De trage omzetting van Europese richtlijnen door ons land
nationale uitvoeringsmaatregel
richtlijn (EU)
inbreukprocedure (EU)
24/5/2013 | Verzending vraag |
3/12/2013 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3225
Ons land bengelt helemaal onderaan wat de omzetting van de Europese regels betreft. België heeft dubbel zoveel achterstand als het Europese gemiddelde. Dat blijkt uit het jongste scorebord voor de Interne Markt. In die ranglijst peilt de Europese Commissie elk jaar naar de inspanningen van de lidstaten om de Europese regels in nationale wetten te gieten.
In 2007 spraken de EU-landen af de achterstand niet te laten oplopen tot meer dan 1% van het aantal richtlijnen. In België bedroeg die achterstand in november vorig jaar 2%, of 29 richtlijnen die niet tijdig werden omgezet in nationale wetgeving. In 2010 was dat nog maar 0,8%. In vier gevallen bedraagt de achterstand zelfs meer dan twee jaar.
Er lopen intussen 55 inbreukprocedures tegen ons land, terwijl het EU-gemiddelde 31 bedraagt. Dit is slechte reclame voor ons land, vooral omdat we ons profileren als koploper van de Europese integratie.
In 2010 werd België veroordeeld tot de betaling van een boete van meer dan 15 miljoen euro omdat een richtlijn van 1991 over waterzuivering laattijdig was omgezet door de gewesten. Er dreigen nog meer boetes te volgen. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is het arsenaal boetes uitgebreid en worden ze sneller en automatisch opgelegd.
Volgende vragen.
1) Hoe evalueert de staatssecretaris de slechte cijfers inzake omzetting van de EU-richtlijnen? Wat zijn de oorzaken hiervan?
2) Welke maatregelen zullen worden genomen om het aantal inbreukprocedures tegen ons land te doen dalen?
Vooreerst had ik graag gepreciseerd dat ik als minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken insta voor de coördinatie van de globale inspanning inzake omzetting op Belgisch niveau, maar niet bevoegd ben voor de eigenlijke omzetting van Europese richtlijnen. Dit valt onder de bevoegdheid van de ministers die verantwoordelijk zijn voor de materie die behandeld wordt in de richtlijnen zelf. Hierbij zou ik nog graag toevoegen dat de redenen waarom België vertraging heeft bij de omzettingen divers zijn. Maar het is duidelijk dat de financiële, economische en politieke crisissen een negatieve impact gehad hebben op de omzettingswerkzaamheden. Desalniettemin zetten de bevoegde overheden zich in om de achterstand, opgelopen door het volledig of deels oplossen van deze crisissen, weg te werken.
Het Overlegcomité en de federale ministerraad namen in 2009 het Actieplan inzake vermindering van het aantal inbreuken aan en startten een reflectieproces met het oog op het behalen van betere omzettingsscores. Dit proces leidde tot concrete afspraken en maatregelen. Een jaar daarna werd door beide instanties het licht op groen gezet om deel te nemen aan EU Pilot. Dit is een informeel en vertrouwelijk online systeem tussen de Europese Commissie en de Lidstaten, dat gericht is op het oplossen van klachten en vragen tot informatie van burgers, ondernemers of de Commissie zelf over conforme omzetting en toepassing van het EU recht. In 2011 werd een nieuw reflectieproces met het oog op behalen van een beter resultaat inzake inbreukprocedures opgestart. Ook dit proces heeft tot concrete maatregelen geleid. Al deze maatregelen beogen preventie, proactiviteit en sensibilisering.
Ze hebben ertoe geleid dat het aantal inbreukprocedures van de Europese Commissie tegen België sinds januari 2011 met maar liefst 49.5 % gedaald is. In het scorebord van november 2011 zei de Commissie zelf dat “Belgium accounts for the biggest improvement, reducing its number of open Internal Market infringement proceedings from 101 tot 75”. In het daaropvolgende scorebord van mei 2012 liet de Commissie zich opnieuw lovend uit over de inspanningen van België met betrekking tot de vermindering van het aantal inbreukprocedures. Ze zei dienaangaand “… Belgium improved the most…”, een zin die ze in november 2012 uitdrukkelijk herhaalde.
Om deze positieve trend verder aan te houden, heb ik mijn diensten de opdracht gegeven de communicatie met de Commissie te versterken, met als gevolg dat er meer formele en informele contacten plaatsvinden met de betrokken DG’s, naast het herorganiseren van de zogenaamde pakketvergaderingen (thematische vergaderingen over richtlijnen en/of inbreuken met de betrokken DG’s van de Commissie en de Belgische overheden). Bovendien heb ik de eerste ronde van bilaterales, die ik op 22 januari 2013 aankondigde voor het Federaal Adviescomité voor de Europese Aangelegenheden, onlangs afgerond. De bedoeling van deze bilaterales was de betrokken federale en gefedereerde autoriteiten voor hun specifieke verantwoordelijkheid te plaatsen met betrekking tot de achterstallige omzetting in hun bevoegdheidsdomein en de nodige, dringende maatregelen te nemen om deze achterstand weg te werken. In de maanden mei en juni zal een tweede ronde, voor de meest problematische dossiers, plaatsvinden. De eerste vergaderingen van deze tweede ronde vond reeds plaats op 26 april 2013 en 17 mei 2013.