Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11065

van Jacques Brotchi (MR) d.d. 5 februari 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Rilatine

geneesmiddel
ziekte van het zenuwstelsel
kind

Chronologie

5/2/2014Verzending vraag
22/4/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4708

Vraag nr. 5-11065 d.d. 5 februari 2014 : (Vraag gesteld in het Frans)

Methylphenidaat, dat in België in de handel is onder de naam Rilatine, is een geneesmiddel dat gebruikt wordt voor de behandeling van Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD).

Hoewel het geen nieuw geneesmiddel is - het is al op de markt sinds de jaren vijftig - is het aantal voorschriften van Rilatine bij min-achttienjarigen tussen 2007 en 2011 met 33% gestegen.

Vandaag trekt de Hoge Gezondheidsraad (HGR) echter aan de alarmbel. Naar schatting krijgen 60.000 Belgische kinderen Rilatine. Voor de helft van hen werd de behandeling voorgeschreven door een kinderpsychiater of een neuropsychiater. Voor de andere helft zou de kans groot zijn dat Rilatine niet de aangepaste behandeling is.

Nog onrustwekkender is dat, hoewel Rilatine niet mag worden voorgeschreven aan kinderen beneden de zes jaar, 25 kindjes in 2011 een voorschrift zouden hebben gekregen (cijfers van het RIZIV).

Sommige artsen trekken ten strijde tegen een modetrend. Rilatine is een amfetaminederivaat, ook wel eens “kiddy coke” genoemd, en zou gebruikt worden om het prestatievermogen van leerlingen te verhogen. Rilatine blijft echter voor alles een stimulerend middel met mogelijke bijwerkingen.

In dat verband werden geneesmiddelen op basis van methylphenidaat, zoals Rilatine, onderzocht door het Comité voor Geneesmiddelen voor Menselijk Gebruik (CHMP) van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMEA) omdat er een mogelijk gevaar is voor de gezondheid (hoge bloeddruk, hartritmestoornissen, migraine, CVA, herseninfarct, enzovoort)

Die ongerustheid heeft ook te maken met de vrees voor het ontwikkelen van psychiatrische aandoeningen en met de impact op de groei en de seksuele rijpheid bij een langetermijnbehandeling.

Rilatine kan ook bepaalde psychiatrische aandoeningen veroorzaken of verergeren, zoals depressies, zelfmoordgedachten, psychosen of manieën.

Op grond van het onderzoek van de beschikbare gegevens heeft het Comité nieuwe aanbevelingen gedaan voor Rilatine:

- onderzoek bij toekomstige patiënten naar problemen met de bloeddruk of familiale antecedenten van cardiovasculaire aandoeningen;

- permanente monitoring van de psychiatrische toestand van de patiënt;

- ten minste een keer per jaar een onderbreking van de behandeling voor patiënten die langer dan één jaar Rilatine nemen.

Mevrouw de minister,

1) Zijn de aanbevelingen van het Europees Geneesmiddelenbureau betreffende methylphenidaat van toepassing in België?

2) De ongerustheid over het misbruik van Rilatine is niet nieuw (de medische- en politieke wereld maakt zich hierover al zorgen sinds 1990); in maart 2010 hebt u een plan aangekondigd om de overconsumptie van Rilatine en andere psychotrope middelen die aan kinderen worden voorgeschreven te bestrijden. Hoever staat het daarmee?

Antwoord ontvangen op 22 april 2014 :

De aanbevelingen van het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA) met betrekking tot methylfenidaat worden in België al jaren strikt gevolgd. 

Het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) plaatste in januari 2009 op zijn website een mededeling met de aanbevelingen van het Comité voor de geneesmiddelen voor menselijk gebruik (CHMP) voor een veiliger gebruik van geneesmiddelen die methylfenidaat bevatten.  

De Belgische bijsluiter van de geneesmiddelen die methylfenidaat bevatten, die de voorschrijvers geacht worden te volgen, vermeldt vandaag duidelijk de door u aangehaalde aanbevelingen van het CHMP.  

Om die aanbevelingen nog beter te doen toepassen, werden de gezondheidswerkers regelmatig geïnformeerd over de tenlasteneming van adhd, in het bijzonder via de transparantiefiche van het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI) die in december 2010 en september 2012 naar alle artsen en apothekers werd gezonden.   

Ingevolge het specifieke verzoek van het CHMP op dat punt hebben de bedrijven in november 2013 het educatief materiaal om de risico's te beperken ter goedkeuring aan het FAGG voorgelegd. Dat materiaal omvat een voorschrijfgids voor de artsen, een lijstje met elementen die vóór en tijdens de behandeling moeten worden nagegaan en een tabel om de behandeling permanent te controleren. Dat materiaal zou snel moeten worden goedgekeurd en daarna aan de artsen worden bezorgd.   

Wat de correcte tenlasteneming van de aandachtstoornissen betreft, heb ik het wetenschappelijk platform psychotropen inderdaad gevraagd om mij een plan voor te stellen en om het informatieve deel uit te voeren.  

De werkgroep belast met de psychostimulantia bij kinderen werkt er sinds 2013 aan. Op 7 februari zal een vergadering plaatsvinden, waaraan de deelgebieden voor het eerst zullen deelnemen. Aangezien de bevoegdheden voor de betrokken actoren zoals het onderwijs, de jeugdbijstand, de preventie of de geestelijke gezondheid versnipperd zijn, is het immers onmogelijk om alleen op federaal vlak op te treden. 

In de komende maanden zullen er aanbevelingen worden geformuleerd en ook snel kunnen worden uitgevoerd aangezien er voor de opleidings- en informatie-activiteiten van dat platform in een budget is voorzien. 

Wat uw meer gerichte vraag over een terugbetaling van de psychotherapie aangaat, zullen, zoals u weet, de erkenning van de psychotherapie en de bescherming van de titel binnenkort bij wet geregeld zijn. Daarna zal men het aanbod moeten in kaart brengen om de zorgverleners te kennen. Vervolgens zal men over een eventuele terugbetaling kunnen discussiëren. Ik verhul u niet dat het wellicht een moeilijk budgettair debat zal zijn.