Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7515

van Yoeri Vastersavendts (Open Vld) d.d. 7 december 2012

aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste minister

Malafide uitzendkantoren - Schijnzelfstandigen - Sociale fraude - Controles

tijdelijk werk
uitzendbureau
zwartwerk
fraude
zelfstandig beroep

Chronologie

7/12/2012Verzending vraag
22/5/2013Rappel
18/7/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7515 d.d. 7 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Nederlandse antifraude-inspectie (Inspectie SZW) en de Belastingdienst hebben op 31 oktober 2012 samen met de politie, Koninklijke marechaussee en UWV op vijftien locaties in het land uitzendbureaus en hun klanten gecontroleerd. De controles vonden plaats in Noord- en Zuid-Holland en in Noord-Brabant. De uitzendbureaus worden verdacht van onderbetaling, illegale arbeid en belastingfraude.

In totaal werden vijf vermoedelijk malafide uitzendbureaus geïnspecteerd en negen bedrijven die uitzendkrachten inhuren van deze bureaus. Tijdens de actie zijn onder meer de loonadministratie en de urenregistratie gecontroleerd. Van enkele bedrijven wordt de administratie nog nader onderzocht. UWV stelt verder een nader onderzoek in naar personen die werken en een uitkering ontvangen. De Belastingdienst heeft beslag gelegd op drie auto's, ter voldoening van openstaande belastingschulden.

Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kondigde in september aan eerst de honderd meest malafide uitzendbureaus aan te pakken. Een interventieteam Aanpak Malafide Uitzendbureaus, bestaande uit medewerkers van de Inspectie SZW en de Belastingdienst, houdt zich hier mee bezig. Bij de actiedag van 31 oktober is samengewerkt met het Interventieteam Champignons en het Westland Interventieteam. In totaal hebben zo'n 200 inspecteurs en controleurs aan de acties meegedaan.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de staatssecretaris :

1) Werden in ons land reeds grootschalige inspecties uitgevoerd tegen malafide uitzendkantoren? Zo neen, waarom niet? Zo ja, om hoeveel inspecties ging het en wat waren de resultaten?

2) Is de staatssecretaris bereid gelijkaardige grootschalige inspecties op te zetten tegen malafide uitzendkantoren? Kan hij dit uitvoerig toelichten?

3) Welke concrete handhavingsacties heeft hij gevoerd tegen malafide uitzendkantoren? Wat waren de concrete resultaten?

Antwoord ontvangen op 18 juli 2013 :

De uitzendarbeid in België is strikt gereglementeerd en doorgaans goed toegepast. De arbeidsvoorwaarden worden op federaal vlak vastgelegd in de wet van 24 juli 1987 en aanvullend in de vele CAO’s van de sector (P.C. 322 voor de uitzendarbeid). In tegenstelling tot Nederland, is de erkenningsregeling in België eveneens streng gereglementeerd. De erkenningen worden door de Gewesten afgeleverd.

Het probleem wordt echter veroorzaakt door grensoverschrijdende uitzendarbeid die vaak niet eens beantwoordt aan deze omschrijving maar neerkomt op koppelbazerij (go-betweens).

Het gaat dan om buitenlandse interimkantoren waarvan de activiteiten niet voldoen aan de wet uitzendarbeid. Zij detacheren tijdelijk buitenlandse werknemers naar België, meestal met een formulier A1 afgeleverd door een buitenlandse sociale zekerheidsinstelling, in toepassing van de Europese Verordening 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels. Uit de feiten blijkt dat deze detacheringen niet stroken met de vermelde verordening; men staat hier tegenover de terbeschikkingstelling van werkkrachten.

In de praktijk is het aanwerven en verhuren van werknemers grotendeels de enige activiteit van die buitenlandse werkgevers. In de meeste gevallen beschikken zij hiervoor weliswaar niet over de nodige erkenningen in België en daarom trachten zij de verbintenis tussen de Belgische opdrachtgever en henzelf een wettelijk aspect te geven door hun personeel aan te bieden onder de vorm van een aannemingsovereenkomst.

De samenwerking gebeurt dan op basis van “raamovereenkomsten” of zeer summier opgestelde bestelbonnen.

Het verbod tot terbeschikkingstelling van werknemers geldt niet alleen voor Belgische ondernemingen, maar is ook van toepassing in internationale dossiers.

Indien een A1-formulier werd afgeleverd, kon tot voor kort evenwel enkel arbeidsrechtelijk worden opgetreden voor de lonen en overlonen. De Belgische sociale bijdragen konden niet worden geëist. Bij de begrotingsopmaak 2013 werd evenwel beslist dat de Belgische rechters en de bevoegde sociale inspectiediensten bij manifest misbruik geen rekening dienen te houden met het A1 document en de betrokken werknemer of zelfstandige aan de Belgische sociale zekerheid kunnen onderwerpen.

Daarnaast werd ook de Belgische wetgeving inzake terbeschikkingstelling opnieuw verstrengd door de Programmawet van 27 december 2012. Door de wetswijziging van 12 augustus 2000 werd de draagwijdte van artikel 31 (verbod van terbeschikkingstelling) van de uitzendarbeidswet immers sterk beperkt zodat het voor de Inspectie Toezicht op de sociale wetten zeer moeilijk was geworden de verboden uitzendarbeid of terbeschikkingstelling te bewijzen.

Om de fenomenen van bedrieglijke detachering van buitenlandse werknemers te bestrijden, heeft de Sociale Inspectie een gespecialiseerde taskforce opgericht inzake de grensoverschrijdende fraude, alsook operationele cellen (GOTOT) die belast zijn met het opsporen en het bestrijden van deze sociale fraude. Deze “GOTOT”-cellen werken samen met de “COVRON”-cellen, die opgericht zijn door de dienst Toezicht op de Sociale Wetten van de Federale Overheidsdienst (FOD) WASO. Deze cellen controleren de buitenlandse werkgevers, de uitzendbureaus en tussenpersonen inbegrepen.

Er kan ook worden opgemerkt dat indien er door de gewestelijke diensten onregelmatigheden worden ontdekt, deze worden gemeld aan aan de RSZ of aan de collega’s van de federale inspectiediensten. Zo werd recentelijk vanuit de Regionale Inspectiedienst van het Vlaamse Gewest, binnen de Algemene Raad van de partners van de SIOD (Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst) melding gemaakt van misbruiken bij de bemiddelings- en uitzendbureaus, en in het bijzonder voor bureaus die opereren vanuit Nederland. In dat kader werd door het Vlaams Gewest met de bevoegde Minister van Nederland een samenwerkingsprotocol afgesloten om de infoverstrekking en coördinatie van het inspectieoptreden tegen deze malafide organisaties te intensifiëren. Dit protocol moet nog verder worden ontwikkeld en in praktijk gebracht.

Om hoger vermelde reden van gebrek aan een sterk juridisch instrument om de uitwassen bij grensoverschrijdende uitzendarbeid werden de laatste jaren geen grootschalige acties ondernomen in de zin zoals recentelijk in Nederland geschiedde.

Wat de Belgische uitzendkantoren betreft, was voor dergelijke acties geen reden voorhanden. Belgische uitzendkantoren zijn aan een gans arsenaal van wetgeving onderworpen en stellen bijgevolg geen noemenswaardige problemen in de domeinen waarnaar in de vraag wordt verwezen (sociale fraude, onderbetaling, enzovoort).

In 2011 stelden deze gespecialiseerde inspecteurs van de COVRON-cellen volgende inbreuken vast aangaande buitenlandse uitzendkantoren, niet bij grote gecoördineerde acties maar bij gewone routine controles:

Wetgeving

Gegevens

Waarschuwing

Regularisatie

Proces-verbaal

Totaal

Terbeschikkingstelling

Vaststelling

werknemers

3

12


6

50

9

62

Uitzendarbeid

Vaststelling

Werknemers

15

137


5

26

20

163

Op te merken valt dat deze gespecialiseerde cel veel baat zal hebben bij de strengere voorschriften van voormeld artikel 31, samen met andere wetsinitiatieven die weldra zullen worden uitgevoerd: de gewijzigde wet op de arbeidsrelaties (schijnzelfstandigen), de elektronische aanwezigheidsregistraties op bouwwerven, de hoofdelijke aansprakelijkheid voor lonen en de hoofdelijke aansprakelijkheid in geval van illegale tewerkstelling van vreemde werknemers van derde landen.