Arbeidsongevallen - Personeel federale overheid
arbeidsongeval
Fonds voor Arbeidsongevallen
overheidsapparaat
officiële statistiek
5/3/2015 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/4/2015) |
7/4/2015 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-457
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-458
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-459
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-460
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-461
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-462
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-463
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-464
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-465
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-466
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-467
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-468
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-469
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-470
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-472
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-473
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-474
Het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) is niet enkel met een controle-, uitkerings- en inningsopdracht belast, maar ook met een informatieopdracht. Het FAO verstrekt adviezen aan de toezichthoudend minister op basis van de gegevensdatabank waarin gegevens over de arbeidsongevallen in de privé- en de publieke sector zijn opgenomen. Op basis van de statistieken en data omtrent arbeidsongevallen kan het Fonds acties opzetten en samenwerkingsverbanden tot stand brengen met de actoren die vertegenwoordigd zijn in het medisch-technisch comité. Dit comité bestaat uit een voorzitter, twee vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties, een vertegenwoordiger van de dienst voor arbeidsbemiddeling van elk van de Gewesten en een geneesheer van de medische dienst van het Fonds.
De methode voor de gegevensverzameling omtrent arbeidsongevallen in de publieke sector wijzigde fundamenteel door het Publiato-project. Vanaf 1 januari 2014 moeten werkgevers uit de publieke sector, op wie de wet van 3 juli 1967 van toepassing is, de arbeidsongevallen via elektronische weg aan het FAO aangeven, net zoals hun collega's uit de privésector dat al doen. Het Publiato-project heeft de bedoeling om de informatieoverdracht in verband met arbeidsongevallen in de publieke sector te optimaliseren.
De wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector is van toepassing op:
- de federale administraties;
- de administraties van de Gemeenschappen of de Gewesten;
- de onderwijsinstellingen;
- de openbare instellingen van sociale zekerheid (bv. RIZIV, RVP, RVA, enz.);
- de provincies, gemeenten, OCMW's, …;
- de politie.
Het FOA bestaat onder meer uit een beheerscomité, een medisch-technisch comité en een comité voor de preventie. Elke gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling heeft een vertegenwoordiging in het medisch-technisch comité van het FAO. Dit gegeven, alsook het feit dat de administraties van de Gewesten en de Gemeenschappen op basis van de wet van 3 juli 1967 ertoe gehouden zijn hun gegevens omtrent arbeidsongevallen over te zenden aan het FAO, toont aan dat onderhavig onderwerp een transversale aangelegenheid betreft, zoals gedefinieerd in artikel 56 van de Grondwet. Onderstaande vragen hebben bijgevolg een duidelijk transversaal karakter.
Ik heb volgende vragen voor de minister/staatsecretaris:
1. Hoeveel bedraagt voor elk van de federale of programmatorische overheidsdiensten, wetenschappelijke instellingen, instellingen van openbaar nut (ION) of instellingen van sociale zekerheid (OISZ) die onder de bevoegdheid van de minister/staatsecretaris vallen, voor 2013 en 2014 jaarlijks het totaal aantal arbeidsongevallen, uitgedrukt in absolute aantallen, alsook in percentage van het aantal personeelsleden?
2. Kan de minister/staatssecretaris voor elk van de federale of programmatorische overheidsdiensten, wetenschappelijke instellingen, instellingen van openbaar nut (ION) of instellingen van sociale zekerheid (OISZ) die onder de bevoegdheid van de minister/ staatsecretaris vallen, voor 2013 en 2014 een jaarlijks overzicht geven van het aantal arbeidsongevallen:
- dat plaatsvond op de werkplek;
- dat plaatsvond op de weg naar en van het werk (ongeval woon-werkverkeer)?
3. Kan de minister/staatssecretaris voor elk van de federale of programmatorische overheidsdiensten, wetenschappelijke instellingen, instellingen van openbaar nut (ION) of instellingen van sociale zekerheid (OISZ) die onder de bevoegdheid van de minister/staatsecretaris vallen, voor 2013 en 2014 en voor de arbeidsongevallen die plaatsvonden op de werkplek, een jaarlijks overzicht geven betreffende het aantal:
- arbeidsongevallen met dodelijke afloop;
- arbeidsongevallen met blijvende arbeidsongeschiktheid;
- arbeidsongevallen met tijdelijke arbeidsongeschiktheid?
4. Kan de minister/staatssecretaris voor elk van de federale of programmatorische overheidsdiensten, wetenschappelijke instellingen, instellingen van openbaar nut (ION) of instellingen van sociale zekerheid (OISZ) die onder de bevoegdheid van de minister/staatsecretaris vallen, voor 2013 en 2014 en voor de arbeidsongevallen die plaatsvonden naar en van het werk, een jaarlijks overzicht geven betreffende het aantal:
- arbeidsongevallen met dodelijke afloop;
- arbeidsongevallen met blijvende arbeidsongeschiktheid;
- arbeidsongevallen met tijdelijke arbeidsongeschiktheid?
5. Heeft de minister/staatssecretaris voor elk van de federale of programmatorische overheidsdiensten, wetenschappelijke instellingen, instellingen van openbaar nut (ION) of instellingen van sociale zekerheid (OISZ) die onder de bevoegdheid van de minister/staatsecretaris vallen, voor 2013 en 2014 zicht op het ongevalsrisico, uitgedrukt in het aantal ongevallen ten opzichte van het aantal personeelsleden en dit wat het risico betreft op:
- een dodelijk arbeidsongeval;
- een arbeidsongeval met blijvende arbeidsongeschiktheid;
- een arbeidsongeval met tijdelijke arbeidsongeschiktheid?
Een globaal antwoord voor de federale overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zal worden verstrekt door de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken.
Ik verwijs de geachte senator dan ook naar het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken op zijn schriftelijke vraag nr. 6-461 van 9 april 2015.