstel wil deze ideeën gestalte geven.

Het voorziet er in de eerste plaats in dat politieke partijen rechtspersoonlijkheid moeten verwerven. We denken hierbij aan het statuut van vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig de wet van 27 juni 1921. Door het aanvragen van de rechtspersoonlijkheid worden partijen verplicht te voldoen aan een aantal voorwaarden op het vlak van openbaarheid; ze moeten statuten opstellen waarin ze duidelijk maken welke organen de beslissingen nemen, wie van deze organen lid is, hoe de partij gefinancierd wordt en dergelijke meer.

Rechtspersoonlijkheid houdt ook in dat het vermogen van de partij duidelijk afgescheiden wordt van de vermogens van de natuurlijke personen die er lid van zijn of bestuursverantwoordelijkheid dragen.

Daarnaast bevat het wetsvoorstel een aantal bepalingen die tot doel hebben een open boekhouding in te voeren.

De jaarlijkse inkomsten en uitgaven moeten publiek gemaakt worden in de jaarrekeningen; de vermogenstoestand moet blijken uit de jaarlijkse balans.

Dit alles moet controleerbaar zijn. De beheerraad van de partij dient een onafhankelijke beëdigde revisor aan te stellen die moet toezien op de gang van zaken.

Jaarrekening en balans moeten overgezonden worden aan het Rekenhof dat eventuele opmerkingen kan formuleren en zijn goedkeuring over deze documenten moet geven. Dit alles wordt overgezonden aan de Minister van Binnenlandse Zaken ter publikatie in het Belgisch Staatsblad .

Op deze wijze wordt in een driedubbele controle voorzien : een eerste controle door een onafhankelijke deskundige, aangesteld door de betrokken partij zelf; een tweede controle door een college van magistraten; een derde controle door de kiezers zelf, die het hele verslag in het Belgisch Staatsblad kunnen lezen.

Verder wil dit wetsvoorstel een regeling voor de financiering van de politieke partijen instellen. Gelet op de publieke rol, die de partijen spelen in het proces van democratische besluitvorming, moet er voorzien worden in een vorm van financiering van deze partijen.

Het voorstel bepaalt vooreerst dat partijen een overheidsdotatie ontvangen. Het komt immers aan de overheid toe middelen ter beschikking te stellen om ervoor te zorgen dat haar eigen politieke beslissingsorganen democratisch samengesteld zijn en een weerspiegeling vormen van de verschillende opinies in de samenleving. Partijvorming speelt hierin een cruciale rol. Deze dotatie wordt uitgekeerd door Kamer en Senaat, waarin de partijen verkozenen hebben. Deze dotatie bestaat uit een forfaitair bedrag van 3 miljoen frank en een variabel bedrag van 10 frank per geldig uitgebrachte stem. Deze bedragen kunnen bezwaarlijk overdreven genoemd worden.

Daarnaast mogen politieke partijen giften ontvangen van particulieren. Het is nogal hypocriet deze vorm van financiering uit te sluiten. Een verbod op giften aan politieke partijen creëert meteen een zwart circuit, waarbij toch nog geld onder tafel doorgeschoven wordt. Een verbod op giften maakt ook geen einde aan de mogelijke beïnvloeding waaraan de partij bloot zou staan, vanwege de schenkers.

Het is genoegzaam bekend dat aan de partijen gebonden bevriende organisaties talrijke voordelen in natura aan de partijen verschaffen, die buiten het verbod op giften vallen. We denken hierbij aan het ter beschikking stellen van lokalen en politiek personeel, het voeren van reclame voor bevriende parlementsleden in de tijdschriften van deze organisaties en dies meer.

Tot slot bevat het voorstel ook de nodige sancties; wie zijn jaarrekeningen niet indient, laattijdig indient of niet de goedkeuring verkrijgt van het Rekenhof, riskeert het verlies van zijn dotatie voor een jaar. Deze sanctie is vrij zwaar, maar zal daardoor juist afschrikwekkend genoeg zijn om politieke partijen aan te sporen te handelen volgens de bepalingen van dit wetsvoorstel.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Dit artikel bevat de definitie van wat een politieke partij is. Belangrijk hierbij is de verwijzing naar de rechtspersoonlijkheid (cf. hierboven) en de opsomming van de ontvangsten en uitgaven van een politieke partij. Daardoor wordt meteen aangegeven waar partijen hun geld halen en waaraan ze het besteden. Deze opsomming kan dan ook gehanteerd worden bij de opmaak van de jaarrekeningen. Dit moet verder in uitvoeringsbesluiten bepaald worden.

Artikelen 3 tot 8

Deze artikelen bepalen wie gerechtigd is, hoe de dotatie berekend wordt, hoe ze uitgekeerd wordt en hoe ze bekomen kan worden.

Artikelen 9 en 10

In deze artikelen worden de controlemechanismen vastgesteld. Een beëdigd revisor, die borg staat voor deskundigheid en onafhankelijkheid, ziet toe op de jaarrekening en de balans. Het Rekenhof, een college van magistraten, dient deze documenten goed te keuren. De publikatie in het Belgisch Staatsblad op initiatief van de federale minister van Binnenlandse Zaken garandeert een publieke controle.

Artikel 11

Dit artikel bepaalt de sancties bij niet-naleving van de voorschriften van dit wetsvoorstel.

Jan LOONES.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Voor de toepassing van deze wet moet worden verstaan onder :

1º politieke partij : de vereniging van natuurlijke personen, met rechtspersoonlijkheid, die aan door de Grondwet en de wet bepaalde verkiezingen deelneemt, die overeenkomstig artikel 117 van het Kieswetboek kandidaten voordraagt voor de mandaten van volksvertegenwoordiger en senator in elke kieskring van een Gemeenschap of een Gewest en die, binnen de grenzen van de Grondwet, de wet, het decreet en de ordonnantie, de totstandkoming van de volkswil beoogt te beïnvloeden op de wijze bepaald in haar statuten of haar programma;

2º ontvangsten van een politieke partij :

­ de dotaties toegekend, krachtens artikel 4 van deze wet;

­ de giften, schenkingen of legaten;

­ de bijdragen van de fracties van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat of de Gemeenschaps- en Gewestraden;

­ de lidgelden;

­ de opbrengsten uit het roerend of onroerend vermogen;

­ de opbrengsten uit manifestaties, publikaties of reclame;

­ de bijdragen gestort door de partijgeledingen;

­ de diverse prestaties die een geldelijke waarde hebben of in een geldelijke waarde kunnen worden uitgedrukt, o.m. het terbeschikkingstellen van lokalen, personeel, e.d.;

3º uitgaven van een politieke partij :

­ de personeelsuitgaven;

­ de werkingskosten;

­ de publikaties;

­ de dotaties verleend aan de partijgeledingen;

­ de uitgaven voor informatie en propaganda;

­ de uitgaven voor gebouwen;

­ diversen.

Art. 3

Per politieke partij die in beide Kamers door ten minste één rechtstreeks verkozen parlementslid vertegenwoordigd is, verleent de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, ieder wat hem betreft, een dotatie.

Deze dotatie wordt vastgesteld en uitgekeerd, overeenkomstig het bepaalde in de hiernavolgende artikelen.

Art. 4

De totale jaarlijkse dotatie is voor elke politieke partij, die aan de voorwaarden van artikel 3 voldoet, samengesteld uit de volgende bedragen :

1º een forfaitair bedrag van 3 miljoen frank;

2º een aanvullend bedrag van 10 frank per geldig uitgebrachte stem. Het betreft stemmen, ongeacht of het een lijststem dan wel een naamstem is, uitgebracht op de door de politieke partij erkende kandidatenlijsten bij de laatste wetgevende verkiezingen voor de gehele vernieuwing van Kamer en Senaat.

Art. 5

Het in artikel 4 bepaalde bedrag wordt aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen. Het indexcijfer van de maand waarin deze wet in werking treedt, wordt als basis genomen.

Art. 6

De in artikel 4 bepaalde dotatie wordt per kwartaal berekend en uitgekeerd.

De berekening gebeurt op basis van de gegevens die beschikbaar zijn op de eerste dag van het kwartaal waarvoor de dotatie wordt uitgekeerd.

Art. 7

De dotatie dient per kwartaal schriftelijk aangevraagd te worden vóór het betrokken kwartaal is verstreken.

De in artikel 8 bedoelde instelling richt de aanvraag daartoe aan de Voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers of van de Senaat.

Art. 8

Elke politieke partij, die voldoet aan de in artikel 3 gestelde voorwaarden, wijst een instelling aan, opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, die de toegekende dotatie ontvangt.

Art. 9

De raad van bestuur van de in artikel 8 bepaalde instelling, wijst een bedrijfsrevisor aan.

De bedrijfsrevisor ziet er op toe dat zowel door de instelling als door de partij een jaarrekening en een balans worden opgemaakt.

Art. 10

De jaarrekening en de balans bedoeld in artikel 9, dienen binnen negentig dagen na het afsluiten van de rekeningen overgezonden te worden aan het Rekenhof.

Het Rekenhof formuleert binnen zestig dagen na ontvangst van dit verslag zijn opmerkingen en keurt jaarrekening en balans goed.

Jaarrekening en balans, samen met het verslag van het Rekenhof en de akte van goedkeuring, worden onverwijld overgezonden aan de Minister van Binnenlandse Zaken van de federale regering ter publikatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 11

Het niet-goedkeuren van jaarrekening en balans door het Rekenhof en het niet of laattijdig indienen van de jaarrekening en balans hebben het verlies tot gevolg van de dotatie die krachtens artikel 4 van deze wet zou worden toegekend tijdens vier volgende kwartalen.

Art. 12

De wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, wordt opgeheven.

Jan LOONES.
Bert ANCIAUX.
Christiaan VANDENBROEKE.

(1) Dit wetsvoorstel werd in de Senaat reeds ingediend op 6 mei 1993, onder het nummer 721-1 (1992-1993).