Cyberaanvallen en cybercrime - Cyberdefensie - Computer Emergency Response Team (CERT) - BelNet - Specifieke situatie Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid
computercriminaliteit
gegevensbescherming
telefoon- en briefgeheim
spionage
Vaste Comités van Toezicht op de politie- en inlichtingendiensten
Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie
Belnet
federale wetenschappelijke en culturele instellingen
strategische verdediging
28/12/2011 | Verzending vraag |
28/12/2011 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3125
Heringediend als : schriftelijke vraag 5-5362
Op de vooravond van de Europese top van 22 maart laatstleden werden de Europese Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) het slachtoffer van een cyberaanval. Omdat de aanval specifieke directoraten-generaal en ambtenaren van de Europese Commissie viseerden wordt ze als bijzonder ernstig beschouwd.
Het Veiligheidsdirectoraat van de Europese Commissie heeft reeds in 2009 een Actieplan tegen Cyberaanvallen opgesteld. Daarin werd de lidstaten gevraagd tegen 2012 een Computer Emergency Response Team (CERT) op te zetten dat schadelijke software moet kunnen detecteren. In België is het CERT actief sinds 2010 en is men momenteel bezig met de gefaseerde operationalisering ervan.
Sinds 1999 organiseert BelNET de internettoegang van de overheidsdiensten en meer dan 200 onderwijsinstellingen, en beheert het de centrale infrastructuur voor het internetverkeer, de Belgian National Internet Exchange (BNIX). BelNET staat ook in voor directe ondersteuning van het CERT, die de cyberveiligheid van de overheidsdiensten en particulieren dirigeert.
Het CERT vervult zijn opdracht in samenwerking en overleg met andere instanties, zoals BelNET, het BIPT, de Computer Crime Units, de FOD's Justitie en Defensie. De samenwerking tussen de actoren moest bij een vorige rondvraag nog worden geformaliseerd. Een werkgroep voor incidentenbeheer zou werken aan een voorstel waarin de samenwerking met de verschillende federale actoren wordt geregeld.
Het Comité I bracht op 24 augustus laatstleden een rapport uit waarin het niet mals is voor het federale beleid rond cyberdefensie. Het stelt dat het ontbreken van een globaal federaal beleid inzake informatieveiligheid tot gevolg heeft dat ons land zeer kwetsbaar is voor aanvallen tegen zijn vitale informatiesystemen en netwerken.
Meerdere federale instellingen houden zich vandaag bezig met de beveiliging van de informaticasystemen: de Nationale Veiligheidsdienst (NVO), de Federale Overheidsdienst (FOD) Informatie- en Communicatietechnologie (FedICT), de federale internetprovider BelNET en het Belgische Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT). Geen enkele van die instellingen blijkt volgens het rapport een algemeen beeld te hebben van de kritieke infrastructuur van de informaticasystemen.
Verder maakt het Comité I zich ook zorgen om het personeelsbeleid van de inlichtingendiensten en het gebrek aan fondsen om gekwalificeerde personeelsleden te rekruteren.
Ten slotte maakt het Comité I de bedenking dat de Belgische wetgeving enkel toelaat om vijandige systemen in het buitenland te neutraliseren in geval van een cyberaanval op de informatiesystemen van Defensie. Indien aanvallen plaatsvinden op andere FOD's of nationale kritieke infrastructuur, kan hierop slechts achteraf, defensief worden gereageerd, zonder dat het vijandelijke systeem mag worden geneutraliseerd.
Mijn vragen aan de minister zijn:
1) Hoeveel cybercrime-incidenten heeft haar departement van het CERT ontvangen sinds de oprichting van het CERT?
- Gelieve een onderverdeling van de incidenten te geven van normale, ernstige en grote incidenten, met enkele concrete voorbeelden die bij elke klasse horen.
- Hoeveel incidenten worden momenteel onderzocht?
- Voor hoeveel incidenten is het onderzoek afgerond en is het dossier doorgestuurd naar Justitie?
- Voor hoeveel was een domeinoverschrijdend onderzoek nodig?
-Voor hoeveel incidenten is geen verder onderzoek mogelijk? Hoeveel incidenten zijn gesloten omdat er slechte informatie-uitwisseling was?
2) Hoe verloopt de samenwerking met de FOD's aan dewelke BelNET internettoegang verleent?
3) Hoe verloopt de samenwerking met FOD Justitie die de leiding over het cyberdefensieproject heeft? Vindt de minister het logisch dat de FOD Justitie de leiding heeft? Wordt hier genoeg initiatief genomen en overleg gehouden? Zit het project nog op schema?
- Welke is de taak van de POD Wetenschapsbeleid hierin?
- Hoeveel keer per jaar komen mensen van de FOD Wetenschapsbeleid samen met FOD Justitie om cyberdefensie te bespreken? Wordt de administratie voldoende geraadpleegd door FOD Justitie?
4) Hoe verloopt de samenwerking met Binnenlandse Zaken, Fedict, Economie, Defensie en Buitenlandse Zaken in het kader van cyberdefensie? Werd ze reeds geformaliseerd zodat het CERT en FOD Justitie bij incidenten tijdig kunnen handelen?
5) Welke sectoren krijgen prioriteit in het cyberdefensieproject en welke actoren houden zich met welke sector bezig?
6) Welke inspanningen kan de regering doen om ons land minder kwetsbaar te maken? Wordt gewerkt aan een gecoördineerde federale cyberstrategie?
7) Het Comité I maakt zich zorgen om het personeelsbeleid van de inlichtingendiensten en het gebrek aan fondsen om gekwalificeerde personeelsleden te rekruteren. Wordt het departement van de minister ook met dit probleem geconfronteerd?
8) Deelt haar departement de bekommernis dat er meer slagkracht moet zijn om cyberaanvallen te kunnen neutraliseren, in plaats van slechts achteraf defensief te kunnen reageren?
9) Zijn de Federale Overheidsdiensten en het federale parlement voldoende beveiligd tegen cyberaanvallen volgens de normen van de Europese Unie? Welke beveiligingsnormen worden gebruikt en waarom?
10) Bestaat er een zogenaamd Disaster Recovery Plan, als plan-B indien de kritieke systemen van ons land het slachtoffer worden van een cyberaanval?
11) Is in het departement van de minister reeds een adviseur ter coördinatie van de informatieveiligheid aangesteld? Waaruit bestaan zijn taken en aan wie rapporteert hij?
12) Hoeveel maal zijn via een cyberaanval bij de POD Wetenschapsbeleid documenten gestolen? Wanneer was dit, om welke documenten gaat het en wat is de gevoeligheid van de gestolen informatie? Welke maatregelen werden genomen?
13) Welke infrastructuren worden door de POD Wetenschapsbeleid als kritiek en gevoelig geďdentificeerd en krijgen prioriteit in cyberdefensie?
Deze vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar onder die van mijn collega, mijnheer de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid, Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden.