Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-934

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 25 april 2016

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen

Uitgeweken Syriëstrijders - Bevolkingsregister - Schrapping - Procedure - Cijfers

extremisme
terrorisme
Rijksregister van de natuurlijke personen
Syrië
administratieve procedure
domicilie
radicalisering

Chronologie

25/4/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/5/2016)
1/6/2016Antwoord

Vraag nr. 6-934 d.d. 25 april 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: de strijd tegen gewelddadige radicalisering vergt een geïntegreerde aanpak en een sterke informatie-uitwisseling tussen het federaal niveau en de deelstaten.

Het is essentieel in het kader van de strijd tegen gewelddadige radicalisering en de bestrijding van terreur dat uitgeweken Syriëstrijders via de bevolkingsregisters nauwlettend opgevolgd worden.

Daarom graag volgende vragen :

1) Wat is de procedure voor de schrapping uit het bevolkingsregister van uitgeweken Syriëstrijders ?

2) Hoeveel uitgeweken Syriëstrijders werden al geschrapt uit het bevolkingsregister? Graag met vermelding van locatie en datum.

3) Kunnen teruggekeerde Syriëstrijders opnieuw ingeschreven worden? Wat is de procedure?

4) Hoe beoordeelt de geachte minister deze gegevens in het kader van de huidige terreurdreiging?

Antwoord ontvangen op 1 juni 2016 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen :

1) Het OCAD, het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, informeert de betrokken burgemeester en de korpschef van de lokale politie inzake de uitgeweken Syriëstrijders, die in hun gemeente staan ingeschreven overeenkomstig de procedure voorzien in de omzendbrief van 21 augustus 2015 betreffende de informatie uitwisseling rond en de opvolging van de « Foreign Terrorist Fighters » (FTF-de zogenaamde « Syriëstrijders ») uit België.

Het betrokken gemeentebestuur start op basis van deze informatie met een verificatie naar de hoofdverblijfplaats van deze burger en met de eventuele procedure tot ambtshalve afvoering (gemotiveerd verslag van de wijkpolitie, gevolgd door een beslissing van het schepencollege) wanneer deze burger zich niet meer zou bevinden op zijn huidige hoofdverblijfplaats en zijn nieuwe hoofdverblijfplaats in België niet meer kan worden vastgesteld. Dit is de algemene procedure inzake de vaststelling en controle van het hoofdverblijf die is bepaald in de artikelen 7 tot 10 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

Indien de uitgeweken Syriëstrijder een vreemde nationaliteit bezit, dan wordt de informatie eveneens overgemaakt aan de Dienst Vreemdelingenzaken om hun recht op terugkeer en verblijf te onderzoeken.

2) Uit het antwoord op vraag 1) volgt dat mijn departement niet rechtstreeks betrokken is bij de verificatie van de hoofdverblijfplaats en ambtshalve afvoering van deze Syriëstrijders, omdat het permanent bijhouden van de gemeentelijke bevolkingsregisters een wettelijke opdracht is van ieder gemeentebestuur. De gemeenten zijn reglementair niet verplicht het departement te informeren van de inschrijving of schrapping van Syriëstrijders in hun bevolkingsregisters.

Ter informatie, kan ik het geachte lid wel meedelen dat mijn diensten recent naar aanleiding van een andere parlementaire vraag – op basis van gegevens ter zake verstrekt door het OCAD en met medewerking van de betrokken gemeentebesturen – een onderzoek hebben gedaan naar de 113 teruggekeerde Syriëstrijders in België. Bij een eerste opvraging in het Rijksregister 2016 bleken reeds 21 van de 113 teruggekeerde Syriëstrijders uit de bevolkingsregisters van hun gemeenten te zijn afgevoerd.

Voor de 60 teruggekeerde Syriëstrijders met de Belgische nationaliteit, die nog ingeschreven stonden in de bevolkingsregisters, werd er aan de betrokken gemeenten gevraagd om een woonstcontrole te verrichten. Op datum van 23 mei 2016 heeft dit het volgende resultaat opgeleverd :

33 personen met positieve woonstcontrole (waarvan 1 onder elektronisch toezicht aldaar) ;

9 personen die zijn opgesloten in een gevangenis ;

3 personen die zijn verhuisd naar een andere hoofdverblijfplaats in België (waarvan voor 1 de adreswijziging nog in onderzoek is) ;

15 personen voor wie de woonstcontrole nog bezig is.

Voor de 37 personen met vreemde nationaliteit zijn er 28 ingeschreven in de registers van een Belgische gemeente,6 personen werden er van ambtswege afgevoerd, 1 werd afgevoerd naar het buitenland en 2 zijn overleden.

Voor de 28 niet-Belgische burgers, die nog zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente, is aan de Dienst Vreemdelingenzaken gevraagd na te gaan of zij nog recht op terugkeer hadden gelet op hun verblijf en activiteiten in het buitenland en zo nodig van ambtswege te laten schrappen uit de registers wegens verlies van recht op verblijf in België.

Van deze 28 personen zijn op datum van 23 mei 2016 nog 24 personen ingeschreven in een Belgische gemeente,2 zijn verhuisd naar een andere gemeente en 3 zijn van ambtswege geschrapt.

Uit dit onderzoek blijkt dat het merendeel van de betrokkenen reeds is teruggekeerd voordat de afvoering van ambtswege kon worden gerealiseerd conform met de bestaande reglementering die is voorgeschreven door artikel 8 van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 1992.

3) Uitgeweken Syriëstrijders die van ambtswege werden afgevoerd uit de bevolkingsregisters, volgen bij een eventuele terugkeer de normale reglementering betreffende de inschrijving in de bevolkingsregisters, zoals bepaald in het voornoemd koninklijk besluit van 16 juli 1992.

Hierbij dient erop te worden gewezen dat burgers met een Belgische nationaliteit steeds kunnen terugkeren naar België en hun inschrijving in de registers van een Belgische gemeente kunnen vragen als zij aldaar hun hoofverblijf vestigen.

Indien de betrokkenen een vreemde nationaliteit bezitten, moet de Dienst Vreemdelingenzaken vooraf steeds het recht op terugkeer en verblijf beoordelen.

4) Het is belangrijk dat deze burgers als zij daadwerkelijk wonen in het Rijk een gekend hoofdverblijf hebben in België, zodat deze burgers verder kunnen worden opgevolgd door de administratieve, politionele en gerechtelijke autoriteiten en in het kader van hun deradicaliseringsproject.

Bovendien kan ik wettelijk, na gemotiveerd advies van het OCAD, sinds begin dit jaar voorkomen dat sommige geradicaliseerde inwoners de grenzen oversteken door hun identiteitskaart tijdelijk in te trekken, wat eveneens automatisch de intrekking of niet-afgifte van hun paspoort tot gevolg heeft.