Antisemitisme - Beleid - Cijfers - Interfederaal Centrum voor Gelijke Kansen en Bestrijding van Discriminatie en Racisme (ICGK)
antisemitisme
officiële statistiek
Unia
gerechtelijke vervolging
Myria
13/2/2015 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 19/3/2015) |
19/6/2015 | Rappel |
1/9/2015 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-440
Het aantal antisemitische daden in Frankrijk is vorig jaar, in vergelijking met 2013, verdubbeld. Het aantal gevallen van fysiek geweld is zelfs met 130 procent gestegen. Dat meldt de Crif, de Conseil Représentatif des Institutions juives de France.
Ook in ons land bleek uit diverse mediaberichten dat er nog steeds sprake is van antisemitisme, waarbij naast verbaal geweld ook fysiek geweld niet wordt geschuwd.
Volgens de website antisemitisme.be zouden er in 2014 102 antisemitische incidenten hebben plaatsgevonden. Daarnaast was er de aanslag tegen het Joods Museum van België te Brussel.
Deze vraag betreft een transversale aangelegenheid - Gemeenschappen én Gewesten. Het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding werd immers in 2014 geïnterfederaliseerd. Het werd daarbij bevoegd voor gewest- en gemeenschapsmateries. Teneinde zijn taak te kunnen uitoefenen is het belangrijk dat het over alle indicatoren betreffende racisme beschikt. De strijd tegen antisemitisme is hierbij een kerntaak, maar zonder cijfers vliegt men blind. Ook biedt samenwerking veel kansen om het fenomeen efficiënt aan te pakken, zowel op het vlak van preventie als van handhaving.
Ik had graag volgende vragen voorgelegd aan de minister:
1) Kan de minister aangeven of het cijfer van 102 antisemitische incidenten in ons land klopt, dan wel of er sprake is van meer/minder geregistreerde incidenten? Om welk soort misdrijven gaat het? Hoeveel mensen werden hiervoor op jaarbasis beboet of kregen een alternatieve straf opgelegd?
2) Hoeveel maal werd iemand veroordeeld voor respectievelijk antisemitisme en racisme? Kan de minister het aantal veroordelingen op jaarbasis geven in 2014 en kan hij eventueel eveneens ingaan op de strafmaat? Kan hij de cijfers uitvoerig duiden ten opzicht van de voorgaande jaren en aangeven of zijn beleid ter zake werkt?
3) Kan de minister uitvoerig toelichten welke maatregelen hij zal treffen om het antisemitisme daadwerkelijk terug te dringen en is er overleg gepland met de Gemeenschappen en de Gewesten? Kan dit uitvoerig worden toegelicht?
4) Kan de minister aangeven of hieromtrent overleg is geweest met het Interfederaal Centrum voor Gelijke Kansen en Bestrijding van Discriminatie en Racisme (ICGK) voor wat betreft het uitwerken van maatregelen op alle niveaus? Zo ja, kan hij dit toelichten? Zo neen, waarom niet?
1) In 2014 ontving het Interfederaal Gelijke Kansen Centrum 130 meldingen betreffende antisemitisme en / of negationisme.
Op basis van deze 130 meldingen heeft het Centrum 75 dossiers geopend. In de andere gevallen was er onvoldoende bewijslast, het dossier onvoldoende gestoffeerd of was er niet voldaan aan de voorwaarde van openbaarheid (artikel 444 van het Strafwetboek).
Betreffende cyberhaat werden 43 dossiers geopend (antisemitisme en negationisme), 3 dossiers betroffen media, 16 dossiers betroffen agressie, 1 dossier ging over onderwijs, 5 betroffen de arbeidssfeer, 4 goederen en diensten, 2 economische of politieke activiteiten en 1 sociale zekerheid.
Het Centrum heeft zich burgerlijke partij gesteld in drie dossiers en heeft twee klachten ingediend.
Betreffende de politionele criminaliteitscijfers inzake « antisemitisme » kan ik het geachte lid meedelen dat de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) een politiedatabank is waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.
Omwille van het gevoelige karakter van bepaalde gegevens welke kunnen raken aan de persoonlijke levenssfeer, worden zogenaamd ras of etnische afkomst, politieke voorkeuren, religieuze of filosofische overtuigingen, syndicaal lidmaatschap, seksuele geaardheid niet geregistreerd binnen de ANG. Het is bijgevolg niet mogelijk feiten, specifiek gericht tegen de Joodse gemeenschap, uit de databank te lichten.
Gelet op het bovenvermelde, is het niet mogelijk om een méér gedetailleerd en preciezer antwoord te geven dan de cijfers voor xenofobie en racisme welke beschikbaar zijn op de website van de federale politie. We verwijzen dan ook naar een eerder antwoord gegeven op de parlementaire vraag over discriminatie en haatmisdrijven, nr. 37 van 27 oktober 2014 van de heer Georges Gilkinet, Volksvertegenwoordiger (zie cijfers hierna) over deze feiten.
Aantal geregistreerde feiten inzake discriminatie periode 2011 – 3de trimester 2014 |
||||
Bescherming personen |
||||
Discriminatie |
||||
Subklasse |
2011 |
2012 |
2013 |
Trim. 3 2014 |
Andere discriminatie |
83 |
81 |
78 |
66 |
Homofobie |
87 |
162 |
141 |
142 |
Racisme en xenofobie |
998 |
1 017 |
819 |
801 |
Totaal |
1 168 |
1 260 |
1 038 |
1 009 |
Voor wat betreft het aantal mensen die beboet werden / alternatieve straf kregen, verwijs ik u naar de bevoegdheid van mijn collega de minister van Justitie.
2) Wat het opsporings- en vervolgingsbeleid rond discriminatie en haatmisdrijven, is er de COL 13/2013. Voor vragen hieromtrent verwijs ik u naar de bevoegdheid van mijn collega de minister van Justitie.
3) en 4) Een hele reeks van maatregelen zijn reeds uitgewerkt (sensibilisering en opleidingen « Copra », « Kazerne Dossin, politie en mensenrechten », enz.) voor de politiediensten. Dit gebeurt steeds in nauwe samenwerking met het Interfederaal Centrum gelijke kansen.
Ook heb ik begin juni 2015 de vertegenwoordigers van dit Interfederaal Centrum ontvangen op mijn kabinet. We hebben samen van gedachten gewisseld over de antidiscriminatiewetgeving en de rol van de politiediensten hierin.
Samen hebben we de aandachtspunten van het Centrum overlopen. Hierbij heb ik het fenomeen van het antisemitisme aangekaart en aan het centrum gevraagd om hier zeker meer aandacht aan te besteden. Ook de mogelijkheden omtrent een meer integrale aanpak, waaronder de samenwerking met de deelstaten, lokale besturen en andere betrokken actoren, werden hierbij benadrukt.