Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-107

van Olivier Destrebecq (MR) d.d. 23 oktober 2014

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken

Afstammingband - Erkenningsprocedures - Eis van een DNA-test - Bewijs met andere middelen - Samenwerking met de buitenlandse administraties

afstamming
DNA
bewijs

Chronologie

23/10/2014Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 27/11/2014)
11/12/2014Antwoord

Vraag nr. 6-107 d.d. 23 oktober 2014 : (Vraag gesteld in het Frans)

In de pers verscheen het droevige verhaal van iemand uit La Louvière die naar Frankrijk was uitgeweken en die, nadat hij met zijn kinderen naar België was teruggekeerd, verplicht werd zijn kinderen aan een DNA-test te onderwerpen om zijn vaderschap te bewijzen en de kinderen de Belgische nationaliteit toe te kennen.

Deze man beschikt over geboortebewijzen van zijn kinderen, evenals een document van de moeder waarin ze zijn vaderschap bevestigt. De administratie in La Louvière leek maar weinig onder de indruk, want ze eist een DNA-test.

Met deze werkwijze wil men misbruiken beperken, wat op zich een goede zaak is.

Ik blijf er evenwel van overtuigd dat een betere samenwerking met de buitenlandse administraties dergelijke buitengewone procedures kan beperken.

1) Is een DNA-test een wettelijke verplichting, of kan het vaderschap met andere middelen bewezen worden (eensluidend verklaarde afschriften, bezit van staat, enzovoort)

2) Zou men in plaats van testen af te nemen niet beter voorrang geven aan het uitwisselen van gegevens met buitenlandse administraties, vooral tussen de Schengenlanden, zodat de informatie maximaal kan worden gecontroleerd?

Antwoord ontvangen op 11 december 2014 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag. 

Ik denk dat het bedoelde probleem betrekking heeft op de bevoegdheid van de ambtenaren van de burgerlijke stand op het gebied van de naturalisatie en dat het dus niet om een probleem voor de gezinshereniging gaat. 

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de DNA-procedure die door de Dienst Vreemdelingenzaken voorgesteld wordt voor het onderzoek van de afstammingsband, in verband met het recht op verblijf van meer dan drie maanden in het kader van de gezinshereniging (wet van 15 december 1980), en de eisen van de ambtenaren van de burgerlijke stand in het kader van de naturalisatieaanvragen. 

De DNA-procedure waarop de dienst visa gezinshereniging regelmatig een beroep doet : 

Om in het kader van de gezinshereniging, in de hoedanigheid van bloedverwant in opgaande of neergaande lijn, van een verblijf in België te kunnen genieten moet de afstammingsband bewezen worden. 

Het is echter mogelijk dat de documenten van de burgerlijke stand die voorgelegd worden om de aanvraag te staven niet bewijskrachtig zijn of dat de registers van de burgerlijke stand vernietigd werden. 

De wet van 15 december 1980 heeft aan de vreemdeling de mogelijkheid geboden om zijn verwantschapsband met behulp van andere geldige bewijzen aan te tonen en om, in voorkomend geval, een aanvullende analyse voor te stellen. 

Met betrekking tot de visa hebben de Federale Overheidsdienst (FOD) « Buitenlandse Zaken » en de FOD « Binnenlandse Zaken » een beveiligde procedure uitgewerkt om de aanvragers van een visum gezinshereniging die dit wensen in staat te stellen om een beroep te doen op de DNA-procedure, om de afstammingsband vast te stellen. 

Het gaat om een vrijwillige procedure die dus op geen enkele manier opgelegd wordt door de Dienst Vreemdelingenzaken. Dit beroep op de DNA-tests kan enkel in laatste instantie plaatsvinden.

Er mag niet systematisch een beroep worden gedaan op deze test en hij mag de voorlegging van documenten niet vervangen. 

Deze beveiligde procedure kan op het moment waarop hij de aanvraag voor een visum gezinshereniging indient door de verzoeker worden aangevraagd of kan worden voorgesteld door de Dienst Vreemdelingenzaken die, met het oog op de voorgelegde documenten en de elementen in het dossier van de verzoeker, verplicht is om een negatieve beslissing te nemen, tenzij het bewijs van de afstammingsband met behulp van de DNA-test wordt geleverd.