4-50 | 4-50 |
M. le président. - M. Etienne Schouppe, secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, répondra.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - In Los Angeles begon midden november een proces tegen een 49-jarige vrouw die ervan wordt beschuldigd een tiener zodanig te hebben lastiggevallen dat die zelfmoord pleegde. De vrouw moet zich verantwoorden voor de aanmaak van een vals internetprofiel waarmee ze dreigementen uitte.
Het proces roept in het algemeen de vraag op hoever je kunt gaan in de aanmaak van een valse internetidentiteit en of liegen in cyberspace strafbaar is?
In België zou de Federal Computer Crime Unit van de federale politie al verschillende dossiers behandeld hebben van stalking via een vals internetprofiel, maar of het dan ook effectief tot een veroordeling is gekomen, is niet bekend.
In ons land is de aanmaak van een vals profiel niet strafbaar, wel de dingen die je ermee doet. Valse naamdracht is op zich strafbaar onafhankelijk van het medium. De voorwaarde is alleen dat de valse naam publiekelijk moet worden gebruikt.
Stalken onder een valse naam zou in ons land veeleer leiden tot een veroordeling wegens het misbruik van telecommunicatie dan wegens valse naamdracht.
Ten slotte kan men zich afvragen of men bijvoorbeeld een diefstal die eraan zit te komen niet bij voorbaat moet bestraffen, in plaats van af te wachten tot het misdrijf is gepleegd.
Hoeveel dossiers werden de voorbije jaren door de Federal Computer Crime Unit behandeld in verband met stalking via een vals internetprofiel? Tot hoeveel veroordelingen is het effectief gekomen?
Welke conclusies trekt de minister uit de problematiek van het stalken via een vals internetprofiel?
Acht de minister het raadzaam maatregelen te nemen om deze problematiek aan te pakken?
De heer Etienne Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister. - Ziehier het antwoord van minister Vandeurzen.
Het door de heer Vandenberghe geschetste probleem is inderdaad bekend. Het gebruik van valse internetprofielen of identiteiten is een hoe langer hoe meer verspreide en gangbare praktijk, met soms verregaande gevolgen.
Het is echter niet zo dat we bij de creatie van een fictief internetprofiel steeds te maken hebben met misdrijven of pogingen tot het plegen daartoe. Denken we bijvoorbeeld aan het gebruik van schuilnamen als `tijger' of `sneeuwwitje'. Dat zijn duidelijk fictieve benamingen die veelal aangemaakt worden om zijn anonimiteit en privéleven op het internet te beschermen. Anders is het uiteraard wanneer iemand een bepaalde identiteit aanneemt specifiek met het oog op het plegen van misdrijven, zoals in casu stalking.
Uit navraag bij de Federal Computer Crime Unit blijkt dat het aantal dossiers van stalking via een vals internetprofiel niet via de politiedatabank kan worden opgezocht. Wel kan het aantal feiten van stalking waarbij het internet werd gebruikt, achterhaald worden. Het betreft dus feiten van stalking via het internet, maar waarbij niet noodzakelijkerwijze een vals internetprofiel werd gecreëerd.
In 2005 ging het om 2 355 feiten, in 2006 om 3 312 feiten en in 2007 om 3 970 feiten. Er is dus duidelijk een stijging van het aantal feiten.
Wanneer we die cijfers vervolgens bekijken in het licht van het totaal aantal feiten van stalking, dan zien we dat ook procentueel bekeken die vorm van stalking toeneemt. Zo waren er in 2005 in totaal 20 030 gevallen van stalking, waarvan 2 355 via het internet, ofwel 11,76%. In 2006 werden er 24 636 feiten van stalking geregistreerd, waarvan 3 312 via het internet, ofwel 13,4%. In 2007 ging het om 15,03% van alle stalkingszaken, namelijk om 3 970 feiten op een totaliteit van 26 419.
Verder werd mij meegedeeld dat het voorbije jaar, van 21 november 2007 tot en met 21 november 2008, op het onlinemeldpunt van de Federal Computer Crime Unit, www.ecops.be, 204 meldingen van stalking geregistreerd werden. Ook die meldingen situeren zich binnen het ruimere kader van stalking via het internet en betreffen dus niet noodzakelijkerwijs de aanmaak van een vals internetprofiel.
Ik ben niet in het bezit van cijfers over eventuele veroordelingen voor dergelijke feiten. De cijfers met betrekking tot het aantal geregistreerde feiten tonen alvast duidelijk aan dat het internet ook voor stalkers een populairder medium geworden is.
Het gebruik van het internet biedt ongelooflijk veel mogelijkheden. Spijtig genoeg is dit evenwel ook het geval voor mensen met slechte of criminele bedoelingen. Het biedt hen de mogelijkheid om, op een soms vrij eenvoudige en moeilijk te achterhalen wijze, een brede waaier van misdrijven te plegen. Dat kan stalking zijn, maar evenzeer bijvoorbeeld oplichting of zedenfeiten. Omdat het de taak is van politie en justitie om ook die misdrijven op een zo snel en efficiënt mogelijke wijze op te sporen en te vervolgen, is de conclusie vrij duidelijk: ook politie en justitie moeten over voldoende wettelijke middelen en mogelijkheden beschikken om de daders van dergelijke misdrijven te achterhalen.
Momenteel is de regering daarom bezig met het vastleggen van het wettelijk kader dat de gerechtelijke overheden in staat zal stellen om gemakkelijker bepaalde gegevens te bekomen. Meer bepaald zal men de Europese richtlijn 2006/24/EG betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van richtlijn 2002/58/EG omzetten. Daartoe zal artikel 126 van de wet van 13 juni 2005 betreffende elektronische communicatie worden aangepast. Op basis van dat artikel en van de artikelen 46bis en 88bis van het Wetboek van Strafvordering zal een koninklijk besluit worden opgesteld dat aangeeft welke gegevens operatoren van elektronische communicatienetwerken onder welke voorwaarden en voor welke periode dienen bij te houden. Met die gegevens ter beschikking zullen justitie en politie dan ook ongetwijfeld op een meer doeltreffende wijze onderzoek kunnen voeren naar alle vormen van criminaliteit verbonden met het gebruik van het internet.
Specifiek met betrekking tot de valse naamdracht op het internet heeft de FCCU aangegeven dat een werkgroep de problematiek verder zal onderzoeken, eventueel met het oog op wetgevende initiatieven terzake.
In de praktijk zijn er immers twee vormen van valse naamdracht: ten eerste, de gevallen waarbij personen fictieve namen aannemen op het internet en daar al dan niet misdrijven mee plegen; ten tweede, de gevallen waarbij personen de bestaande naam van iemand overnemen en daar misbruik van maken.
In het eerste geval, waarbij personen fictieve namen gebruiken om hun echte naam verborgen te houden en zo het plegen van feiten te vergemakkelijken, wordt normalerwijze het plegen van de ermee verbonden inbreuk bestraft. Als voorbeeld geldt hierbij het gebruik van fictieve namen bij het oplichten van mensen via internet, bij feiten van racisme op internet, bij kindermisbruik op internet, enzovoort. Voor die gevallen zal nagegaan worden of het misschien niet nuttig zou zijn om het aannemen van de valse identiteit op het internet als een verzwarende omstandigheid te aanzien bij de respectievelijke hoofdinbreuken.
Voor het tweede geval, waarbij de bestaande naam van iemand wordt gebruikt om er nadien bijvoorbeeld een vals netwerkprofiel mee aan te maken, om er zogenaamde grapjes mee uit te halen zoals bijvoorbeeld verzenden van mail uit naam van die personen, of om er eventueel een misdrijf mee te plegen, zou dan, gelet op de schade die wordt toegebracht aan de rechtmatige drager van de naam, gebeurlijk en indien nodig een autonoom misdrijf `identiteitsfraude - identiteitsdiefstal' gecreëerd kunnen worden.
Zoals reeds aangegeven zal een werkgroep zich verder buigen over die specifieke problematiek.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik dank de staatssecretaris voor het antwoord van de minister van Justitie met heel interessante gegevens die spijtig genoeg aantonen dat het fenomeen stalking op het internet ieder jaar toeneemt.
We wachten met spanning op de resultaten van de werkgroep.