RIZIV - Revalidatie - Uitgaven in 2007 en het eerste semester van 2008
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
geneeswijze
officiële statistiek
geografische spreiding
kosten voor gezondheidszorg
12/1/2009 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009) |
8/4/2009 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1524
Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 4-566 bleek dat er toen nog geen cijfers beschikbaar waren in verband met de uitgaven voor revalidatie voor het volledige jaar 2007.
In de hoop dat de volledige cijfers nu reeds beschikbaar zijn, had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op de volgende vragen. Graag had ik brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.
1. Wat wordt bedoeld met het begrip “revalidatie”? Is dit kinesitherapie? Fysiotherapie? Of nog andere domeinen?
2. Hoeveel bedroegen de uitgaven voor revalidatie voor het volledige jaar 2007 en het eerste semester van 2008?
3. Kan de geachte minister de cijfers uit vraag 2 ook opsplitsen per gewest?
4. Kan zij de desbetreffende cijfers ook geven voor de jaren 2004, 2005 en 2006 (uiteraard ook opgesplitst per gewest)?
1. Het begrip revalidatie in de budgettaire documenten van het RIZIV heeft betrekking op twee zaken:
Enerzijds de uitgaven in het kader van de overeenkomsten die op voorstel van het College van geneesheren-directeurs zijn gesloten tussen het Verzekeringscomité en bepaalde revalidatie-inrichtingen. De juridische basis voor deze overeenkomsten is artikel 23 § 3 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994. De website van het RIZIV bevat heel wat informatie over deze overeenkomsten: http://riziv.fgov.be/care/nl/revalidatie/index.htm.
Anderzijds de uitgaven in het kader van de nomenclatuur van de revalidatieverstrekkingen, bedoeld in artikel 22, § 2 van voornoemde wet. Deze nomenclatuur werd vastgesteld in het koninklijk besluit van 10 januari 1991 tot vaststelling van de nomenclatuur van de revalidatieverstrekkingen bedoeld in artikel 23, § 2, tweede lid van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, tot vaststelling van de honoraria en prijzen van die verstrekkingen en tot vaststelling van het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming in die honoraria en prijzen. Ook over deze nomenclatuur is informatie te vinden op voormelde website.
De uitgaven voor kinesitherapie- en fysiotherapieverstrekkingen die verricht worden in het kader van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, zijn niet begrepen in de revalidatie-uitgaven. Bepaalde revalidatieverstrekkingen die vergoedbaar zijn op basis van voormelde revalidatieovereenkomsten en van voormelde revalidatienomenclatuur, omvatten echter ook tussenkomsten van kinesitherapeuten en fysiotherapeuten (die in dat geval niet kunnen aangerekend worden in het kader van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen). Bijgevolg bevatten de uitgaven voor revalidatie gedeeltelijk ook uitgaven voor kinesitherapeuten en fysiotherapeuten, zij het andere uitgaven dan de uitgaven voor die verstrekkers in het kader van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.
2, 3 et 4.
Het gaat om geboekte gegevens.
De gegevens 2004 verdeeld per gewest zijn niet beschikbaar.
Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende.
De regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.
Deze niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot :
de leeftijdstructuur en geslacht;
de aanwezigheid van verzekerden met de voorkeurregeling;
de aanwezigheid van aktieven, invaliden, weduwen en wezen, … (de zogenaamde sociale stand).
Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio.
Vandaar dat het beter is om te werken met gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Er wordt dan een standaardisering doorgevoerd op basis van leeftijd, geslacht, sociale stand en voorkeurregeling. Bij de vergelijking van gestandaardiseerde uitgaven, gevallen en regionale kostprijzen houdt men dus wel rekening met specifieke kenmerken van een bepaalde regio, en op die manier wordt de vergelijking met andere regio’s homogener en correcter. De specifieke kenmerken van een bepaalde regio (op het gebied van leeftijd, geslacht, …) zullen dan niet meer aan de oorzaak liggen van verschillen met andere regio’s.
Het RIZIV werkt momenteel aan een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling) en zal hierover een verslag voorleggen aan de Algemene raad in de loop van het eerste semester 2009, en vervolgens jaarverslag.